De Tulpstraat

Tot mijn kleinzoon Wouter een jaar of drie was, dus circa 2014, was ik nog nooit in de Tulpstraat geweest. Op wandelingen in de buurt met de peuter heb ik hem pas ontdekt. Hij ligt ook erg achteraf. De straat buigt als het ware mee met de spoorlijn en heeft maar aan een kant huizen die op het spoor uitkijken. Tussen het bijna helemaal begroeide geluidsscherm daarlangs en een hek en het wegdek staat een bijna ondoordringbare wildernis van struiken en enkele flinke bomen. Er lopen een paar paadjes naar de vluchtdeuren in het scherm. Ook liggen er wat parkeerplaatsen tegenover de Leliestraat en er is tussen de straat en de Rozenstraat een met paaltjes afgescheiden gebiedje, waar dus geen auto’s mogen komen. Vroeger was die groter en nam hij ook nog een deel van het einde van de Rozenstraat in beslag. Er was een hek aan de spoorkant gezet, nadat een jongetje bijna was verdronken in de sloot die er lag voor het geluidsscherm er stond. Zie de foto uit 1977 boven dit blog. De treinen reden er toen nog open en bloot vlak langs.

De speelplek nu met de resten van de toestellen en het groen uitgeslagen trottoir

Het was ooit bedoeld als kinderspeelplek, maar die wonen hier nu nauwelijks meer. Er staan nog wat triest ogende speeltoestellen op rubbertegels in het Tulpstraat gedeelte en een bank met een prullenbak ernaast. Verder kan je aan de bebouwde kant ook langs de huizen parkeren in speciale vakken.

Tulpstraat 1-7 met de Rosenstraathuizen

De Tulpstraat start aan het eind van de Rozenstraat en gaat op den duur met een bocht over in de Anjelierstraat in het Woningzorg-complex. Er staan niet meer dan 22 huizen langs.

Tulpstraat 9-15 met de Leliestraathuizen

Om het een beetje oneerbiedig te zeggen: het is een ‘restjes-straat’. Nummers 1-7 hebben dezelfde gevels als de huizen in de Rozenstraat en de Rozendwarsstraat. De nummers 9-15 zien er net zo uit als de oneven kant van de Leliestraat.

Tulpstraat 23-29 met de eerste rij Madeliefstraathuizen

Aan weerszijden van de Madeliefstraat staan/stonden respectievelijk vijf (23-31) en zes huizen (31-39) die identiek zijn met de rijen in diezelfde straat. Met die kanttekening dat het oude 31 is weggebombardeerd en vervangen door Madeliefstraat 1, waardoor het nieuwe 31 nu in het volgende rijtje staat.

Tulpstraat 31-39 met de tweede rijd Madeliefstraathuizen

Plaatsing van deuren, ramen en dakkapellen zijn identiek en de aparte strekken boven de ramen en deuren zijn ook overgenomen. Die ‘restjes’ zijn natuurlijk allemaal in dezelfde jaren gebouwd als de straten. Je kunt dus zeggen dat de Tulpstraat uit de jaren 1901-1906 dateert.

Tulpstraat 17-21: het unieke rijtje

Alleen het rijtje van drie huizen op 17-21 wijkt af van die stramienen. Het is echter flink verbouwd zodat je nog moeilijk kunt zien hoe het geweest moet zijn. Er zit nog één origineel raam in en één complete deurpartij, de rest is weg of onherkenbaar veranderd. Dat raam is trouwens ook uniek in de wijk; het is het enige waarvan het bovenraam in drieën is verdeeld. De dubbel getoogde strekken zijn eveneens uniek in de wijk, want ze hebben nog een rijtje liggende bakstenen langs de bovenrand die de kromming volgen. De dakkapellen zijn een rommeltje. Wanneer het rijtje ertussen is gezet is niet bekend, maar ik vermoedt dat het voor de Leliestraat af was is gebeurd, dus misschien wel voor 1900.

Tulpstraat 17-19 met de bijzondere strekken en het verticaal verdeelde bovenraam

Er zit in de hele Tulpstraat geen originele deur meer en net als in de rest van de buurt is er niet vriendelijk omgegaan met de ramen en hun roedeverdeling. Er zijn in de straat nog wel wat smalle dakkapellen die lijken op de oudste exemplaren, maar de meeste zijn vervangen door bredere types. Bij sommige huizen is nog wat groen te zien onder de ramen, maar tulpen kom je er, buiten, niet tegen. De bewoners hebben allemaal wel uitzicht op groen in de vorm van de hierboven genoemde struiken en bomen. Een bron van steeds terugkerende zorg is het feit dat de huizen allemaal maar ongeveer 15-20 meter van één van de drukste spoorbanen van west-Nederland staan. Toch zeggen diverse ex-bewoners van de Tulpstraat dat ze nooit last van die treinen hebben gehad. Integendeel: “Je viel heerlijk in slaap van het kedoenk kedoenk geluid”. En “er was wat te zien en te zwaaien …met het scherm is het er niet beter opgeworden”, als overdenking van een hedendaagse bewoonster.

De vroege bewonerslijsten laten ook weer de mengeling van diverse ambachten zien als in de rest van de buurt.

Naar boven

De Rozenstraat

De Rozenstraat heeft nog een paar jaar Rozestraat geheten. Zo staat hij tenminste vermeld in de adresboeken van 1906 en 1908. Ik heb me lang afgevraagd wanneer de huizen in die straat zijn gebouwd. Op de stadsplattegronden van 1903 en 1908 is het nog helemaal leeg tussen de Bloemstraat en de Leliestraat. Behalve op de zuidelijke hoek Rozenstraat-Dubbeldamseweg dan, want daar stonden de vier huisjes uit 1895 waar ik het al eerder over heb gehad. Onderzoek in de vroege adresboeken gaf een oplossing.

De stadskaart van 1908 zonder bebouwing aan de Rozen- en Madeliefstraat. De Oranjebuurt is nog geheel kaal, alleen de straten liggen er

Dat van 1904 laat zien dat de Rozenstraat, net als de Bloemstraat en de Leliestraat een doornummering hadden vanaf de Dubbeldamseweg, want de naam was toen nog niet bekend. Vanaf nr 92, waar bakker Sterrenburg zijn winkel met woonhuis had, ging het de hoek om en kregen de huizen in de toekomstige Rozenstraat allemaal nummer 94 met een letter erachter. Aan de oneven kant zouden negen (1-17) huizen komen. In 1904 woonden er inderdaad al mensen, vooral aan die oneven kant. Er stonden er nog wel drie leeg. Aan de even kant van veertien huizen (2-28) was de rij nog in aanbouw of tenminste onbewoond. In 1906 was echter ook die kant, op een paar lege erven na, geheel bewoond. Het is dan natuurlijk wel gek dat ze niet op de kaart van 1908 voorkomen, maar pas in 1912 te zien zijn.

De stadskaart van 1912 waarop alle straten in de Bloemenbuurt zijn bebouwd. Het Woningzorg complex van 1914 staat er natuurlijk nog niet

Beide rijen zien er exact hetzelfde uit. Het zijn onder een doorlopend zadeldak rijen van deuren en enkele ramen die paarsgewijs zijn geplaatst met afwisselend gele en baksteen-kleurige licht-getoogde strekken. Onder de eveneens doorlopende goot is een iets vooruitstekend fries van liggende rechthoeken met driehoekige zijkanten te zien, afgewisseld met een verticale streep, alles van gele baksteen. Boven de goot een smalle dakkapel.

De deur van nr 8 is wel oud, maar niet uit 1905

De deuren in de Rozenstraat zijn niet origineel meer (behalve misschien de deur van nummer 8 die behoorlijk klassiek oogt, maar waarschijnlijk niet origineel is) en van de bovenramen met glas-in-lood zijn ze alleen in nummer 18 nog intact en boven de deur van nummer 20.

Het doorlopende fries onder de goten van Rozen- en Rozendwarsstraat

De inrichting van de huizen was traditioneel. Een voor- en achterkamer met een alkoof ertussen en een aangebouwde smallere keuken met inpandige plee. In de keuken en beide kamers een stookgelegenheid; dat was al een vooruitgang met de wat oudere huizen. In de korte gang zijwaarts de trap naar de zolder, waarop waarschijnlijk een slaapkamer was afgetimmerd. Ook hier zijn de pleeën in de jaren twintig en dertig vervangen door wc’s. En boven de achtergevels zijn in de jaren dertig bredere dakkapellen verschenen. Bovendien werd ook hier nog een extra slaapkamer afgeschoten.

Foto uit 1994 waarop de doorlopende dakkapellen nog niet algemeen zijn; alleen op nrs 15 en 17 is een begin gemaakt (dank Dick Tijssen)

Typerend voor de Rozenstraat is dat aan beide kanten een, weer, doorlopende gevelbrede dakkapel aan de huizen werd toegevoegd, die in een keer moet zijn gebouwd. Alleen nummers 2 en 4 hebben een verder omhoog gemetselde gevel ter hoogte van die dakkapellen, waarin enkele nieuwe ramen zitten. Nummer 4 heeft ook een nieuw dak. Bewoners verzekeren me dat die dakkapellen ergens tussen 1994 en 2000 moeten zijn gerealiseerd, nadat al enkelen op eigen houtje begonnen waren met het vervangen door bredere exemplaren. De gemeente gaf toen subsidie op woningverbetering en de NS betaalde mee vanwege de geluidsoverlast die het spoor veroorzaakte.

De rij aan de oneven kant, Rozenstraat 1-17

Ook typerend is de Rozendwarsstraat die aan het einde van de straat linksaf naar de Bloemstraat leidt. Aan elke kant staan nog drie huizen die er exact hetzelfde uitzien als die in de Rozenstraat zelf. Alleen hebben die niet de doorlopende dakkapellen, maar individueel geplaatste, allemaal verschillende exemplaren van verschillende breedte.

Zoals in de Bloemstraat woonden in deze straatjes aanvankelijk ook een paar politieagenten en verder de gewone arbeiders: een kurksnijder, een paar blikslagers en letterzetters, een smid, een stoker en een wisselwachter bij het spoor, een brievenbesteller, een behanger en een courantenbezorger die nog bij zijn ouders woont. Ook woonden er bankwerkers, kantoorklerken, een bleker en een brandkastmaker, die vast bij Lips werkte.

Rozendwarsstraat 1-5

Voor de oorlog waren het nog huurhuizen, maar op den duur werden steeds meer huizen verkocht. Oud-bewoners vertellen dat de trottoirs voor de jaren tachtig een stuk breder waren en dat je er goed kon spelen, maar het toenemde autobezit leidde tot gebrek aan parkeerplaatsen. Vandaar dat de straat werd verbreed ten koste van de trottoirs.

Groen in de Rozenstraat

Boven het blog een gezicht in de Rozenstraat vanaf de Dubbeldamseweg uit 1977. Aan het eind van de straat staat nog geen geluidsscherm en kijk je over het achter de straat lopend spoor op de Houweningenstraat in het Land van Valk.

Naar boven

De Bloemstraat 1

De meeste mensen die ik ken en hem weten te vinden karakteriseren de Bloemstraat als een onooglijk straatje. In het verleden had hij geen beste naam. Niet omdat het hier een ongure buurt was, maar omdat het er zo rommelig uitzag. Het is in de meer dan 125 jaar dat het bestaat alleen nog maar een groter allegaartje geworden. Zo als overal in de Bloemenbuurt zijn op bijna elk huis een nieuwe dakkapel en in veel gevels bredere ramen gezet zonder respect voor het originele metselwerk Er is geen enkele deur uit de bouwperiode meer te zien en al het eventueel aanwezige glas-in-lood is verdwenen.

Kees Buddingh’ had het in zijn boekje Dordtse Snippers (1960) over de “ Danteske droefgeestigheid”  van de Bloemstraat. Maar zo erg als Dante in 1315 de cirkels van de hel beschreef, is het nou ook weer niet. Vooral bij bewolkt en regenachtig weer vormt het vanaf de Dubbeldamseweg gezien echter geen uitnodigende wandelroute. Zie ook de foto bovenaan dit blog die ik op zo’n dag heb genomen.

Toch is de Bloemstraat de vroegst bebouwde zijstraat van de Bloemenbuurt en niet alleen daarom is hij uniek. Hij verschilt namelijk ook van de andere straten in de buurt doordat hij is opgebouwd uit kleine groepjes huizen. De meeste zijn in stelletjes van twee, drie, of vier naast elkaar opgetrokken. Er staat maar één rij van zes huizen in. Bij elkaar telt de straat 28 huizen van een bescheiden formaat met tamelijk kleine plaatsjes erachter. Ze bestonden uit een voor- en achterkamer met ertussen een bedstee en een trap naar de zolder. Daarop was dan misschien één slaapkamer afgetimmerd. De voorkamer was dikwijls oorspronkelijk niet eens verwarmd. Er zat een smalle uitgebouwde keuken achter, waar in de jaren twintig een echt toilet werd aangebouwd. Daarvoor bevond de plee zich in een hokje van 95 x 95 cm in diezelfde keuken. Kortom: de woningen hadden een standaard plattegrond van ca 4,5 x 8,5 m, plus de keuken van ca 2,25 x 3,25 m, zoals die voor arbeiders overal in de nieuwe wijken over de spoorlijn werden gebouwd. Alleen was de Bloemstraat al klaar voor de Woningwet van 1901 was ingevoerd.

Ik heb het al eerder gehad over de straatnaamgeving van de Bloemenbuurt die uit februari 1905 dateert. De Bloemstraat komt daarom pas voor in het adresboek van 1906. Hij bevat dan, net als nu, 28 huizen. Aan de even kant zijn er nu (2024) echter twee huizen (2-4) samengetrokken en dat pand heeft nu de ingang in de Rozendwarsstraat. Vandaar dat het laatste huis in die rij nummer nu 24 heeft en niet 28. Als je de bewoners uit 1906 gaat vergelijken met die in eerdere adresboeken kom je er achter dat een deel van hen er vóór 1906 al woonde. Dan merk je ook dat vóór het jaar van de naamgeving de huizen in die straat de nummering van de Dubbeldamseweg volgen.

BLS 25-27 voor de gevels grijs en wit geschilderd werden, foto 2016. De huizen zijn waarschijnlijk van tussen 1895 en 1897

Voordat de oudste rij van acht dubbele woonhuizen (toen 56-70, nu 76-102) aan de Dubbeldamseweg in 1897 gereed was, en de vier huizen (toen 72-78, nu 104-116) daarnaast tot aan de hoek van de Bloemstraat iets later klaar waren, nummerde men om de hoek door. Dat wil zeggen: in 1893 stonden aan de weg alleen de uitspanning, nr. 48, en de twee huizen 50-52, en begon die doornummering om de hoek met 54. De huizen die daar stonden kregen een letter achter die 54 en er bleken er in dat jaar twaalf te staan. Nog vier stonden weer aan de Dubbeldamseweg.

BLS 6-8 met de geprofileerde sluit- en aanzetstenen uit de periode net voor 1900

Aan de even kant stonden 2-4 (nu Rozendwarsstraat 4), een open stuk (nu 2-4), 6-8 en 22-24. Aan de oneven kant waren 1-3, 5-7-9 en 25-27 al aanwezig. De nummers 1-3, 5-9 en 22-24 zijn bijna identiek en waarschijnlijk tegelijk gebouwd. Nr 5 heeft zelfs nog een origineel dakkapelletje. Ik plaats ze in het jaar 1893; dit zijn dus de oudste huizen van de Bloemenbuurt!  Samen met de huizen op de hoek van de Dubbeldamseweg-Rozenstraat die uit 1895 dateren.

BLS 1-9 (van rechts naar links) die in dezelfde stijl zijn gebouwd, waarschijnlijk c 1893

In het volgende adresboek, dat uit 1897, is de rij dubbele woningen aan de Dubbeldamseweg al verrezen en de nummers die de hoek omgaan, die later de Bloemstraat zal heten, hebben alle nummer 80 en een letter erachter. De even kant telt nu 12 huizen, waarbij het kavel waar nu nrs 2-4 op staan nog onbebouwd is. De oneven kant telt er, net als nu, 14. Dat betekent dat de nummers 11-21 tussen 1893 en 1896 moeten zijn gebouwd en dat niet lang daarna nr 23 er nog is tussengevoegd.

BLS 22-24 hebben dezelfde stijl als de andere vroege woningen in de straat, ook voor 1895

Trouwens, als je met zonnig weer de Bloemstraat inkijkt valt het met die droefgeestigheid best mee; kijk maar.

Wordt vervolgd

Naar boven

De Bloemenbuurt

Ik vond het tijd worden dat de Bloemenbuurt eens goed uitgelegd werd. Diverse straatnamen binnen de bocht van de spoorlijn zijn inmiddels al in de blogs voorbij gekomen, vooral in combinatie met de Dubbeldamseweg. Daar zijn de straten in die buurt immers zijstraten van? Maar ik wil nu eens een beetje de diepte in.

Behalve bij de (ex)bewoners en bij een deel van de buren in de wijk, zijn die straten tamelijk onbekend. Als je er niet woont heb je er weinig te zoeken. Het zijn ook niet echt aantrekkelijke straten om een wandelingetje doorheen te maken. Er zijn geen winkels en er is zelden iets te doen. Omdat er altijd wel rijen auto’s in de smalle straten staan, met ook nog smalle trottoirs ernaast, loop je er ook niet bepaald lekker.

Groen in de Bloemstraat

Er is ook zo goed als geen groen: er staat geen enkele boom, behalve in wat tuinen van hoekhuizen en tussen de heg aan de Tulpstraat en het geluidsscherm naast het spoor. Ook staan er wat struiken en gevelklimmers, maar niet veel. Er zit wel veel mos op de trottoirtegels. Wat het meest opvalt is de afwezigheid van bloemen in die straten. Er zijn wat gevelperkjes waarin wat bloeiende planten staan en er hangen een paar bloemige hangplanten naast een paar voordeuren. Tulpen, rozen en lelies kom je er niet tegen. Er groeien in het seizoen wat madeliefjes in het gras naast de Tulpstraat, maar meer is het niet.

Groen in de Rozenstraat

Als je er toch gaat rondlopen is het nogal opvallend wat mensen met de gevels van hun kleine huizen hebben gedaan. En dan zie je nog niet eens wat er aan de achterkanten is gebeurd. Daar begonnen ze in de jaren twintig al echte wc’s tegen de keukens aan te bouwen in plaats van de pleeën – een plank met een gat – in hokjes IN die keukens. Op zolders bouwden ze eerst aan de achterkant slaapkamers met een brede dakkapel. En dat gebeurde op den duur ook boven de voorgevels; als daar een goot liep tenminste. Er zijn nog maar een paar smalle dakkapellen, de rest is allemaal kamerbreed. Kortom: er is niet veel origineels meer te zien in de Bloemenbuurt. Dat is niet leuk, want het is wel de vroegst bebouwde buurt van de uitbreiding van Dordrecht over de spoorlijn heen. De oudste rijtjes dateren al van 1893, ver voor de Woningwet van 1901 vanaf 1902 werd uitgevoerd.

De originele plattegrond van Bloemstraat 8 voor de moderniseringen

Men dacht vóór 1900 nog niet zo aan ruime woningen voor arbeiders. Het is dus geen wonder dat de bewoners, dikwijls ook gesteund door de verhuurders, op den duur meer comfort, licht en ruimte wilden. Ik heb niet de indruk dat de gemeente toen, dus tussen de jaren twintig en de jaren zeventig, erg bezig was met de eisen van welstand voor de buurt. Wat de bevolking van deze buurt en de andere straten in de wijk, de mogelijkheid gaf op eigen houtje, eventueel met hulp van de huisbaas, ‘al die ouwe troep’ te moderniseren.

Drie veschillende breedtes dakkapellen in de Rozendwarsstraat

Er werd verder ook nog het nodige tussen- en aangebouwd. Aan het begin van de Bloemstraat zijn nrs 2-4 verbouwd tot een nieuw pand met allerlei toevoegingen en een nieuwe ingang aan de Rozendwarsstraat. Elders zijn, in combinatie met de achtererven van de Dubbeldamseweg, tussenvoegsels en aanbouwen gerealiseerd of brandgangen overbouwd.

Hierna schrijf ik dus een paar blogs over de bouwgeschiedenis van de Bloemenbuurt. Voor zover daar achter was te komen, teminste, want behalve van wat verbouwingen uit de jaren twintig en dertig, bestaat er op één na geen enkele bouwtekening of –vergunning van de eerste huizen in die straten.

Wordt vervolgd

Naar boven

Dubbeldamseweg; de levensader van de wijk 2

Het is duidelijk dat de in het vorige blog besproken huizen uit de jaren ’70 van de 19e eeuw de oudste waren aan de even kant van de Dubbeldamsweg. Natuurlijk was de beheerderswoning van de begraafplaats ouder, waarschijnlijk uit 1828, maar daar gaat het nu niet over. De vraag is: wat werd er daarna het eerst gebouwd langs de weg. Op de stadskaart van 1901 zijn de weg en de eerste drie bloemenstraten al aangegeven met doorlopende rijen huizen. De uitspanning staat erop, met aan de overkant van de weg het werkplaatsje waar de hulpmiddelen voor het draaien van touw onderdak vonden en dat aan het begin van de lijnbaan stond. De drie huizen ernaast zijn als één complexje weergegeven, wat me een fout lijkt. Vlak daaronder begint een doorlopende rode rij die tot aan het begin van de Leliestraat reikt. De rijen woningen langs de Bloem-, Rozen- en de noordkant van de Leliestraat lijken ook helemaal op elkaar aan te sluiten. Ik denk dat dit een verkeerd beeld geeft van de werkelijkheid. Het is waarschijnlijk dat op die kaart van 1901 een meer schetsmatige indruk van de bebouwing in wat later de Bloemenbuurt zal heten, is gegeven. Dat het de planning voor de toekomst weergaf, met inbegrip van wat er al wel stond in dat jaar.

De Bloemenbuurt in 1901: het plan

Op de kaart van 1903, die echt heel nauwkeurig is en elk pand laat zien, is duidelijk wat er twee jaar later wel stond. Beide kanten van de Bloemstraat en de Leliestraat waren toen bebouwd, maar de Rozenstraat, behalve de zuidelijke hoek, nog helemaal niet. Ook in 1908 stond daar nog niets, en pas tussen toen en 1912 zijn de rijen daar gebouwd en is ook de Rozendwarsstraat ingevuld.

Beduidend verder van de nrs 52-54 aan de Dubbeldamseweg – de huizen gemetseld van gele bakstenen – staat een rij die helemaal tot aan de hoek met de Bloemstraat reikt. Daarover gaat een volgend blog. Waarna nog rijtjes tussen de Bloemstraat en Rozenstraat en tussen de Rozenstraat en de Leliestraat al aanwezig waren.

Het toeval wil dat juist op de zuidelijke hoek Dubbeldamseweg-Rozenstraat een huisje staat met een jaartal in de gevel. De cijfers zijn gemaakt uit strips smeedijzer die met ankers in de muur zitten. Het laatste cijfer is wat verminkt, maar er staat duidelijk 1895. Op de kaart van 1903 staat het aangegeven als het meest rechtse huisje in een rijtje van vier aan de Rozenstraat (30-36). De eerste huizen, die toen dus al acht jaar in de straat stonden.

Rozenstraat (ROS) 30-36

Het hoekhuis had waarschijnlijk oorspronkelijk ook een ingang aan de Rozenstraat, wat nu nr 36 geweest zou zijn. Ik kan dat helaas niet bewijzen, want er zijn, ondanks mijn navragen bij oud-bewoners, geen foto’s bewaard van dit deel van de straat. Sinds er in 1913 een hoekwinkel in werd gemaakt (met de ingang in de afgesneden hoek) is de deur van het woonhuis aan de Dubbeldamseweg op nr 130 (toen 80). Hij opent direct in de keuken. Daarachter was nog een plaatsje met de buitenplee. Het is nu geheel wit gepleisterd en staat bekend onder de naam ‘De Zonnebloem’ naar de gezondheidsvoedingwinkel die er jaren geleden in heeft gezeten (zie bovenaan het blog).

DDW 130, vóór 1913
DDW 130, na 1913

Rechts van nummer 130 staan nog twee aan elkaar gebouwde huisjes (132-134) die duidelijk uit dezelfde tijd stammen, inclusief de sluit- en aanzetstenen boven deuren en vensters. Al is de gevel van 134 inmiddels ingrijpend gewijzigd, hij was oorspronkelijk hetzelfde als nummer 132. Die verknoeide gevel is door de eigenaar van de doe-het-zelf winkel even verderop, zonder toestemming, aangepakt en past nu van geen kanten meer in het beeld van de weg. Het is mij een raadsel hoe zoiets heeft kunnen gebeuren.

DDW 132-134

Bij de huizen tussen de Bloemstraat en Rozenstraat, aan de weg, horen ook nog vier huisjes (120-126) die twee aan twee zijn gebouwd, maar waarschijnlijk niet tegelijkertijd, of door dezelfde aannemer. Ze verschillen op subtiele wijze. De rechter twee zijn iets hoger en hebben gewone strekken boven deuren en ramen, terwijl de linker twee strekken heeft met aanzet- en sluitstenen zoals ze in de laat-19e eeuwse huizen in Dordrecht voorkomen. Die zijn dus wat ouder, want zulk soort versiering werd na 1900 losgelaten en vervangen door volledig in baksteen uitgevoerde strekken. Door baas Hoek werden zulke strekken nog decoratiever gemaakt door gele en rode baksteen in allerlei speelse combinaties toe te passen. Deze vier huisjes zitten duidelijk in de overgangsfase, waardoor ik ze rond 1900 dateer.

DDW 118-126

Het hoekhuis 118 (nu bij nummer 120 getrokken) is groter dan die vier aan zijn rechterkant. Ook dit was oorspronkelijk een winkel met een hoekingang, maar al weer jaren een woonhuis.

De hier behandelde woningen behoren dus tot de oudste, nog bestaande huizen langs de Dubbeldamseweg.

Wordt vervolgd

Naar boven