Dubbeldamseweg in stukken 6

Ik heb al eerder de rij Dubbeldamseweg 123-175 behandeld als onderdeel van de langere rijen tot 1910. Dat was wel terecht, maar de rij kwam pas midden 1911 gereed. Hij was door Gerrit van Hoek gebouwd, die wat betreft de hogere herenhuizen net klaar was met acht dubbele huizen aan de andere kant van de Emmastraat. Die volgen hierna.

De bouwtekening van de gevels uit 1908. Deze gevels werden waarschijnlijk wat te duur

Na het bouwen van nummer 87-89 was ernaast nog een stuk land over tot aan het hoekhuis Emmastraat 1. Daar waren acht percelen op uitgezet. Jan Blok verkocht ze in 1909 in twee delen van vier. In het eerste stuk kocht Gerrit van Hoek er drie. Het tweede stuk van vier werd van Dirk Gravendeel, een Dordtse onderwijzer. Hoe Van Hoek hierbij betrokken was is natuurlijk niet meer na te gaan, maar hij was inmiddels overal in de buurt aan het bouwen. Er is geen bouwaanvraag voorhanden, maar wel bouwtekeningen uit 1908. Het eigenaardige daarvan is echter dat de tekening van de gevels nogal afwijkt van wat er werkelijk gebouwd werd.  De hele rij is trouwens in een keer gebouwd: tussen 99/101 en 103/105 zit geen voeg.

Zeldzame vroege documentatie-foto (ca 1915-20) van een deel van de rij

Er waren in de originele tekeningen voor de rij van acht dubbele herenhuizen in de traveeën met de balkons en erkers schilderachtige gevels in twee variaties gepland. Maar die gingen niet door. Er kwam een veel simpelere oplossing. Op de erkers kwam nog een balkonnetje met deur, en er kwamen twee ramen naast elkaar in plaats van dakkapellen boven de deurtraveeën. De hele gevel werd gelijk getrokken en kreeg afwisselend een goot en enkele betonnen ornamenten. Boven die dakgoten verrees een vals dak in trapeziumvorm. Het was niet meer dan een decoratief element bedekt met dakpannen en met op de toppen nog een ijzeren versiering.

Foto van de weg uit 1932 met links de Emmastraat, voor de winkelpui erin kwam

Die loze dakjes hebben het nog tot de oorlog uitgehouden. Tijdens en na de oorlog verdwenen ze stuk voor stuk. Ze werden misschien wel in de hongerwinter gebruikt als brandhout; het maakte toch niets uit of ze er waren of niet. In 1954 waren er nog twee over, maar niet lang daarna waren ook die weg.

Dezelfde hoek, nu met de pui, uit 1954, waarop te zien is dat er nog maar twee dakjes over zijn (met dank aan Jacqueline Hoevenberg)

De balkons en erkers zijn tamelijk uniek voor de wijk. Van Hoek heeft dit type verder nergens toegepast. Je zou dus ook een andere aannemer kunnen vermoeden, maar de rest van de details ademt wel degelijk baas Hoek. Met name bij de bewaard gebleven deuren in deze nog tamelijk gave gebleven huizen, die ook elders in de buurt in zijn rijen voorkomen. Dat hij zelf eigenaar van drie van die dubbele huizen was zegt natuurlijk ook wel iets. Hij moet ze in 1909-1910 hebben gebouwd, voorafgaande aan de rij tussen Emmastraat en Willemstraat die in 1912 gereed was (123-179).

Eigenaar Gravendeel woonde in nummer 119 en had bedongen dat er een brandgang tussen zijn huis en de erven van zijn eigendom Emmastraat 1-11 moest blijven. Die brandgang is er nog steeds. De ramen in het pand onder hem, nummer 121, werden vervangen door een etalageraam ten behoeve van de winkel van (kantoor)boekhandel Vos en Van der Leer. Het is uiterst links te zien op de foto met de fat-waggon uit 1942 bovenaan het blog. Veel later, in 1980, werden die voor een garage weer door openslaande deuren vervangen.

Wordt vervolgd

Naar boven

Dubbeldamseweg in stukken 1

Ik nader het einde van de serie blogs die ik aan de beschrijving van het wel en wee van de wijk Nieuw-Krispijn-Oost wilde wijden. Dat doe ik met een korte serie over de oneven zijde van de Dubbeldamseweg. Deels heb ik ermee gewacht omdat de geschiedenis van de bebouwing nogal apart is, maar ik wilde ook niet direct met dit stuk buurt op de voorgrond treden omdat ik zelf aan dat deel van die weg woon. De ingewikkeldheid van de volgorde van de bebouwing, die ik al aan zag komen, is deels opgeheven door de beschikbaarheid van de kadastrale gegevens  die ik van buurman Alain Mahieu heb doorgekregen. Dat gaf wat meer zekerheid over die volgorde.

Wat ook nogal uniek is, was dat hier een complete rij huizen door oorlogsgeweld was verdwenen. Er zijn meer slachtoffers van bommen en vlammen in de wijk geweest, maar deze rij was van een bijzondere kwaliteit. Ik behandel dit ensemble hieronder in het eerste en tweede deel.

Het hoekje van Jan Blok bebouwd

Het noordelijkste perceel in de hoek tussen de Marketteweg, de spoorwegovergang en de Dubbeldamseweg lag naast het land waar de gashouder op stond. Dat deel, inclusief het perceel van het slachthuis, was van de gemeente, maar dit hoekje hoorde ook bij het bezit van Jan Blok. Het plan was om hier tussen die hoek en de Mauritsstraat ook een rij woningen neer te zetten, maar of het plan ook de bedoeling had dat dit nogal chique huizen zouden worden is niet bekend. Het was echter wel zo.

DDW 35/47 van Van Altenburg op de hoek van de Mauritsstraat

Al in 1907 verkocht Blok een perceel op de hoek van die Mauritsstraat aan een Dordtse makelaar, Cornelis van Altenburg (1871-1953).  Die liet er datzelfde jaar nog een huis op bouwen en ging er met zijn vrouw Elizabeth Ets (1874-1956) wonen. Ze zijn in 1901 getrouwd. Let wel: de bouw vond tegelijk plaats met het eerste rijtjes in de Hendrikstraat 29-39, de Emmastraat 1-11 en de Willemstraat 1-9. Eenzame huizen in een verder nog kaal terrein.

Bouwtekening van Markettenweg 2-4 die echt de stijl van baas Hoek ademt

In 1908 kwam de verkoop van de rest van de percelen op gang. Te beginnen om de hoek met de Markettenweg langs het spooremplacement. Blok verkocht toen een flink perceel aan Jan Strous, een werktuigbouwkundige uit Rotterdam die met een Dordtse was getrouwd. Hij begon er een zaak in en woonde erboven. Gerrit van Hoek bouwde het huis en de bedrijfsruimte, want in november 1909 werd een plan afgekeurd om het pand zo te bouwen dat het over de grenzen van de beschikbare ruimte ging. Ze wilden er nog een winkel en monsterkamer aanbouwen, maar dat ging dus niet door. Baas Hoek bouwde dus een wat kleinere versie van het nogal opvallende pand. Het was een typerend voorbeeld van zijn bouwstijl.

Markettenweg 2-4 (links) op een foto van het uitladen van een circustrein in de jaren dertig

In 1925 noemde Strous zijn bedrijf een ‘inrichting voor het beproeven van electrische machines en apparaten’. Helaas zijn er geen mooie aanzichtfoto’s van het pand en moeten we het doen met de bouwtekening, een foto uit de jaren twintig waarop je een hoekje ziet en de resten van het huis na het in brand schieten op 12 mei 1940. Op de fundamenten werd in 1941 een nieuw, soortgelijk bouwwerk, maar dan veel minder opvallend, gebouwd, waarbij ook nog delen van de overeind staande muren werden gebruikt.

De sigarenwinkel op de hoek van de Markettenweg en de Dubbeldamseweg op de bouwtekening

In datzelfde 1908 kocht Cornelis Marinus Nusteling, chef bij de firma Dolk, het hoekje Markettenweg-Dubbeldamseweg van Jan Blok. Hier werd in 1909 een winkel met bovenwoning gebouwd (toen 21 nu 29-31). Is dit ook een ontwerp van baas Hoek? Het zou zomaar kunnen. De goedbeklante zaak stond jarenlang bekend als de sigarenwinkel van H. Smits en later, kort voor de oorlog, als Industria. Zie bovenaan het blog een foto uit ca 1915 van dit pand. Na de verwoesting in de meidagen van 1940 werd de winkel in 1941 opgenomen in de nieuwe rij.

Wordt vervolgd

Naar boven

De lange rijen 2

Hendrikstraat even

Via Jan Blok, en S.G. Schreuder, kwam een deel van de straat al in 1910 in handen van de jonge timmerman en investeerder Daniël Monté. Hij liet er in 1910-11 vijf huizen bouwen. Hun huisnummers zijn nu 96-104.

De rij Hendrikstraat 92-104, aansluited bij het monument Willemstraat 1-9 (rechts)

Ernaast kocht Arie Franken (1872-1946), een Dordtse opzichter en controleur bij de NASM in Rotterdam, een perceel waar hij in 1912 een huis op liet bouwen. Het is nu nummer 94. Het heeft in  afwijking van de andere huizen in de rij vier geel-oranje-gele speklagen in de gevel naast strekken in dezelfde kleuren.

Hendrikstraat 94 met zijn afwijkende decoratie

Toen was er nog een lange strook onbebouwd tot aan de Emmastraat. Die kwam in 1913 handen van de Zwijndrechtse loodgieter Pieter Seijffert, maar die verkocht hem datzelfde jaar nog door aan Anthonie van Chastelet, een Dordtse timmerman en aannemer uit de Martinus Steinstraat. Die bouwde er in 1915 tien dubbele woonhuizen (52-90) op, plus een enkel pand dat wat zielig tegen nummer 90 aanleunt en nummer 92 heeft. Toen de rij af was verkocht Van Chastelet hem in 1917 weer terug aan Seijffert. Had hij verlies geleden of kreeg hij de huizen niet verkocht of verhuurd in de oorlogstijd? Boven dit blog ziet u een impressie van dit deel van de straat in de zomer.

Ook hier is aan de buitenkant nog weinig over van de originele bouw. De strekken zijn er nog wel, maar de meeste ramen en deuren zijn vervangen. Dat ook hier kamers aan gastarbeiders worden verhuurd is maar al te duidelijk.

Willemstraat even

De rij Willemstraat 2-26 in de lente

Er was nog een stukje over van het perceel land waar de Alexanderstraat en de Mariastraat op werden gebouwd. Jan Blok splitste het in 1913 af van het grotere geheel en verkocht het als bouwterrein aan de Dordtse timmermannen Teunis Jonkers en Johannes Harten van het Kromhout. Zij bouwden er vanaf 1914 tot april 1915 zeven boven- en benedenwoningen op, die de nummers 2-26 kregen. De benedenwoning van het eerste huis heeft echter de ingang aan de Mariastraat en is daar nummer 1. Toen de huizen opgeleverd waren verkochten de bouwers ze in 1915 aan Marinus Kooijman, sleepbootkapitein en reder te Dordrecht.

Mariastraat 1, de zij-ingang van de rij aan de Willemstraat, met een charmant hoektorentje

Als rij is Willemstraat 2-26 nog tamelijk gaaf gebleven. In enkele ramen zijn veranderingen aangebracht en er zijn wat deuren vervangen. De ‘betonnen’ strekken zijn alle bewaard, al zitten ze soms verstopt achter zonneschermbakken. Veel van de bovenlichten hebben nog hun twee verticale glaslatjes. Het is geen opvallend geheel, maar ziet er degelijk uit zonder veel speelse details. Alleen de hoekoplossingen hebben wat variatie. Maar dat is ook wel eens mooi. Dit ennsemble is trouwens nogal te vergelijken met ‘nieuwbouwwijken’ uit de vroege 20ste eeuw bij andere oudere steden. Maar die hebben er dan geen huizenrijen naast die door baas Hoek zijn gebouwd en die voor de unieke variatie zoals die in Dordrecht bestaat zorgen.

Willemstraat 24-26, waarbij 24 een balkon heeft op de uitbouw van 26

Naar boven

De lange rijen 1

Nu de Dubbeldamse geschiedenis van onze buurt zo’n beetje afgewerkt is, ga ik weer verder met de bebouwing van de straten. Nu beschrijf ik de langere rijen, zoals ze tussen 1912 en 1915 werden opgetrokken. Op een paar plekken stonden toen al wat huizen op een kluitje bij elkaar. Die keken enkele jaren uit over een nog grotendeels kaal terrein. Maar dat veranderde gauw.

Hendrikstraat oneven

Toen wij hier in de wijk kwamen wonen zat hier een A&O kruidenier; sfeervol winkeltje met een wat dromerig, tobberige uitbater in een blauwe stofjas

In de Hendrikstraat ten zuiden van de Emmastraat stonden al sinds 1909-10 een paar panden waarvan er één bestond uit een huis met stal en erf, waar een groothanndel in spek en kaas inkwam, met ernaast een winkel in kruideniers- en grutterswaren met een woning erachter en erboven.

De bouwtekening van 49-53 met de winkelopschriften

Tegenwoodig hebben ze de nummers 49-53. Ze vallen tamelijk op, want de gevels zijn speels versierd met gekleurde strekken en hebben mooi glas-in-lood. Later werden het twee winkel(s) met twee bovenwoningen. Nu zijn het een kinderdagverblijf en een atelier, eveneens met bovenwoningen.

Op het eerste gezicht nog een aardige gevel

Ernaast kwam in 1912-13 een apart pand (55); een gewoon woonhuis. Het werd gebouwd voor Bastiaan Lanser (1872-1927), een Sliedrechtse molenbaas, die het in 1916 weer doorverkocht. Kort daarna moet de pui zijn gewijzigd want de deur met twee vensters ernaast werden vervangen door een winkeldeur naast een groot winkelraam.

Zo zag het eruit voor het een winkel werd

De gevel ziet er nog redelijk uit, maar aan de zijkant van het huis is te zien dat hij bijna loskomt van de zijwanden. Daar moet echt naar gekeken worden.

De zijgevel zit vol scheuren en die achter de voorgevel loopt van de goot tot de straat

Arie Brand Hzn. (1866-1939), metselaar-aannemer en bouwondernemer uit Dubbeldam, met een werkplaats aan de Suikerstraat, kocht in 1913 de rest van het driehoekige perceel ten zuiden van de Emmastraat tussen Hendrikstraat en Willemstraat van Jan Blok. De Emmastraat 14-38 met de dubbele huizen werden er eerst gebouwd (zie dit blog). De rest van het terrein vulde hij met een rij van met zes dubbele huizen aan de Willemstraat (zie hieronder) en met aan de Hendrikstraat kant drie huizen (57-61) die wat minder ruimte achter zich hadden. Zodra ze klaar waren in maart 1914, verkocht hij ze door. Tegenwoordig zijn de gevels nogal gemoderniseerd en zit er geen originele deur meer in.

Willemstraat oneven

De dubbele huizen, die ook nog voortuintjes hadden, met de nummers 11-21 (nu 13-23) bouwde Brand ook zelf. Hij begon er in juli 1913 aan en de rij was in juni 1914 klaar.

De rij Willemstraat 13-23

Er was toen nog een stukje over en ook hier was nog ruimte voor zes dubbele huizen met voor- en achtertuin. En kelders. Boven dit blog ziet u een foto van deze rij zoals die zich voordoet in de zomer achter het welige groen van de straatbomen en de voortuinen.

Brand bouwde eveneens de rij met de nummers 25-47 in 1914-15, maar verkocht de huizen al in 1914 door aan Arie Visser, een Dordtse slager.

De rij Willemstraat 25-47

De meeste huizen in de rij hebben de nodige aanpassingen aan de gevels ondergaan. In 13-23 zijn nog wel tamelijk veel originele vensterindelingen, maar in 25-47 is veel houtwerk vervangen door kunststof en zijn er geen oorspronkelijke deuren meer. Daar staat ook een aantal panden met kamers die aan gastarbeiders zijn verhuurd. Er is ook nogal wat achterstallig onderhoud zichtbaar. Met nam 45-47 is sterk verwaarloosd. De tuintjes zijn hier of betegeld en lichtelijk overwoekerd. Dat laatste geldt ook voor de andere rij. Maar boven dit blog kunt u zien dat dat er wel sfeervol uit kan zien.

Het hoekhuis Willemstraat 45-47 verkeert in een belabberde staat van onderhoud

Wordt vervolgd

Naar boven

Dubbeldam 10

Als je een betrouwbare afbeelding hebt van een inmiddels verdwenen herenhuis en zijn omgeving wil je natuurlijk weten waar dat huis precies heeft gestaan. Er zijn wat aanknopingspunten voor. Delen van de tuinen, de waterpartij, paden en sloten zijn nog lang zichtbaar geweest in het onbebouwde landschap. Pas met de aanleg van de straten in de Oranjebuurt verdwenen die. Op kaarten uit 1901-1902 staat nog de typerende waterpartij (en in 1907 nog op de rijks-topografische kaarten), maar op de kadastrale kaarten van 1905-1906 is hij dan al verdwenen onder de zandlichamen voor de bouw. Het tuinmanshuis was het laatste stuk bebouwing dat werd afgebroken. In 1909 werd het gesloopt toen er werd begonnen met de bouw van de even kant van de Alexanderstraat.

Het Huys geprojecteerd op de kaart van ca 1924

Het kadaster was de plek waar je toen met nu kan vergelijken en dat heeft Alain Mahieu voor dit blog gedaan. Hij heeft de GIS[1] gegevens van de wijk over de plattegrond van het Huys te Dubbeldam en zijn landerijen gelegd en dan kan je precies zien waar het huis heeft gestaan. Dat  wil zeggen: we zijn nog bezig met de afmetingen van het huis en hoe die zich verhouden tot de huidige situatie. We kunnen in ieder geval zeggen dat het huis ruwweg even rechts van Hendrikstraat 65 – het bijzondere huis op de hoek van die straat en de Willemstraat – stond. Aan de noordrand van de rotonde die ik dus het Willemplein noem. Eigenlijk kijk je er tegenaan op de foto die als aandachttrekker van mijn website fungeert. En dan aan de rechterkant ervan. Dat wist ik dus echt niet toen ik met mijn blogs begon. Het gebouw moet ook gedeeltelijk gelegen hebben onder de nummers 96-100 van de Hendrikstraat en misschien ook nog onder het erf erachter. Boven dit blog zie je het Huys in lijn geprojecteerd in een foto van deze locatie. Het is wel een voorlopige, want we weten dus nog niet hoe groot het werkelijk was. De paardenstal annex koetshuis stond in de straat, naast de nummers 63-65.

Wordt vervolgd

Naar boven


[1] ‘Geografisch informatiesysteem’ dat bestaat uit landkaarten gecombineerd met allerlei andere gegevens,  zodat je een chronlogisch overzicht krijgt van waar de straten en gebouwen zich bevinden en wie de eigenaars zijn en wat ermee is gebeurd.

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 10

De Dubbeldamseweg 123-179

De Dubbeldamseweg tussen de Willem- en de Emmastraat werd in 16 percelen verdeeld, waarvan de laatste vier telkens een stukje teruggeschoven werden. De weg maakte hier namelijk een bocht. Die bocht zat er al sinds de vroege 17e eeuw en werd dus niet rechtgetrokken, maar gebruikt om een interessante hoek te ontwerpen. Aan de Hendrikstraat stond in 1910 dus nog niets. Ten behoeve van het eerste rijtje aan de Emmastraat 2-12 was er door Jan Blok van dit kavel al een een strook afgesplitst waar architect Tenentie in 1908-1909 zijn eerste huizen in de wijk bouwde. Pas in 1914-15 zou de even kant van de Hendrikstraat ten zuiden van de Emmastraat gebouwd worden, maar nu werd eerst de Dubbeldamseweg aangepakt.

De situatie van de rij op de bouwtekening uit 1909 waarop het verspringen van de huizen goed is te zien. In het witte kader de handtekening van baas Hoek

Er is nog een mooie ansichtkaart uit de jaren 30 van dit gedeelte van de Dubbeldamseweg waarop het verspringen van deze huizen goed is te zien. Het verschil in drukte met nu is ook opvallend, gezien de kinderen die midden op straat spelen. Autoverkeer was er nauwelijks. Bovenaan het blog de situatie nu.

De Dubbeldamseweg naar het noorden. Rechts de Madeliefstraat en het comlex van de stichting Woningzorg

Het was de bedoeling dat het geheel in drie stukken verdeeld zou worden en dan aan drie gegadigden zou worden verkocht. Dat lukte echter niet. Het kwam erop neer dat baas Hoek het hele kavel kocht en daar vanf 1910 16 dubbele ‘herenhuizen’ ging bouwen. In 1911 zijn ze in de kadastrale kaart ‘ingetekend’, maar volgens het adresboek van 1911 waren ze in dat jaar nog in aanbouw. In dat van 1913 is de hele rij zo goed als bewoond. In 1912 zullen ze dus opgeleverd zijn; net over het randje van de datering van deze serie blogs.

De vier keer herhaalde module van de dubbele herenhuizen

De begane grond heeft alleen maar twee bedsteden in een alkoof tussen de salon en de woonkamer. Verder zijn er alleen een keuken en een vestibule, terwijl de bovenverdiepingen met hun kamer en salon en suite veel ruimer zijn, want daar zit nog een zolder boven. Daar zou je makkelijk drie slaapkamers op kunnen maken, al zijn het er meestal twee. Op de plaats van de vestibule en trapopgang is op de verdieping de mogelijkheid van een spreekkamer opengelaten. Dat bewijst dat er voor bewoning wel werd gerekend op, bijvoorbeeld, onderwijzers of zogenaamde zelfstandige beroepen. Er is dus duidelijk verschil in wooncomfort tussen de verdiepingen. Boven zat om de twee huizen nog een balkonnetje aan de kamer en bij de andere nog inpandige balkons – eigenlijke kleine erkers – met openslaande deuren evenals om de twee zolderverdiepingen. De veranda op de begane grond achter ondersteunde nog een balkon op de verdieping.

Plattegronden van begane grond en verdieping uit 1909

Inmiddels is er veel aan de rij veranderd. Al tijdens de bouw zijn er in sommige panden in afwijking van de basistekening al brede ramen gezet. Ook zijn ten behoeve van winkels al vroeg enkele etalages op de begane grond toegevoegd. Soms zijn etalages weer terugveranderd in de brede ramen van een woonverdieping. Er zijn balkons weg, er zijn bij het samengaan van de onder- en bovenwoningen deuren verdwenen en er is zellfs een hele gevel achter een stuclaag verdwenen.

Gezicht op de situatie van het rechter gedeelte van de rij nu

Typerend voor deze rij zijn de lichtgebogen ontlastingsbogen boven een gele geprofileerde betonnen latei boven de deurenparen. Die oplossing heeft baas Hoek verder in de wijk niet meer gebruikt. In de rij zitten ook nogal wat originele deuren en er is ook nog wel wat glas-in-lood bewaard. De gepleegde veranderingen zijn natuurlijk wel jammer, maar voor het hele beeld van dit ensemble valt de schade over het algemeen mee.

Twee originele deuren met glas-in-lood erboven, de latei en de bakstenen ontlastingsboog. Let ook op het smeedijzeren ornament in het deurvenstertje (zie hieronder)

Hierna komen de latere rijtjes aan de beurt in een eigen serietje.

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 9

De Willemstraat even

Het ensemble Willemstraat 28-46 is met zijn dubbele rij bomen een zeer sfeervolle laan – want zoals hij nu is kan je hem bijna geen straat noemen – met een prachtig afwisselende rij huizen. Op het eerste gezicht is er niet een hetzelfde, maar er zit wel degelijk een op symmetrie gebaseerde logica in. Vooral in de zeven huizen met de nummers 34-46. De rij gevels op de bouwtekeningen uit 1909 toont het knappe ontwerp optimaal. Ik heb er een schematische weergave van gemaakt.

De rij 34-46 zonder details zodat de afwisseling in de gevels goed is te zien

De hele rij is vanaf 1908 door baas Hoek gebouwd en 1909-10 en werd in dat laatste jaar ook door hem van Jan Blok gekocht. Dat het bouwen al begon voor Blok de percelen had verkocht liet zien dat hij inmiddels het volste vertrouwen had in de aannemer; hij wist dat het goed zou komen. De drie huizen links, 28-32, zijn in 1909 wat vroeger afgebouwd dan de zeven andere huizen, zodat Alexanderstraat 1, zoals gezegd, wat in moest schikken. Nummer 32 was daarbij bedoeld voor Gerrit van Hoek zelf, die vanuit Sophiastraat 17 hier naartoe verhuisde. Daar werd de werkplaats op de begane grond verbouwd tot een benedenwoning. In de Willemstraat hield hij op de begane grond kantoor en daar was ook de tekenkamer. Boven woonde de familie Van Hoek. Via de tuin kwam je in de fabriek die inmiddels tussen de Alexander-, de Frederik- en de Wllemstraat verrees. Een paar jaar later liet hij trouwens een huis aan diezelfde Frederikstraat, nummer 46, bouwen, naast de ingang van zijn steeds verder uitbreidende fabriek. Toen dat af was trok hij met zijn gezin daar naartoe.

Recente foto van de rij 34-46

Net als elders in de wijk is deze rij niet helemaal volgens tekening gebouwd. Nummer 34, 44 en 46 hebben bijvoorbeeld meer trapjes in de gevel dan op de tekening en onder het balkonnetje van 34 zit een gewone pui met openslaande tuindeuren. Wel zitten de beide dakkapellen (model Sophiastraat) van 34-36 nog allebei op hun plek, maar zit er boven de deuren geen afdakje zoals in diezelfde Sophiastraat. Nummer 38 heeft zijn balkonhek niet meer (net als 40) en de scheidingsmuur tussen 36-38 is anders. De beide dakkapellen van 38-40 zijn vereenvoudigd, maar of dat al tijdens de bouw is gebeurd is niet duidelijk. Overigens zitten hier boven de ramen dezelfde strekken met gele bakstenen ‘aanzetstenen’ als in Alexanderstraat 2-6, alleen zitten hier geen gele ‘sluitstenen’ in. De balkondeuren van 40-42 hebben zijramen, maar ik heb de indruk dat de gevels ook wat verbreed zijn en het is zeker dat ze een scheidingsmuur tussen de balkons hebben die niet op de tekening staat.

De voordeuren van 38-40 nog geheel compleet en origineel

De boog boven de deuren van 42-44 is minder rond dan op de tekening en ook hier zijn de dakkapellen duidelijk eenvoudiger dan gepland. De gevel van 44 is geheel aangepast. Het balkon en de erker eronder zijn weg. De balkondeur op de verdieping is onder dichtgemetseld en er is een modern doorzonwoningraam ingezet. Het is een storende ingreep in de rij. Nummer 46, tenslotte, is nog tamelijk gaaf, inclusief de mooie warande, maar de bakstenen strekken zijn onder een witlaag verdwenen, wat het gezicht van het geheel wel verstoort. 

Nummer 46 in een romantisiche bui; ik noem het het Anton Pieck-huisje

Ook hier is de dakkapel eenvoudig, maar waarschijnlijk wel origineel (of tenminste vroeg). De deur is wel oud, maar niet meer de originele uit 1909. Dat is ook het geval bij nummer 44. De rest van de deuren in dit rijtje zijn nog wel de oorspronkelijke en er is ook nogal wat mooi glas-in-lood bewaard in de bovenramen op de begane grond.

De standaard plattegrond van de rij 34-46

Alle huizen in de rij hadden kamers-en-suite (salon en woonkamer), een aparte vestibule, een redelijk ruime keuken en een inpandige warande van 1.10 m diep. De oppervlakte van de huizen was en is ca 10 x 5,8 m, die met een erker zijn wat dieper. Niet groot, maar ook niet echt klein. Op zolder is plaats voor 3 à 4 slaapkamers. Verder is er  een voortuintje en een niet al te groot achterplaatsje, want de fabriek van baas Hoek lag er vlak achter.

De afwijkende plattegronden van de nummers 28-32 met hun voortuinen

De huizen 28, 30 en 32 hebben gevarieerd gevels. En dat geldt ook voor de plattegronden. Nummer 28, met zijn schuingeplaatste hoekoplossing aan de Alexanderstraat, en de ondiepe, maar brede nummers 30 en 32, zijn echt uniek in de wijk. De aparte plattegronden laten zicht het best van de tekening aflezen. Door de positie op de hoek is nummer 28 echt een excentriek huis, maar heel sfeervol. Zie bovenaan het blog voor een recente foto.

Wordt vervolgd

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 8

De Alexanderstraat even

Voor er aan die kant van de Alexanderstraat gebouwd kon worden moesten er eerst nog wat resten van bestaande bebouwing opgeruimd worden. Er stond daar nog een deel van de tuinmanswoning van het huis te Dubbeldam en wat losse schuurtjes. Dat gebeurde in december 1909. Er was al in januari 1909 een bouwaanvraag ingediend (in februari goedgekeurd) door de eigenaars Otto Dicke, die de huizen 1-10 had gekocht van Jan Blok, en J. van Heeren voor de andere 5. Een andere koper, G. de Bruijn, was al afgehaakt. Gerrit van Hoek zou ook hier het bouwen voor zijn rekening nemen. Op de bouwtekening (door Otto Dicke?) van dit rijtje is al rekening gehouden met de nummers 2-6 die ernaast zou komen. De ramen in die panden zouden op dezelfde hoogte komen als die in het korte rijtje.

Alexanderstraat 8-36, de tekening is identiek met die van HES even

Deze rij is wat gevels en plattegrond betreft identiek met de nummers 22-50 in de Hendrikstraat, alleen de strekken boven de deuren en ramen zijn geel-rood, in plaats van alleen rood zoals daar. Net als aan de overkant van de straat hebben bewoners de voegen tussen de rode spekranden donker gemaakt, zodat die er minder uitspringen dan die in de Hendrikstraat. Ik vind dat zonde. Ook hier zitten er in de puntgevels – de middelste is evenals die in de Hendrikstraat groter – makelaars, waarvan er hier net wat meer bewaard zijn gebleven. Ook hier waren Dicke, Van Heeren en De Bruijn trouwens eigenaren.

Reconstructie van de gevels in Alexanderstraat even

Op diezelfde bouwtekening is te zien dat een achter de erven doorlopend ‘achterom’ was gepland met een toegang aan de zijkanten van het blok. Nummer 8 sluit echter direct aan bij het rechterpand, nummer 6, van het korte rijtje. Aan de andere kant, naast nummer 36, zou een toegang geweest kunnen zijn, maar hier is een garage tegen het huis aangebouwd, die direct tegen een garage aan de Frederiksstraat grenst. Wat er met het achterom is gebeurd is me niet bekend. Bij de erven getrokken?

Plattegrond van Alexanderstraat 8-10 met de ingang naar het achterom

Tijdens de bouw van de lange rij had baas Hoek voor een eveneens van Jan Blok gekocht perceel op de hoek met de Willemstraat in oktober 1909 een aanvraag ingediend voor het bouwen van drie huizen daar. Dat zijn de nummers 2-6, die inmiddels gemeentelijke monument zijn, zie mijn blog over dit monument. Ik vroeg me daarin al af waarom deze huizen wat gevels betreft zo afweken van de rest van het ensemble. Verder komen nergens dit soort gevels met zo’n balkonnetje voor, dus misschien is het inderdaad een soort visitekaartje (dit kan ik ook!) voor een stijl die verder in de buurt niet is opgepikt. Het wordt  wel de chaletstijl genoemd.

Bouwtekening van Alexanderstraat 2-6

Ook de stijl van de strekken boven is apart. Ze zijn opgebouwd uit bakstenen, maar die vormen een gele ‘sluitsteen’ in het midden en twee gele ‘aanzetstenen’ opgebouwd uit een stapeltje baksteen-koppen. Daartussen zitten gewoon oranje-rode strekstenen.

De aparte strekken van het monument Alexanderstraat 2-6

Of baas Hoek de gebouwde rij van Dicke en Van Heeren kocht is niet bekend, maar wel waarschijnlijk. Hij deed de nog niet verkochte panden met het failliet gaan van de timmerfabriek in 1917 namelijk van de hand aan particulieren. Er waren eerder, in 1910, al enkele huizen verkocht.

Allexanderstraat 2-6 in 2023; alle balkons zijn nu weer wit, alleen het rechter heeft nog blauwe elementen

Bovenaan het blog ziet u enkele huizen uit de lange rij zoals ze er in 2021 uitzagen. Let op de nog originele deur van het pand rechts. Daarvan zitten er nog enkele in de rij, terwijl er ook nog wat glas-in-lood over is.

De originele deur uit 1910 in nummer 36

Wordt vervolgd

Naar boven

De Emmastraat 7

Nummers 14-36

Na een pauze van bijna vijf jaar werd in februari 1913 door Arie Brand Hzn. (1866-1939), een aannemer uit de Suikerstraat, een aanvraag voor een bouwvergunning ingediend om aan de Emmastraat een volgende rij woningen te mogen bouwen. Het zou gaan om zes dubbele woonhuizen die de nummers 14 tot 36 (moderne nummering; oorspronkelijk was het 14-24 zwart en rood voor de bovenwoningen) zouden krijgen. Het rijtje zou vanaf de hoek van de Hendrikstraat tot die met de Willemstraat reiken, naast wat  het Emmaplein zou worden, maar nu niet meer dan een omheind groen perkje was. Het blok was halverwege januari 1914 klaar.

De bouwtekening van EMS 14-36 uit 1913

Aan de bouwtekening is te zien dat het rijtje strict symmetrisch is opgebouwd met een verhoogd middendeel (22-28), waarin op de bovenste verdieping elk drie volledige ramen zitten, terwijl in de zijvleugels per bovenhuis maar een dakkapel per woning aanwezig is. De bovenhuizen in het middendeel zijn dan ook een stuk ruimer dan die aan de zijkanten. Alsof het nog benadrukt moet worden hebben beide op de dakrand een soort kasteelachtige kantelen. Die zijn overigens niet bewaard gebleven. De hele dakrand is gelijk getrokken en aan de zijkanten zijn bij elk pand nog elk vier ‘kantelen’ over.

De begane gronden van de rij zijn niet groot al hebben ze elk een klein achterhuis van 2 x 3,15 m. Dat is met een gangetje naast een plaatsje achter de keuken met het blok verbonden. Op de plattegronden heet het een slaapkamer. Waarschijnlijk was die bedoeld voor kinderen en sliepen de ouders in de alkoof tussen de zitkamer (voor) en de woonkamer. Hhet is me niet duidelijk of die achterhuizen tegenwoordig nog bestaan; Google Maps geeft het niet goed weer. Is er een bewoner die me dat kan vertellen? Graag in de reacties onderaan het blog.

Mijn foto van dit rijtje uit januari 2021

Zowel op de begane grond als op de verdieping zat in de bovenramen van zowel de erkers als de deuren glas-in-lood. Dat is gedeeltelijk nog bewaard gebleven. Het meest aangepast is het pand 14-16 waarbij het bakstenen balkonmuurtje is verdwenen, de roedeverdeling van alle ramen is hier gemoderniseerd en de deuren zijn ook vervangen. Bij 22-24, dat is doorgebroken, zijn de beide voordeuren vervangen door één exemplaar met smalle zijramen. Van 26-28 is ook één huis gemaakt, maar hier zijn de deuren gebleven. Deze deuren lijken oud, maar zijn niet hetzelfde als die op de bouwtekening.

Het balkon van nummer 34 verschilt van dat van de tekening – het is ‘doorboord’ met boogjes –  maar of die aanpassing al tijdens de bouw is gemaakt is me niet bekend. Bij 18 en 32 zijn de ‘dakjes’ boven de balkondeuren verwijderd en zijn die deuren met de gevel gelijk gemaakt, zoals bij de andere balkons. Dat lijkt, gezien de lichtere bakstenen van de opvulling, nog niet lang geleden te zijn gebeurd. De balkonhekjes, zowel de rechthoekige als die met gebogen zijkanten, lijken origineel, maar kunnen inmiddels al vervangen zijn  door nieuwe exemplaren.

Het hele ensemble is erg eenvoudig opgezet, zonder veel detaillering. Strak gemetseld, geen creatieve oplossingen bij de afwerking: een beetje saai zelfs. Deze rij is wat uitstraling betreft niet te vergelijken met de andere vier rijen. Dit deel van de Emmastraat is dan ook niet veel gefotografeerd. Ik kon met moeite een foto van circa 1915 vinden waarop het rijtje uiterst rechts is te zien. Zie bovenaan dit blog. Ook is er nog een glimp van het hek rond het perk op het toekomstige Emmaplein zichtbaar.

Wordt vervolgd

Naar boven

De Emmastraat 1

Ik krijg naar aanleiding van mijn blogs onregelmatig de vraag: wanneer doe je de Emmastraat nou eens? Daar is toch niet veel mis mee? Zo’n mooie sfeervolle straat… Dat ben ik natuurlijk eens met die vragenstellers, maar dat daar niks aan de hand is, is wat kort door de bocht. De huizen zijn inderdaad nog best gaaf. Juist omdat ze tamelijk groot zijn (in de bouwplannen werden het middenstandswoningen genoemd) wonen en woonden er dikwijls kapitaalkrachtige families in. Die hadden en hebben het geld om hun panden goed te onderhouden. Maar dat wil niet zeggen dat er in de 110-117 jaar dat ze er staan nooit rare dingen mee zijn gebeurd.

Het oudste rijtje, 1-11, is inderdaad al uit 1907. Kort nadat baas Hoek in 1906-07 zijn eerste rij arbeidershuizen aan de Hendrikstraat had gebouwd en aan het show-rijtje Willemstraat 1-9 was begonnen (nu een gemeentemonument) plande hij een rij veel sjiekere en grotere huizen dan die aan de Hendrikstraat. Ze moesten aan de Emmastraat komen, vanaf de hoek met de Dubbeldamseweg tot aan de hoek van de Hendrikstraat. Aan een straat die genoemd was naar de geliefde, toenmalige, koningin-moeder moesten het wel woningen van een bepaalde stand zijn. Waarschijnlijk waren ze erg succesvol, want hij begon al in 1908 met een ander rijtje aan de Emmastraat, 13-25. En dat terwijl hij in 1907 al begonnen was de rest van de Hendrikstraat tussen Mauritsstraat en Emmastraat vol te bouwen en in 1908 ook nog de hele Sophiastraat afwerkte en de even rij aan de Frederikstraat begon.

Er is een zeldzame foto van de Emmastraat waarop de eerste drie rijen staan in een verder nog leeg gebied. Ik schat hem kort na de bouw, misschien nog in 1908, maar waarschijnlijk in 1909 genomen, want er staan nog geen huizen aan de Dubbeldamseweg. Het hoekhuis van die weg met de Leliestraat (nu 150) is nog te zien en we weten dat Van Hoek in 1910 aan dat deel van de weg ging bouwen.

De Emmastraat ca 1909, links de rijtjes 13-25 en 1-11 en rechts 2-12. In het midden de Rozenstraat met op de hoeken links Dubbeldamseweg128 en rechts nr 130. Tussen de twee eerste rijen ligt de Hendrikstraat, op de voorgrond links de Sophiastraat en rechts de oostkant van wat nu het Emmaplein is, maar dat begon als een plantsoentje.

Pas in 1913 en 1914 werden de andere twee rijen in de straat gebouwd. Dat was geen werk van baas Hoek meer. De nrs. 14-34 uit 1913 waren van Abraham (Bram?) Brand die een timmerbedrijf aan de Suikerstraat had. In 1914 bouwde timmerman Simon Hurkmans van de Voorstraat de nummers 27-37 en het daarbij aansluitende pand om de hoek van de Frederikstraat, nummer 38. Het is verwonderlijk om te zien hoe die rijen afweken van wat baas Hoek tot dan toe allemaal gebouwd had. 27-37 sloten nog wel een beetje aan met hun torentjes, maar het was een veel minder symmetrisch ensemble. Met name 14-34 was toch wel anders en het waren ook boven- en benedenwoningen, in tegenstelling tot de eensgezins panden in de rest van de straat. Maar daar ga ik het later over hebben.

Ik ga in de volgende blogs achtereenvolgens de vijf rijtjes aan die straat behandelen. Er is tamelijk veel van de plannen en bouw bewaard gebleven en er zijn ook nog wat leuke oude foto’s van de straat.

Wordt vervolgd

Naar boven