De rijtjeswoningen 1907-1910 – 3

De Hendrikstraat even

Iets meer dan de helft van het perceel waar Hendrikstraat 22-50 op gebouwd zou worden werd in een keer door Jan Blok in 1909 als ‘huizen in aanbouw’ verkocht aan Otto Dingeman Dicke (1884-1948), bouwkundig ingenieur te Dordrecht. Dicke was als tekenaar in dienst van Gerrit van Hoek en zal veel van de tekeningen die bij de bouwaanvragen van de door zijn baas gebouwde blokken gemaakt hebben. Hij was in dat jaar nog jong, 25 jaar, en volgens Leo van Hoek, Gerrits zoon, een “levendig jong mens, dat door allerlei grappen de vrolijke noot aanbracht in het nijvere bouwwereldje”. Toen hij bij Hoek kwam werken was hij nog ‘volontair’ – wij zouden zeggen: stagiair – want hij studeerde nog voor architect. Zijn familie was niet onbemiddeld, zodat het niet vreemd was dat hij soms percelen of huizen kocht voor familieleden. Hier schafte hij dus meer dan een halve straatkant aan.

De volledige rij van 15 huizen in Hendrikstraat 22-50

In 1910 waren de eerste acht huizen gereed (22-36). Wat later volgden de andere twee. Otto Dicke verkocht echter de hele boel, nu dus met een gloednieuwe rij huizen erop, in 1910-11 aan investeerders, die ze daarna verhuurden. Waarschijnlijk heeft hij daar wel een behoorlijke winst op gemaakt.

Inmiddels waren de vijf percelen (42-50) ernaast door Blok, eveneens met de huizen in aanbouw, verkocht aan Jan van Heeren en Gerrit de Bruijn, beide metselaars, respectievelijk in Dordrecht en Dubbeldam. Ook die huizen waren in de loop van 1910 gereed. Van Heeren kocht even daarna zijn collega uit en verhuurde zelf de huizen. Zijn weduwe deed in 1916 de huizen van de hand.

Het renvooi van de verdeling van de eigenaren

De hele rij is volgens de tekening van Dicke, gedateerd januari 1909, en daarna door zijn baas en diens arbeiders gebouwd. Dat is beschreven in de bouwaanvraag. Baas Hoek heeft op de tekening de verdeling aangegeven.

De reconstructie van drie van de huizen in de rij

Ook deze rij is wat eenvoudiger en minder kleurig van opzet dan 23-39 aan de overkant. En ook hier heerst symmetrie, alleen het pand in het midden, nummer 36, heeft een wat grotere en hogere puntgevel dan de vier aan weerszijden. Al die puntgevels hadden ‘gevelmakelaars’ in hun punt, die hen een wat speels aanzicht gaven. Dat is een geveldecoratie die door middel van een balkje, dat boven de nok uitsteekt, en een ligger de windveren van het dak met elkaar verbindt. Daar zijn er nu nog maar twee van over. Ertussen zijn wat uitgebouwde dakkapellen gecreëerd met een dubbele deur erin, een balkonhekje, en een puntig torendakje erop, dat wat lijkt op die in de Emmastraat 13 en 23. De balkonhekjes zijn inmiddels alle vervangen door een houten wandje met openslaande ramen erboven. De strekken en speklagen in de gevels zijn van oranje persbaksteen, net als bij Hendrikstraat 7-21, behalve waar de ramen zijn vervangen door moderne exemplaren. Daar zitten rollagen van gewone baksteen boven. Helaas zit het originele torendakje er alleen nog maar bij nummer 46. Alleen in nummer 28 is het glas-in-lood in de bovenramen van deur en ramen bewaard gebleven.

De  basis van al die rijtjes is in die bijna 120 jaar hetzelfde gebleven. Wel zijn de dakkapellen dus aangepast, deuren vervangen (behalve op nummer 28) en roedeverdelingen in de ramen gemoderniseerd. Zie de foto uit 2021 van de complete rij bovenaan het blog waarop de veranderingen op het eerste gezicht niet opvallen, maar wel degelijk zichtbaar zijn.

Wordt vervolgd

Naar boven