Bij deze begin ik met de echte blogs over punten van aandacht in onze wijk. Dus zowel de negatieve als de positieve. Het is mijn bedoeling om mijn lezers te laten zien en lezen hoe een huis, een rij(tje) of een ander object is ontstaan, wat ermee is gebeurd en hoe het er nu voorstaat. Begrijp me goed: ik kam de aantastingen niet af en zeker niet de mensen die erin wonen. Die kunnen in de meeste gevallen niet helpen hoe hun woning(en) zijn geworden wat ze nu zijn. Ik wil alleen begrip kweken voor de kwaliteit van het woningbestand in Nieuw-Krispijn-Oost. Ik wil mensen de ogen openen voor de schoonheid ervan en waarschuwen voor het verval dat onverwacht snel toe kan slaan. Daar hebben al heel wat wijken in onze stad – en eigenlijk over heel Nederland – onder te lijden gehad. Ik wil dat bevoegde (gemeentelijke) instanties op tijd zien waar het mis kan gaan, zodat ze op tijd in kunnen grijpen. Maar ik wil vooral de bewoners en andere Dordtenaren en belangstellenden bewust maken van de waarde van deze wijk. Ik wil dat het unieke Nieuw-Krispijn-Oost bewaard blijft.
Een aantal jaren geleden begon ik met het verzamelen van foto’s van vóór 1940 van mijn wijk Nieuw-Krispijn-Oost. Voor de niet-Dordtenaar: dat is het gedeelte van Dordrecht bezuiden het station tussen de bocht in de spoorlijn naar Breda, de begraafplaats en het westelijke deel van de Frederikstraat. Ik heb jaren bij het stadsarchief (nu Regionaal Archief) gewerkt en weet natuurlijk alles van de gemeentelijke ‘prentverzamelingen’. Dat heet, nu die in hun geheel op internet staat, de Beeldbank. Eigenlijk viel het aantal bruikbare foto’s nogal tegen, maar één bleef me bij. Ik was toen nog niet echt systematisch bezig met een studie van de buurt, dus ik kon die scene niet plaatsen. De foto waar ik het over heb staat bovenaan dit blog.
Ik vond het een heel gezellige plaat van een hoekwinkel met vrouwen en kinderen in kleding van rond de eerste wereldoorlog die elkaar een enorme kool overhandigen. Hoewel hij in de verzameling ‘Dubbeldamscheweg’ stond, kon ik die winkel niet thuisbrengen. Toen wij in 1988 aan deze weg kwamen wonen waren er nog veel winkels, maar ik wist ook dat er inmiddels al veel verdwenen waren. En dat ging na 1988 ook nog even door. Ik heb alle foto’s van de straathoeken vergeleken en kon echter nergens een pand vinden dat, al of niet aangepast, op dit plaatje leek. Ik concludeerde dat de foto ergens anders in Dordrecht gemaakt moest zijn, op de Staart bijvoorbeeld, of misschien in het Land van Valk.
Pas toen ik begin dit jaar meer als een echte historicus te werk ging, begonnen me zaken op te vallen. Het huisnummer bijvoorbeeld. Naast de beide deuren rechts staat bijvoorbeeld het getal 144. Hoe dat kan is me niet duidelijk, maar toen ik de grijzige foto wat meer contrast en scherpte gaf (moderne techniek, jaja…) bleek het er echt te staan. Ik herinnerde me dat ik op de website over de Dubbeldamseweg, een volkomen unieke site, een pagina over de vernummering van de oude naar de nieuwe huisnummers in 1955 stond. 144 zwart en rood (de bovenwoning) bleek nu 210 en 212 te hebben. Het kwartje viel. Dat waren de dubbele huizen in de rij van het complex van de Stichting Woningzorg. Maar daar waren geen winkels in te vinden! Laat staan dat er hoeken in die rij waren, waar een winkel gezeten zou kunnen hebben.
Ik had dat complex bij mijn wandelingen altijd min of meer links laten liggen want na de laatste renovatie was er niet veel meer van het origineel over. De achterliggende straten waren beide afgebroken en opnieuw opgebouwd en in de tweehoog rij aan de Dubbeldamseweg waren alle ramen en deuren vervangen door moderne exemplaren. De gevel had ook een aangepaste indeling gekregen. Alleen de beide poorten en de bakstenen herdenkingsplateaus naast die poorten waren er nog. Het begon me te dagen dat er misschien in de originele plannen wat was terug te vinden. Tegelijkertijd keek ik op de website van de weg de adresboeken naar wie er op dat adres had gewoond.
Maar dat viel tegen. Aan die kant van de Dubbeldamseweg Zuid gingen de huisnummers tot 1938 maar tot nummer 114. Die hele rij van Woningzorg, die uit 1914 zou dateren (dat stond immers in de gevel?), kwam er niet in voor. Dat betekende dus dat die nummers onder een andere naam waren geplaatst. En ja… bij onderzoek in de collectie adresboeken – ook online – bleken ze onder het kopje ‘Woningzorg’ te staan. In 1919 kwamen die nummers voor het eerst voor, in 1913 en 1916 nog niet. Later zou ik leren dat het complex in 1914 nog lang niet af was.
Belangrijker was dat op nr 138 ene Nelemans woonde en dat hij/zij een winkel runde. Het plaatje was compleet. Het was dus het filiaal De Kleine Winst, een winkel in aardappelen, groenten en fruit van Machiel Nelemans. Als de winkel 138 had, was de bovenwoning 138 rood, maar waar waren dan 140 en 142? In de rij is die hoek er trouwens nog steeds, maar nu is het gewoon een huis op de begane grond. Daar had dus in de beginjaren van het complex een winkel gezeten, maar die was volkomen verdwenen. Het werd tijd om de bouwplannen er eens bij te nemen, want zo’n winkel moet je natuurlijk van tevoren tekenen.
Bij het beter lezen van de mooie plattegronden van architect Bilderbeek uit 1914 bleek dat het hele complex 96 huizen zou gaan tellen. Er zouden 51 vrije woningen komen aan de Anjelierstraat en de Violenstraat, 18 benedenwoningen en 27 bovenwoningen aan de Dubbeldamseweg. Bij nog beter kijken kon je zien dat er niet één maar twee winkels gepland waren. De andere winkel zat in blok AI op de hoek Madeliefstraat-Dubbeldamseweg en had nr 116 en de andere in blok AII lag even na de poort naar de Anjelierstraat op nr 138. Beide huizen hadden een net wat andere, grotere plattegrond en 116 had een hoekingang.
Terwijl ik hiermee bezig was vroeg ik op de Facebook pagina ’t Dordrecht van toen — Geschiedenis van een eiland aan mijn mede-groepsleden of ze zich deze winkels herinnerden. Dat bleek het geval. De hoekwinkel op nr 158 bleek in hun herinnering een soort Winkel-van-Sinkel die werd gerund door een meneer Vink, Vinkie genoemd. Hij verzamelde als hobby Dordtse ansichtkaarten en was doof. De andere winkel, die op nr 200 dus, was na de groentenzaak van Nelemans – die er al voor de oorlog mee was gestopt – een VéGé kruidenierswinkel geworden, gerund door een meneer Sebes. Dat was in de jaren ’50, want iemand die er in 1965 kwam wonen herinnerde zich die kruidenier niet meer. In 1967 zat Vink nog op nr 158, maar in 1973 niet meer.
Er bleken nog meer verhalen los te komen, maar hoe kwamen die huizen daar? Daar gaat het volgende blog over.
Erg leuk en vlot geschreven!
Dank u.