Dubbeldamseweg in stukken 7

Hierna resten nog drie ensembles en een hoekpand aan de overkant, de even kant van de weg, die ik eerder heb overgeslagen. Die had u nog te goed.

Zoals bekend is de Bloemenbuurt gebouwd op een serie  wei- en bouwlanden die door de spoorlijn zijn afgesneden van de oorspronkelijke percelen. De eigenaars daarvan werden door de Staatsspoorwegen gecompenseerd voor het verlies van delen van hun land. Die afgesneden stukken verder gebruiken was niet te doen, dus verkochten die eigenaars ze. Tot aan de bocht in de Dubbeldamseweg gaat het om een flinke akker en vier weilanden die vanaf 1868 in andere handen over gingen. Over de eerste twee heb ik het al gehad, hier en hier.

Het rijtje 108-116 nu. 108 is flink scheefgezakt, 112 heeft flink wat ingrepen ondergaan en 114 is gestuct en geheel ‘gemoderniseerd’

Het oudste rijtje aan de Dubbeldamseweg heb ik niet helemaal beschreven. Het betreft de nummers 108-116. Naast het scheefgezakte huis nummer 106, werden drie percelen verkocht. 108-110  (74) en 112-114 (76) in 1894 en 116 (78) in 1893. Bij het laatste pand is de ingang naar de verdieping aan de Bloemstraat 29. Dit rijtje van drie verschillende dubbele woonhuizen stond er dus, met nummer 106, vóór het ‘oudste echte rijtje’ van acht dubbele huizen (waarin twee winkels). Ze hebben de 130 jaar niet ongewijzigd overleefd. Het linker is in eengezinswoning gewijzigd, het middelse heeft brede  ramen gekregen en is inmiddels ook één woning geworden. Nummer 116 werd winkel met bovenwoning.

De dorpse huizen 118-126 die geen van allen meer origineel zijn, als zijn er nog wel wat elementen bewaard gebleven

Tussen de Bloemstraat en de Rozenstraat staan aan de rand van een voormalig weiland vijf kleine en lage arbeidershuizen (118-126, eerder 80-88). Ze zijn in 1893 alle als individuele woningen, elk met een eigen dak, naast en tegen elkaar gebouwd door vijf verschillende eigenaars. Daarbij hebben 86 en 88 net wat hogere daken en is het hoekhuis nummer 80 voorzien van een ingang in de afgeschuinde hoek. Ze dateren dus uit hetzelfde jaar als de nummers 132-134 die ik in dit blog heb behandeld. Na 1893 wisselden ze door de loop van de tijd onregelmatig van eigenaar. Het hoekhuis aan de Bloemstraat is lang, misschien wel vanaf het begin, winkel geweest. Ook 88/126 is winkel geweest en nu zit er een kapper in.

De bouwtekening van de gevel van nummer 128

Het hoge hoekhuis aan de Rozenstraat (90/128) is een apart geval. Het perceel werd gekocht door de broers Gerrit en Jan Sterrenburg en net als de buren in 1893 gebouwd. Het ziet er heel anders uit en is veel hoger dan de nogal dorpse maten van het rijtje ernaast. Het had vanaf het begin al een trapgevel. Het pand kreeg al meteen de bestemming van winkel met een achter- en een bovenwoning. Gerrit was broodbakker en trok in het huis op de begane grond en Jan, die onderwijzer was, woonde boven. De ingang van zijn huis was in de Rozenstraat, die toen nog geen naam had.

Gerrit overleed al in 1898 en zijn moeder nam de zaak over. Zij bakte, met een knecht, met name brood en beschuit. Zij stond ook, samen met haar dochter, in de winkel. Dat duurde tot 1914 toen vrouw Sterrenburg ermee stopte. Winkel en bovenwoning werden toen aan Johannes Landsmeer verkocht, die er tot 1941 heeft gebakken. Landsmeer verbouwde al direct in 1914 de etalage. In 1919 verlengde hij het gebouw met enkele meters, zodat de bakkerij groter werd en hij er een grote heteluchtoven in kon plaatsen die veel meer baksels aankon. Het pand was nu ongeveer 40 m diep.

Nummer 128 nu; alles wat aan de winkel herinnerde is verborgen

De licht voorover hangende gevel is inmiddels gestuct en heeft al verschillende kleuren gehad. Oorspronkelijk was hij in baksteen gemetseld, met spekranden en de strekken met sluit- en aanzetstenen. Hij is in die staat nooit recht van voren gefotografeerd, maar op de foto van de weg uit 1954 staan hij in een hoek zo weergegeven dat er een aardige indruk van de best mooie gevel is te zien.

Een glimp van De Korenaar (en het naastliggende rijtje) in 1954

Gedurende de oorlog werd de bakkerij, onder de naam De Korenaar, gerund door de familie Kooper. Die verkochten hem in 1949 door aan Berend Heersping, die het vak in Hilversum en Wassenaar had geleerd. Het werd nu meer een ‘luxe’ banketbakkerij. Het was de eerste bakkerij aan de weg die de concurrentie met de Aldi op moest geven. Boven het blog nog een indruk van deze kant van de Dubbeldamseweg in de herfst van 2021.

Wordt vervolgd

Naar boven

De Tulpstraat

Tot mijn kleinzoon Wouter een jaar of drie was, dus circa 2014, was ik nog nooit in de Tulpstraat geweest. Op wandelingen in de buurt met de peuter heb ik hem pas ontdekt. Hij ligt ook erg achteraf. De straat buigt als het ware mee met de spoorlijn en heeft maar aan een kant huizen die op het spoor uitkijken. Tussen het bijna helemaal begroeide geluidsscherm daarlangs en een hek en het wegdek staat een bijna ondoordringbare wildernis van struiken en enkele flinke bomen. Er lopen een paar paadjes naar de vluchtdeuren in het scherm. Ook liggen er wat parkeerplaatsen tegenover de Leliestraat en er is tussen de straat en de Rozenstraat een met paaltjes afgescheiden gebiedje, waar dus geen auto’s mogen komen. Vroeger was die groter en nam hij ook nog een deel van het einde van de Rozenstraat in beslag. Er was een hek aan de spoorkant gezet, nadat een jongetje bijna was verdronken in de sloot die er lag voor het geluidsscherm er stond. Zie de foto uit 1977 boven dit blog. De treinen reden er toen nog open en bloot vlak langs.

De speelplek nu met de resten van de toestellen en het groen uitgeslagen trottoir

Het was ooit bedoeld als kinderspeelplek, maar die wonen hier nu nauwelijks meer. Er staan nog wat triest ogende speeltoestellen op rubbertegels in het Tulpstraat gedeelte en een bank met een prullenbak ernaast. Verder kan je aan de bebouwde kant ook langs de huizen parkeren in speciale vakken.

Tulpstraat 1-7 met de Rosenstraathuizen

De Tulpstraat start aan het eind van de Rozenstraat en gaat op den duur met een bocht over in de Anjelierstraat in het Woningzorg-complex. Er staan niet meer dan 22 huizen langs.

Tulpstraat 9-15 met de Leliestraathuizen

Om het een beetje oneerbiedig te zeggen: het is een ‘restjes-straat’. Nummers 1-7 hebben dezelfde gevels als de huizen in de Rozenstraat en de Rozendwarsstraat. De nummers 9-15 zien er net zo uit als de oneven kant van de Leliestraat. De reden daarvoor is dat ze tegelijkertijd met die straten gebouwd zijn. Die in de Leliestraat waren van 1900-1901 en die in de Rozenstraat van 1903.

Tulpstraat 23-29 met de eerste rij Madeliefstraathuizen

Aan weerszijden van de Madeliefstraat staan/stonden respectievelijk vijf (23-31) en zes huizen (31-39) die identiek zijn met de rijen in diezelfde straat en die dus uit 1906-1907. Met die kanttekening dat het oude 31 is weggebombardeerd en vervangen door Madeliefstraat 1, waardoor het nieuwe 31 nu in het volgende rijtje staat.

Tulpstraat 31-39 met de tweede rijd Madeliefstraathuizen van even later: 1908

Plaatsing van deuren, ramen en dakkapellen zijn identiek en de aparte strekken boven de ramen en deuren zijn ook overgenomen. In 1913 bouwde Hendrik van Dongen, die ook de Madeliefstraat neerzette, nog twee huizen aan de Tulpstraat: 41-43. Die sneuvelden, toen het Woningzorg-complex werd gebouwd, ten behoeve van de huizen aan de Anjelierstraat. Die ‘restjes’ zijn natuurlijk allemaal in dezelfde jaren gebouwd als de straten. Je kunt dus zeggen dat de Tulpstraat uit de jaren 1901-1908 dateert.

Tulpstraat 17-21: het unieke rijtje

Alleen het rijtje van drie huizen op 17-21 wijkt af van die stramienen. Het is echter flink verbouwd zodat je nog moeilijk kunt zien hoe het geweest moet zijn. Er zit nog één origineel raam in en één complete deurpartij, de rest is weg of onherkenbaar veranderd. Dat raam is trouwens ook uniek in de wijk; het is het enige waarvan het bovenraam in drieën is verdeeld. De dubbel getoogde strekken zijn eveneens uniek in de wijk, want ze hebben nog een rijtje liggende bakstenen langs de bovenrand die de kromming volgen. De dakkapellen zijn een rommeltje. Wanneer het rijtje ertussen is gezet is niet bekend, maar ik vermoedt dat het voor de Leliestraat af was is gebeurd, dus misschien wel voor 1900.

Tulpstraat 17-19 met de bijzondere strekken en het verticaal verdeelde bovenraam

Er zit in de hele Tulpstraat geen originele deur meer en net als in de rest van de buurt is er niet vriendelijk omgegaan met de ramen en hun roedeverdeling. Er zijn in de straat nog wel wat smalle dakkapellen die lijken op de oudste exemplaren, maar de meeste zijn vervangen door bredere types. Bij sommige huizen is nog wat groen te zien onder de ramen, maar tulpen kom je er, buiten, niet tegen. De bewoners hebben allemaal wel uitzicht op groen in de vorm van de hierboven genoemde struiken en bomen. Een bron van steeds terugkerende zorg is het feit dat de huizen allemaal maar ongeveer 15-20 meter van één van de drukste spoorbanen van west-Nederland staan. Toch zeggen diverse ex-bewoners van de Tulpstraat dat ze nooit last van die treinen hebben gehad. Integendeel: “Je viel heerlijk in slaap van het kedoenk kedoenk geluid”. En “er was wat te zien en te zwaaien …met het scherm is het er niet beter opgeworden”, als overdenking van een hedendaagse bewoonster.

De vroege bewonerslijsten laten ook weer de mengeling van diverse ambachten zien als in de rest van de buurt.

Naar boven

De Rozenstraat

Het kavel was van J. van Dooren die zou zorgen voor de aanleg van de straat met zijn huizenrijen. De Rozenstraat, die pas in 1905 zijn naam kreeg, heeft nog een paar jaar Rozestraat geheten. Zo staat hij tenminste vermeld in de adresboeken van 1906 en 1908. Op de stadsplattegronden van 1903 en 1908 is het nog helemaal leeg tussen de Bloemstraat en de Leliestraat. Behalve op de zuidelijke hoek Rozenstraat-Dubbeldamseweg dan, want daar stonden de vier huisjes uit 1895 waar ik het al eerder over heb gehad. Onderzoek in de vroege adresboeken gaf een oplossing.

De stadskaart van 1908 zonder bebouwing aan de Rozen- en Madeliefstraat. De Oranjebuurt is nog geheel kaal, alleen de straten liggen er

Dat van 1904 laat zien dat de Rozenstraat, net als de Bloemstraat en de Leliestraat een doornummering hadden vanaf de Dubbeldamseweg, want de naam was toen nog niet bekend. Vanaf nr 92, waar bakker Sterrenburg zijn winkel met woonhuis had, ging het de hoek om en kregen de huizen in de toekomstige Rozenstraat allemaal nummer 94 met een letter erachter. Aan de oneven kant zouden negen (1-17) huizen komen. De bouw vond plaats in 1903 en in 1904 woonden er inderdaad al mensen. Er stonden er nog wel drie leeg. Aan de even kant van veertien huizen (2-28) was de rij in 1903-04 nog in aanbouw of tenminste onbewoond want die was. In 1906 was echter ook die kant, op een paar lege erven na, geheel bewoond. Het is dan natuurlijk wel gek dat ze niet op de kaart van 1908 voorkomen, maar pas in 1912 te zien zijn.

De stadskaart van 1912 waarop alle straten in de Bloemenbuurt zijn bebouwd

Beide rijen zien er exact hetzelfde uit. Het zijn onder een doorlopend zadeldak rijen van deuren en enkele ramen die paarsgewijs zijn geplaatst met afwisselend gele en baksteen-kleurige licht-getoogde strekken. Onder de eveneens doorlopende goot is een iets vooruitstekend fries van liggende rechthoeken met driehoekige zijkanten te zien, afgewisseld met een verticale streep, alles van gele baksteen. Boven de goot een smalle dakkapel.

De deur van nr 8 is wel oud, maar niet uit 1905

De deuren in de Rozenstraat zijn niet origineel meer (behalve misschien de deur van nummer 8 die behoorlijk klassiek oogt, maar waarschijnlijk niet origineel is) en van de bovenramen met glas-in-lood zijn ze alleen in nummer 18 nog intact en boven de deur van nummer 20.

Het doorlopende fries onder de goten van Rozen- en Rozendwarsstraat

De inrichting van de huizen was traditioneel. Een voor- en achterkamer met een alkoof ertussen en een aangebouwde smallere keuken met inpandige plee. In de keuken en beide kamers een stookgelegenheid; dat was al een vooruitgang met de wat oudere huizen. In de korte gang zijwaarts de trap naar de zolder, waarop waarschijnlijk een slaapkamer was afgetimmerd. Ook hier zijn de pleeën in de jaren twintig en dertig vervangen door wc’s. En boven de achtergevels zijn in de jaren dertig bredere dakkapellen verschenen. Bovendien werd ook hier nog een extra slaapkamer afgeschoten.

Foto uit 1994 waarop de doorlopende dakkapellen nog niet algemeen zijn; alleen op nrs 15 en 17 is een begin gemaakt (dank Dick Tijssen)

Typerend voor de Rozenstraat is dat aan beide kanten een, weer, doorlopende gevelbrede dakkapel aan de huizen werd toegevoegd, die in een keer moet zijn gebouwd. Alleen nummers 2 en 4 hebben een verder omhoog gemetselde gevel ter hoogte van die dakkapellen, waarin enkele nieuwe ramen zitten. Nummer 4 heeft ook een nieuw dak. Bewoners verzekeren me dat die dakkapellen ergens tussen 1994 en 2000 moeten zijn gerealiseerd, nadat al enkelen op eigen houtje begonnen waren met het vervangen door bredere exemplaren. De gemeente gaf toen subsidie op woningverbetering en de NS betaalde mee vanwege de geluidsoverlast die het spoor veroorzaakte.

De rij aan de oneven kant, Rozenstraat 1-17

De Rozendwarsstraat, die aan het einde van de straat linksaf naar de Bloemstraat leidt, werd tegelijk met de Rozenstraat in dezelfde stijl bebouwd. Aan elke kant staan dus drie huizen die er exact hetzelfde uitzien als die in de Rozenstraat zelf. Alleen hebben ze niet de doorlopende dakkapellen, maar individueel geplaatste, allemaal verschillende exemplaren van verschillende breedte. Hij had toen nog geen naam en de nummering onder nummer 94 liep er gewoon door. Pas in 1918 kreeg dit stukje Bloemenbuurt de naam Rozendwarsstraat.

Zoals in de Bloemstraat woonden in deze straatjes aanvankelijk ook een paar politieagenten en verder de gewone arbeiders: een kurksnijder, een paar blikslagers en letterzetters, een smid, een stoker en een wisselwachter bij het spoor, een brievenbesteller, een behanger en een courantenbezorger die nog bij zijn ouders woont. Ook woonden er bankwerkers, kantoorklerken, een bleker en een brandkastmaker, die vast bij Lips werkte.

Rozendwarsstraat 1-5

Voor de oorlog waren het nog huurhuizen, maar op den duur werden steeds meer huizen verkocht. Oud-bewoners vertellen dat de trottoirs voor de jaren tachtig een stuk breder waren en dat je er goed kon spelen, maar het toenemde autobezit leidde tot gebrek aan parkeerplaatsen. Vandaar dat de straat werd verbreed ten koste van de trottoirs.

Groen in de Rozenstraat

Boven het blog een gezicht in de Rozenstraat vanaf de Dubbeldamseweg uit 1977. Aan het eind van de straat staat nog geen geluidsscherm en kijk je over het achter de straat lopend spoor op de Houweningenstraat in het Land van Valk.

Naar boven

De Leliestraat 2

De even kant van de straat is, net zoals de Bloemstraat, in kleine stukjes bebouwd. Ze dateren allemaal van rond 1900. De beide panden met de trapgevels (18-20) zijn in 1900 gebouwd door Arie Hulstman uit Dubbeldam en de twee huisjes ernaast op 22 en 24 zijn eveneens van hem en dateren uit 1899. Beide hebben een afwijkend baksteenverband: staand verband. De rest van de straat is in kruisverband gemetseld, net als het overgrote deel van de wijk.

Leliestraat 18-24 die vlak na elkaar gebouwd zijn

Het rijtje met de eenvoudige, getoogde strekken (2-4) lijkt op die in de Bloemstraat (1-9) en de hoek Rozenstraat-Dubbeldamseweg uit 1895, maar zijn uit 1903. De deuren hebben hier echter geen gemetselde muurdam ertussen, maar een houten stijl, zodat ze vlak naast elkaar zitten. De brede ramen – een slagje breder dan die in de Bloemstraat – in deze panden zullen er vanaf het begin in hebben gezeten, want de strekken lijken niet opnieuw gemetseld. De roedeverdeling in de ramen is wel gemoderniseerd.

Leliestraat 2-4 met huizen die op die in de Bloemstraat lijken

De nummers 14 en 16 zijn in 1900 gebouwd op rekening van de eigenaar Mathijs Mensen, een smid. Ze doen denken aan de huizen aan de oneven kant. De huizen met de nummers 6-12 met hun platte, betonnen sluit- en aanzetstenen hebben wat weg van de overkant, maar zijn eenvoudiger, zonder speklagen. Ze zijn in 1901 gebouwd door aannemer Anthonie Ek.

Leliestraat 14-16 die erg lijken op de huizen er tegenover

Bij 10 en 24 zijn de brede ramen nieuw en is er nogal ingrijpend omgesprongen met het metselwerk eromheen, in 24 lijkt de hele gevel te zijn vervangen en valt daardoor behoorlijk uit de toon. Er zitten ook hier nergens meer originele deuren in en alle glas-in-lood is verdwenen. Hier zijn ook overal brede dakkapellen gemaakt, waarvan er niet een hetzelfde is. De roedeverdeling in de gewone ramen lijkt nog een beetje op de oude, maar is dikwijls wel gemoderniseerd, en soms is het hout in het hele raam door kunststof vervangen. Kortom: een  flink aangetaste rij.

Leliestraat 6-12, met een flink detonerend raam

Dit is een in hoofdzaak technisch verhaal geworden, want er is verder niet veel bijzonders over de Leliestraat te vertellen. Ik weet niet wie er gebouwd hebben, er zijn geen bijzondere bewoners bekend en er zijn geen afwijkende panden, behalve het hoekpand 26-28, maar daar kom ik later op terug. Er hebben in het begin van de eeuw, net zoals elders in de Bloemenbuurt, wat politieagenten maar voornamelijk arbeiders gewoond. Onder hen waren smeden, blikslagers, wat spoorpersoneel, kantoorbedienden, bakkersknechts, etc. Kleine luiden dus.

De Leliestraatbewoners in het adresboek van 1906

Boven het blog ziet u een gezicht in de Leliestraat vanaf de Dubbeldamseweg met nog twee van zijn bewaarde winkels. De foto is uit de herfst van 2021 en de winkel rechts is inmiddels een verloskundigenpraktijk geworden.

Naar boven

De Leliestraat 1

De straat kreeg zijn naam dus begin 1905, maar toen woonden er al mensen. Volgens het adresboek was in 1901 de hele straat al bewoond; er waren maar een paar huizen die leeg stonden. In 1903 staat hij, samen met de Bloemstraat op, de stadsplattegrond. De Rozen- en de Madeliefstraat zijn volgens die kaart dan nog niet bebouwd, maar dat is misschien niet helemaal waar. Ik kom daar in een paar andere blogs op terug.

De Bloemenbuurt zoals hij in 1902-03 op de nieuwe stadskaart kwam

Het is tegelijk wel een teken dat die hele rij aan de oneven kant vanaf de bakker op de hoek met de Dubbeldamseweg tot aan die met de Tulpstraat in dat jaar al klaar was. Sterker nog: om de hoek in de Tulpstraat werden nog vier huizen in dezelfde stijl gebouwd, zodat er aan die kant eigenlijk veertien plus vier huizen stonden. Wat overeenkomt met het aantal huizen dat vanaf de weg doorgenummerd werd. Zie boven dit blog de onneven kant van de straat in 1973.

Het even gedeelte bevat tot de hoek met de weg vijftien nummers die allemaal iets ouder lijken dan de overkant, behalve de nummers 14-16, maar daar kom ik later op terug. De geprofileerde sluit- en aanzetstenen verraden hun ouderdom. Het hoge pand op de hoek met de Dubbeldamseweg verdient hierbij een aparte behandeling. Die stel ik nog even uit.

Schema van een gemiddelde tuitgevel

De Leliestraat oneven (1-27) was in bezit van Corstiaan Meijers, een verlakker (vernisser), koopman en winkelier in de binnenstad. Hij bestond sinds 1901 uit een rij van veertien identieke eensgezinshuizen met wat variatie in de gevels. Tussen elk van de twee huizen met een goot waaruit een dakkapel oprijst, staat er één met een tuitgevel met een geprofileerde rand of rollaag. Een tuitgevel is een puntgevel met onderaan zogenaamde ‘schouders’ of horizontale stukjes, en bovenaan een hals of tuitstuk. Het verschil met echte tuitgevels is dat hier de tuit een uitgeholde cirkel is. In elk van die cirkels staat een cijfer: 1 – 9 – 0 – 1.

De gevel met de ronde ’tuit’ met een cijfer erin

De ramen en deuren hebben nogal aparte strekken erboven die elk een extra lange sluitsteen hebben en waarbij de aanzetstenen even langs de venster- of deuropening naar beneden ‘zakken’. De strek zelf is niet mooi gebogen maar strak schuin omhoog lopend naar de sluitsteen. Dat is uniek in de hele wijk. In de tuitgevels zit naast de onderkant van het bovenraam aan weerszijden nog een ‘neutje’ maar in de rest van de gevels lopen door de hele rij daar speklagen van beton, ook aan de boven- en onderkant van de ramen. Ook de strekstenen zijn van beton, vlak en niet meer geprofileerd zoals in de late 19e eeuw.

De strek in driehoekvorm, links en rechts de aanzetten van een speklaag

Oorspronkelijk hadden de gewone huizen een smalle dakkapel (zie de foto bovenaan dit blog), maar die zijn inmiddels vervangen door moderne, veel bredere exemplaren die de straat een heel ander, en rommeliger aanzicht geven. Alleen in één van de vergelijkbare huizen in de Tulpstraat, op nummer 13, staat er nog één. Er zitten verder geen originele deuren of glasdecoratie meer in de huizen, zoals die op een fotootje van vóór 1935 hieronder nog zijn te zien.

ROS 5 in de jaren dertig met de raamdecoratie

Natuurlijk is de rij in een keer bebouwd, maar niet bekend is door wie, want de vergunning en plannen ervoor zijn niet bewaard gebleven. Ik houd me aanbevolen voor informatie hierover.

Wordt vervolgd

Naar boven

Dubbeldamseweg; de levensader van de wijk 2

Het is duidelijk dat de in het vorige blog besproken huizen uit de jaren ’70 van de 19e eeuw de oudste waren aan de even kant van de Dubbeldamsweg. Natuurlijk was de beheerderswoning van de begraafplaats ouder, waarschijnlijk uit 1828, maar daar gaat het nu niet over. De vraag is: wat werd er daarna het eerst gebouwd langs de weg. Op de stadskaart van 1901 zijn de weg en de eerste drie bloemenstraten al aangegeven met doorlopende rijen huizen. De uitspanning staat erop, met aan de overkant van de weg het werkplaatsje waar de hulpmiddelen voor het draaien van touw onderdak vonden en dat aan het begin van de lijnbaan stond. De drie huizen ernaast zijn als één complexje weergegeven, wat me een fout lijkt. Vlak daaronder begint een doorlopende rode rij die tot aan het begin van de Leliestraat reikt. De rijen woningen langs de Bloem-, Rozen- en de noordkant van de Leliestraat lijken ook helemaal op elkaar aan te sluiten. Ik denk dat dit een verkeerd beeld geeft van de werkelijkheid. Het is waarschijnlijk dat op die kaart van 1901 een meer schetsmatige indruk van de bebouwing in wat later de Bloemenbuurt zal heten, is gegeven. Dat het de planning voor de toekomst weergaf, met inbegrip van wat er al wel stond in dat jaar.

De Bloemenbuurt in 1901: het plan

Op de kaart van 1903, die echt heel nauwkeurig is en elk pand laat zien, is duidelijk wat er twee jaar later wel stond. Beide kanten van de Bloemstraat en de Leliestraat waren toen bebouwd, maar de Rozenstraat, behalve de zuidelijke hoek, nog helemaal niet. Ook op de kaart van 1908 stond daar nog niets, maar dat kan niet kloppen. Pas op de plattegrond van 1912 zijn de rijen die daar gebouwd zijn ingevuld en is ook de bebouwing in de Rozendwarsstraat weergegeven.

Beduidend verder van de nrs 52-54 aan de Dubbeldamseweg – de huizen gemetseld van gele bakstenen – staat een rij (in lichtblauw aangegeven op de deelplattegrond hieronder) die helemaal tot aan de hoek met de Bloemstraat reikt. Daarover gaat dit blog. Waarbij al rijtjes tussen de Bloemstraat en Rozenstraat en tussen de Rozenstraat en de Leliestraat al aanwezig waren.

Het toeval wil dat juist op de zuidelijke hoek Dubbeldamseweg-Rozenstraat een huisje staat met een jaartal in de gevel. De cijfers zijn gemaakt uit strips smeedijzer die met ankers in de muur vastzitten. Het laatste cijfer is wat verminkt, maar er staat duidelijk 1895. Dat wordt bevestigd door het kadaster, dat vermeldt dat het rijtje door de timmerman Adrianus Kool in 1895 is gebouwd. Op de kaart van 1903 staat het aangegeven als het meest rechtse huisje in een rijtje van vier aan de Rozenstraat (30-36). Dit zijn dus huizen die behoren tot de oudste nieuwbouw aan de Dubbeldamseweg. Alleen in de Bloemstraat staan nog een paar huizen uit 1891.

Rozenstraat 30-36

Het hoekhuis had oorspronkelijk ook een ingang aan de Rozenstraat, wat nu nr 36 geweest zou zijn. Ik kan dat helaas niet bewijzen, want er zijn, ondanks mijn navragen bij oud-bewoners, geen foto’s bewaard van dit deel van de straat. Sinds er in 1913 een hoekwinkel in werd gemaakt (met de ingang in de afgesneden hoek) is de deur van het woonhuis aan de Dubbeldamseweg op nr 130 (toen 80). Hij opent direct in de keuken. Daarachter was nog een plaatsje met de buitenplee. Het is nu geheel wit gepleisterd en staat bekend onder de naam ‘De Zonnebloem’ naar de gezondheidsvoedingwinkel die er jaren geleden in heeft gezeten (zie bovenaan het blog).

Dubbeldamseweg 130, vóór 1913
Dubbeldamseweg 130, na 1913

Rechts van nummer 130 staan nog twee aan elkaar gebouwde huisjes (132-134) die de bouwstijl van de late 19e eeuw ademen inclusief de sluit- en aanzetstenen boven deuren en vensters. Het perceel werd in 1893 door twee verschillende personen gekocht vervolgens bebouwd. Het zou kunnen zijn dat ze net een jaar vroeger klaar waren dan het rijtje Rozenstraat-Dubbeldamseweg, maar dat is niet te bewijzen. Dan zouden dit de oudste huizen aan de weg zijn. De gevel van 134 is inmiddels ingrijpend gewijzigd, hij was oorspronkelijk hetzelfde als nummer 132. Die verknoeide gevel is door de eigenaar van de toenmalige doe-het-zelf winkel even verderop, zonder toestemming, aangepakt en past nu van geen kanten meer in het beeld van de weg. Het is mij een raadsel hoe zoiets heeft kunnen gebeuren.

Dubbeldamseweg 132-134

De hier behandelde woningen behoren dus met de nummers 118-128 tot de oudste, nog bestaande huizen langs de Dubbeldamseweg. Alleen enkele huizen in de Bloemstraat, die van 1891 dateren, zijn een paar jaar ouder.

Wordt vervolgd

Naar boven