De Tulpstraat

Tot mijn kleinzoon Wouter een jaar of drie was, dus circa 2014, was ik nog nooit in de Tulpstraat geweest. Op wandelingen in de buurt met de peuter heb ik hem pas ontdekt. Hij ligt ook erg achteraf. De straat buigt als het ware mee met de spoorlijn en heeft maar aan een kant huizen die op het spoor uitkijken. Tussen het bijna helemaal begroeide geluidsscherm daarlangs en een hek en het wegdek staat een bijna ondoordringbare wildernis van struiken en enkele flinke bomen. Er lopen een paar paadjes naar de vluchtdeuren in het scherm. Ook liggen er wat parkeerplaatsen tegenover de Leliestraat en er is tussen de straat en de Rozenstraat een met paaltjes afgescheiden gebiedje, waar dus geen auto’s mogen komen. Vroeger was die groter en nam hij ook nog een deel van het einde van de Rozenstraat in beslag. Er was een hek aan de spoorkant gezet, nadat een jongetje bijna was verdronken in de sloot die er lag voor het geluidsscherm er stond. Zie de foto uit 1977 boven dit blog. De treinen reden er toen nog open en bloot vlak langs.

De speelplek nu met de resten van de toestellen en het groen uitgeslagen trottoir

Het was ooit bedoeld als kinderspeelplek, maar die wonen hier nu nauwelijks meer. Er staan nog wat triest ogende speeltoestellen op rubbertegels in het Tulpstraat gedeelte en een bank met een prullenbak ernaast. Verder kan je aan de bebouwde kant ook langs de huizen parkeren in speciale vakken.

Tulpstraat 1-7 met de Rosenstraathuizen

De Tulpstraat start aan het eind van de Rozenstraat en gaat op den duur met een bocht over in de Anjelierstraat in het Woningzorg-complex. Er staan niet meer dan 22 huizen langs.

Tulpstraat 9-15 met de Leliestraathuizen

Om het een beetje oneerbiedig te zeggen: het is een ‘restjes-straat’. Nummers 1-7 hebben dezelfde gevels als de huizen in de Rozenstraat en de Rozendwarsstraat. De nummers 9-15 zien er net zo uit als de oneven kant van de Leliestraat.

Tulpstraat 23-29 met de eerste rij Madeliefstraathuizen

Aan weerszijden van de Madeliefstraat staan/stonden respectievelijk vijf (23-31) en zes huizen (31-39) die identiek zijn met de rijen in diezelfde straat. Met die kanttekening dat het oude 31 is weggebombardeerd en vervangen door Madeliefstraat 1, waardoor het nieuwe 31 nu in het volgende rijtje staat.

Tulpstraat 31-39 met de tweede rijd Madeliefstraathuizen

Plaatsing van deuren, ramen en dakkapellen zijn identiek en de aparte strekken boven de ramen en deuren zijn ook overgenomen. Die ‘restjes’ zijn natuurlijk allemaal in dezelfde jaren gebouwd als de straten. Je kunt dus zeggen dat de Tulpstraat uit de jaren 1901-1906 dateert.

Tulpstraat 17-21: het unieke rijtje

Alleen het rijtje van drie huizen op 17-21 wijkt af van die stramienen. Het is echter flink verbouwd zodat je nog moeilijk kunt zien hoe het geweest moet zijn. Er zit nog één origineel raam in en één complete deurpartij, de rest is weg of onherkenbaar veranderd. Dat raam is trouwens ook uniek in de wijk; het is het enige waarvan het bovenraam in drieën is verdeeld. De dubbel getoogde strekken zijn eveneens uniek in de wijk, want ze hebben nog een rijtje liggende bakstenen langs de bovenrand die de kromming volgen. De dakkapellen zijn een rommeltje. Wanneer het rijtje ertussen is gezet is niet bekend, maar ik vermoedt dat het voor de Leliestraat af was is gebeurd, dus misschien wel voor 1900.

Tulpstraat 17-19 met de bijzondere strekken en het verticaal verdeelde bovenraam

Er zit in de hele Tulpstraat geen originele deur meer en net als in de rest van de buurt is er niet vriendelijk omgegaan met de ramen en hun roedeverdeling. Er zijn in de straat nog wel wat smalle dakkapellen die lijken op de oudste exemplaren, maar de meeste zijn vervangen door bredere types. Bij sommige huizen is nog wat groen te zien onder de ramen, maar tulpen kom je er, buiten, niet tegen. De bewoners hebben allemaal wel uitzicht op groen in de vorm van de hierboven genoemde struiken en bomen. Een bron van steeds terugkerende zorg is het feit dat de huizen allemaal maar ongeveer 15-20 meter van één van de drukste spoorbanen van west-Nederland staan. Toch zeggen diverse ex-bewoners van de Tulpstraat dat ze nooit last van die treinen hebben gehad. Integendeel: “Je viel heerlijk in slaap van het kedoenk kedoenk geluid”. En “er was wat te zien en te zwaaien …met het scherm is het er niet beter opgeworden”, als overdenking van een hedendaagse bewoonster.

De vroege bewonerslijsten laten ook weer de mengeling van diverse ambachten zien als in de rest van de buurt.

Naar boven

De Madeliefstraat

Beide zijden van de Madeliefstraat zijn in één keer gebouwd. Wanneer is wat onduidelijk, want zowel op de stadsplattegrond van 1903 als die van 1908 komt de straat niet voor. Toch is er een bouwtekening uit 1906 – volgens de gemeente – die de plannen van de bouw van tien huizen in de Madeliefstraat (4-22) en zes de hoek om in de Tulpstraat (31-39) laat zien. Het eerste huis aan de Tulpstraat heeft een zijdeur in de Madeliefstraat, nummer 2.

Bouwtekening van de hoek Tulpstraat (links) en de Madeliefstraat, gedateerd in 1906

In de Adresboeken is het iets beter te volgen: in 1906 staat er bij Madeliefstraat ‘in aanbouw’. En in 1908 zijn alle huizen op één na bewoond. Dus de rijen zijn inderdaad in 1906-07 gebouwd.

Beide kanten bestonden uit tien huizen: een deur en twee ramen, met dubbel getoogde strekken erboven en uit de doorlopende goot een smalle dakkapel. Erachter de traditionele uitgebouwde keuken met plee, een haard alleen in die keuken en de woonkamer, niet in de voorkamer. Twee bedsteden tussen de kamers en een trap naar boven naar de zolder waarop een afgetimmerde slaapkamer.

Rijtje in de Madeliefstraat om te laten zien hoe die brede ramen duidelijk niet bij de bouwstijl uit 1906 passen

Zes van de stellen ramen aan de oneven en drie aan de even kant zijn inmiddels door grote doorzonramen vervangen zoals elders in de buurt al het geval is. Soms is dat netjes gedaan, met een rollaag erboven, soms is er wel erg sloridg met het vervangende metselwerk omgegaan. Er zit nergens glas-in-lood meer in de bovenramen (voorzover dat er al ingezeten heeft) en de deuren zijn allemaal afkomstig uit de bouwmarkt.

Foto van MAS 1 toen het bijna af was in 1940. Het vensterglas zit er nog niet in

De Madeliefstraat is de enige in de wijk die tot twee keer toe oorlogsschade heeft opgelopen. Het hoekhuis Tulpstraat 31 (oude nummering)-Madeliefstraat 1 is al in 1940 verwoest door een bom en in datzelfde jaar vervangen door een nieuw dubbel pand met een ingang in de Madeliefstraat in plaats van in de Tulpstraat. Nummer 31 is daar nu het nummer naast de deur van het hoekhuis aan de overkant van de straat.

MAS 18-20 in de saaie jaren vijftig bouwstijl, de huizen waren wel 1,5 keer de breedte van de oorsppronkelijke 18-22

De laatste drie huizen van de even kant (18-22) zijn later in de oorlog, in 1945, gebombardeerd. Ze zijn in 1953 vervangen door twee nieuwe (18-20).

Bewoners voor het open stuk na het bombardement, ca 1947-48. Op de achtergrond de huizen van Woningzorg aan de Dubbeldamseweg

De foto boven dit blog dateert van ongeveer 1980, hoewel er al de nodige brede ramen inzitten, zijn nog lang niet alle dakkapellen vervangen.

Wordt vervolgd

Naar boven

De Leliestraat 1

De straat kreeg zijn naam dus begin 1905, maar toen woonden er al mensen. In 1901 was de hele straat al bewoond; er waren maar een paar huizen die leeg stonden. In 1903 staat hij, samen met de Bloemstraat op, de stadsplattegrond. De Rozen- en de Madeliefstraat zijn volgens die kaart dan nog niet bebouwd, maar dat is misschien niet helemaal waar. Ik kom daar in een paar andere blogs op terug.

De Bloemenbuurt zoals hij in 1902-03 op de nieuwe stadskaart kwam

Het is tegelijk wel een teken dat die hele rij aan de oneven kant vanaf de bakker op de hoek met de Dubbeldamseweg tot aan die met de Tulpstraat in dat jaar al klaar was. Sterker nog: om de hoek in de Tulpstraat werden nog vier huizen in dezelfde stijl gebouwd, zodat er aan die kant eigenlijk veertien plus vier huizen stonden. Wat overeenkomt met het aantal huizen dat vanaf de weg doorgenummerd werd. Zie boven dit blog de onneven kant van de straat in 1973.

Het even gedeelte bevat tot de hoek met de weg vijftien nummers die allemaal iets ouder lijken dan de overkant, behalve de nummers 14-16, maar daar kom ik later op terug. De geprofileerde sluit- en aanzetstenen verraden hun ouderdom. Het hoge pand op de hoek met de Dubbeldamseweg verdient hierbij een aparte behandeling. Die stel ik nog even uit.

Schema van een gemiddelde tuitgevel

De Leliestraat bestaat aan de oneven kant (1-27) sinds 1901 uit een rij van veertien identieke eensgezinshuizen met wat variatie in de gevels. Tussen elk van de twee huizen met een goot waaruit een dakkapel oprijst, staat er één met een tuitgevel met een geprofileerde rand of rollaag. Een tuitgevel is een puntgevel met onderaan zogenaamde ‘schouders’ of horizontale stukjes, en bovenaan een hals of tuitstuk. Het verschil met echte tuitgevels is dat hier de tuit een uitgeholde cirkel is. In elk van die cirkels staat een cijfer: 1 – 9 – 0 – 1.

De gevel met de ronde ’tuit’ met een cijfer erin

De ramen en deuren hebben nogal aparte strekken erboven die elk een extra lange sluitsteen hebben en waarbij de aanzetstenen even langs de venster- of deuropening naar beneden ‘zakken’. De strek zelf is niet mooi gebogen maar strak schuin omhoog lopend naar de sluitsteen. Dat is uniek in de hele wijk. In de tuitgevels zit naast de onderkant van het bovenraam aan weerszijden nog een ‘neutje’ maar in de rest van de gevels lopen door de hele rij daar speklagen van beton, ook aan de boven- en onderkant van de ramen. Ook de strekstenen zijn van beton, vlak en niet meer geprofileerd zoals in de late 19e eeuw.

De strek in driehoekvorm, links en rechts de aanzetten van een speklaag

Oorspronkelijk hadden de gewone huizen een smalle dakkapel (zie de foto bovenaan dit blog), maar die zijn inmiddels vervangen door moderne, veel bredere exemplaren die de straat een heel ander, en rommeliger aanzicht geven. Alleen in één van de vergelijkbare huizen in de Tulpstraat, op nummer 13, staat er nog één. Er zitten verder geen originele deuren of glasdecoratie meer in de huizen, zoals die op een fotootje van vóór 1935 hieronder nog zijn te zien.

ROS 5 in de jaren dertig met de raamdecoratie

Natuurlijk is de rij in een keer bebouwd, maar niet bekend is door wie, want de vergunning en plannen ervoor zijn niet bewaard gebleven. Ik houd me aanbevolen voor informatie hierover.

Wordt vervolgd

Naar boven

De jaren twintig 1

In heb het in enkele eerdere blogs al gehad over de uit de jaren twintig daterende ensembles in Krispijn, toen de woningbouw na de Grote Oorlog weer langzaam opstartte. Ik heb al enkele rijtjes die toen gebouwd zijn behandeld hier over het hoekpand waar deze website mee van start ging, en hier over de beide andere blokken aan die kant van de Mauritsweg. Ook in de Sophiastraat staat zo’n rijtje waar ik hier wat over heb geschreven. In mijn vorige blog beschreef ik het zoekspel dat ik speelde als ik door de vooroorlogse wijken reed: wat-is-nog-origineel (aan-die-gevel). Afgekort WINO.

Ik heb besloten nu een serietje te doen waarin ik laat ziet welke onderdelen van gevels van ensembles uit de jaren twintig nog lijken op wat er op de originele bouwtekeningen staat. Je kunt er trouwens niet altijd vanuit gaan dat huizen precies volgens tekening gebouwd werden. De tekenaar  wist bijvoorbeeld niet altijd wat voor deuren erin zouden komen en of de bovenramen alltijd glas-in-lood bevatten. Ook kon de definitieve roedeverdeling in ramen wel eens afwijken van het getekende. Ik heb zelfs de indruk dat tijdens het bouwen soms van het plan werd afgeweken. Waarom dat gebeurde is niet bekend, want dat staat nergens opgeschreven en we kunnen het niet meer aan de bouwmeesters vragen. U zult die voorbeelden hierna nog wel tegenkomen.

Eerste ontwerp voor Dubbeldamseweg 108-112 zwart en rood (1920)

Ik heb besloten te beginnen met een kort rijtje aan de Dubbeldamseweg met de nummers 152-156 (oude nummering 108-112). Het kwam op de plaats waar sinds 1914 – toen het Woningzorg-complex gereed kwam – een gat was gevallen tussen de huizen op de hoek van de Leliestraat en de Madeliefstraat. Het duurde nog tot 1920 toen metselaar Leendert Molendijk een plan indiende om er drie dubbele woningen te bouwen. De blauwdruk bestaat nog, maar de huizen zijn nooit gebouwd (zie hierboven). Het plan werd in datzelfde jaar gewijzigd en bevatte nu drie middenstandswoningen. Niet alleen weken die nieuwe plannen qua inrichting van elkaar af, maar vooral de buitenkant kreeg een heel ander uiterlijk. Dat kwam gedeeltelijk omdat de plattegrond veel minder traditioneel was, waardoor het opgaande werk een wel heel bijzondere vorm kreeg.

Tweede ontwerp (ook uit 1920)

Ik zie de overeenkomsten met wat in Amsterdam de ‘school’ van die naam wordt genoemd. Maar dan in een lokale versie, zoals Hendrikstraat 65 in het vorige blog. We zullen helaas nooit weten waarom Leendert van opvatting veranderde of door wie hij beïnvloed kan zijn. Wel verrees daar in 1920-21 (tegelijk met baas Hoeks ensemble aan de Mauritsstraat 14-24) een heel bijzonder rijtje. Zie de foto boven dit blog. Die moet van voor 1923 dateren, want de twee ramen naast de deur zijn in dat jaar vervangen door een breed winkelraam. De begane grond werd dus winkel en in 1988, toen wij aan de weg kwamen wonen, was het dat nog: een drogist. Nu is het al weer lang een woonhuis.

De plattegronden van nrs 152-156 met de afplattingen van pand 156 beneden en boven

Omdat de muur met die ramen erin een zeer stompe driehoek vormde, moest het hele metselwerk van de begane grond overgedaan worden. Dat moet een kostbare operatie zijn geweest. Inmiddels is dat winkelraam alweer vervangen door een breed kunststofkozijn, maar je kunt aan weerszijden ernaast de nog enigszins schuinlopende muren zien. Het verdere metselwerk met de decoratieve uitspringende rijen bakstenen is keurig gedaan. Dat is echter niet het geval geweest bij het weghalen van het balkon erboven en het rechttrekken van de balkondeuren en –ramen. Ook die zijn nu van kunststof. Het stuk muur eronder ziet er niet uit en lijkt wel met lidtekens bedekt. Verder is de rollaag boven de ‘winkelruit’ bijzonder slordig gemetseld; de koppen van de bakstenen schelen centimeters met de originele en lopen ongelijk in het bestaande metselwerk over. Deze gevel is echt een aanfluiting en een voorbeeld van hoe je een jaren twintig gevel in Amsterdamse School stijl niet renoveert.

Detail van de gevel van 156 met de lidtekens van de verwijderde hoek

Even weinig gevoel voor het origineel blijkt uit het middenpand, nr. 154, waar op de etage kunststof kozijnen de plaats van hout ingenomen hebben met een moderne roedeindeling. Op de begane grond is het originele brede raam met zes vlakken vervangen door een grote doorzon-woning ruit die niet zou misstaan in een jaren zestig nieuwbouwwijk. En dat geldt ook voor de deur en de sponningen in bruin gevernist hardhout.

Overzicht van het lapwerk aan 152-156 met roodomlijnd de enige nog originele elementen

Alleen nr. 152 heeft nog elementen van de oude situatie bewaard. Het heeft nog de stompe driehoek muur zoals die in 156 was, het balkon, de terugwijkende balkondeur met zijn vensters ernaast en zowaar nog een rest roedeverdeling in de bovenramen aan weerszijden van de hoek. Helaas hebben de ramen op de verdieping die niet meer en is de voordeur modern.

Vorige bewoners/eigenaars kan je natuurlijk niet meer vragen het beter te doen. Omdat het rijtje geen monument is en ook niet in een beschermd  stadsgezicht staat kan je ook huidige eigenaars niet verplichten of tenminste smeken terug te gaan naar het uiterlijk van 1920. Inmiddels wordt echter in het middelste pand weer verbouwd, nadat zo’n beetje alles uit de binnenkant is gesloopt. Ik houd mijn hart vast voor wat er nu weer zal worden aangepast aan de ‘moderne smaak’. Oh, waren we maar beschermd stadsgezicht. Maar er is een mogelijkheid dat de nieuwe eigenaar dit blog leest en dat dan blijkt dat ik me voor niks druk heb gemaakt. Ik hoop het…

Wordt vervolgd

Naar boven

Woningzorg 1

Bij deze begin ik met de echte blogs over punten van aandacht in onze wijk. Dus zowel de negatieve als de positieve. Het is mijn bedoeling om mijn lezers te laten zien en lezen hoe een huis, een rij(tje) of een ander object is ontstaan, wat ermee is gebeurd en hoe het er nu voorstaat.  Begrijp me goed: ik kam de aantastingen niet af en zeker niet de mensen die erin wonen. Die kunnen in de meeste gevallen niet helpen hoe hun woning(en) zijn geworden wat ze nu zijn. Ik wil alleen begrip kweken voor de kwaliteit van het woningbestand in Nieuw-Krispijn-Oost. Ik wil mensen de ogen openen voor de schoonheid ervan en waarschuwen voor het verval dat onverwacht snel toe kan slaan. Daar hebben al heel wat wijken in onze stad – en eigenlijk over heel Nederland – onder te lijden gehad. Ik wil dat bevoegde (gemeentelijke) instanties op tijd zien waar het mis kan gaan, zodat ze op tijd in kunnen grijpen. Maar ik wil vooral de bewoners en andere Dordtenaren en belangstellenden bewust maken van de waarde van deze wijk. Ik wil dat het unieke Nieuw-Krispijn-Oost bewaard blijft.

In 1923 was er nog geen Nieuw-Krispijn-West, nu wel.
Dat deel werd pas na de oorlog gebouwd.

Een aantal jaren geleden begon ik met het verzamelen van foto’s van vóór 1940 van mijn wijk Nieuw-Krispijn-Oost. Voor de niet-Dordtenaar: dat is het gedeelte van Dordrecht bezuiden het station tussen de bocht in de spoorlijn naar Breda, de begraafplaats en het westelijke deel van de Frederikstraat. Ik heb jaren bij het stadsarchief (nu Regionaal Archief) gewerkt en weet natuurlijk alles van de gemeentelijke ‘prentverzamelingen’. Dat heet, nu die in hun geheel op internet staat, de Beeldbank. Eigenlijk viel het aantal bruikbare foto’s nogal tegen, maar één bleef me bij. Ik  was toen nog niet echt systematisch bezig met een studie van de buurt, dus ik kon die scene niet plaatsen. De foto waar ik het over heb staat bovenaan dit blog.

Ik vond het een heel gezellige plaat van een hoekwinkel met vrouwen en kinderen in kleding van rond de eerste wereldoorlog die elkaar een enorme kool overhandigen. Hoewel hij in de verzameling  ‘Dubbeldamscheweg’ stond, kon ik die winkel niet thuisbrengen. Toen wij in 1988 aan deze weg kwamen wonen waren er nog veel winkels, maar ik wist ook dat er inmiddels al veel verdwenen  waren. En dat ging na 1988 ook nog even door. Ik heb alle foto’s van de straathoeken vergeleken en kon echter nergens een pand vinden dat, al of niet aangepast, op dit plaatje leek. Ik concludeerde dat de foto ergens anders in Dordrecht gemaakt moest zijn, op de Staart bijvoorbeeld, of misschien in het Land van Valk.

Pas toen ik begin dit jaar meer als een echte historicus te werk ging, begonnen me zaken op te vallen. Het huisnummer bijvoorbeeld. Naast de beide deuren rechts staat bijvoorbeeld het getal 144. Hoe dat kan is me niet duidelijk, maar toen ik de grijzige foto wat meer contrast en scherpte gaf (moderne techniek, jaja…) bleek het er echt te staan. Ik herinnerde me dat ik op de website over de Dubbeldamseweg, een volkomen unieke site, een pagina over de vernummering van de oude naar de nieuwe huisnummers in 1955 stond. 144 zwart en rood (de bovenwoning) bleek nu 210 en 212 te hebben. Het kwartje viel. Dat waren de dubbele huizen in de rij van het complex van de Stichting Woningzorg.  Maar daar waren geen winkels in te vinden! Laat staan dat er hoeken in die rij waren, waar een winkel gezeten zou kunnen hebben.

De banner van de Dubbeldamseweg website

Ik had dat complex bij mijn wandelingen altijd min of meer links laten liggen want na de laatste renovatie was er niet veel meer van het origineel over. De achterliggende straten waren beide afgebroken en opnieuw opgebouwd en in de tweehoog rij aan de Dubbeldamseweg waren alle ramen en deuren vervangen door moderne exemplaren. De  gevel had ook een aangepaste indeling gekregen. Alleen de beide poorten en de bakstenen herdenkingsplateaus naast die poorten waren er nog. Het begon me te dagen dat er misschien in de originele plannen wat was terug te vinden. Tegelijkertijd keek ik op de website van de weg de adresboeken naar wie er op dat adres had gewoond.

Maar dat viel tegen. Aan die kant van de Dubbeldamseweg Zuid gingen de huisnummers tot 1938 maar tot nummer 114. Die hele rij van Woningzorg, die uit 1914 zou dateren (dat stond immers in de gevel?), kwam er niet in voor. Dat betekende dus dat die nummers onder een andere naam waren geplaatst. En ja… bij onderzoek in de collectie adresboeken – ook online – bleken ze onder het kopje ‘Woningzorg’ te staan. In 1919 kwamen die nummers voor het eerst voor, in 1913 en 1916 nog niet. Later zou ik leren dat het complex in 1914 nog lang niet af was.

Belangrijker was dat op nr 138 ene Nelemans woonde en dat hij/zij een winkel runde. Het plaatje was compleet. Het was dus het filiaal De Kleine Winst, een winkel in aardappelen, groenten en fruit van Machiel Nelemans. Als de winkel 138 had, was de bovenwoning 138 rood, maar waar waren dan 140 en 142?  In de rij is die hoek er trouwens nog steeds, maar nu is het gewoon een huis op de begane grond. Daar had dus in de beginjaren van het complex een winkel gezeten, maar die was volkomen verdwenen. Het werd tijd om de bouwplannen er eens bij te nemen, want zo’n winkel moet je natuurlijk van tevoren tekenen.

De plattegrond van Woningzorg met beide winkels uitgelicht. De rechter is de groentewinkel van Nelemans.

Bij het beter lezen van de mooie plattegronden van architect Bilderbeek uit 1914 bleek dat het hele complex 96 huizen zou gaan tellen. Er zouden 51 vrije woningen komen aan de Anjelierstraat en de Violenstraat, 18 benedenwoningen en 27 bovenwoningen aan de Dubbeldamseweg. Bij nog beter kijken kon je zien dat er niet één maar twee winkels gepland waren. De andere winkel zat in blok AI op de hoek Madeliefstraat-Dubbeldamseweg en had  nr 116 en de andere in blok AII lag even na de poort naar de Anjelierstraat op nr 138. Beide huizen hadden een net wat andere, grotere plattegrond en 116 had een hoekingang.

Terwijl ik hiermee bezig was vroeg ik op de Facebook pagina t Dordrecht van toen — Geschiedenis van een eiland aan mijn mede-groepsleden of ze zich deze winkels herinnerden. Dat bleek het geval. De hoekwinkel op nr 158 bleek in hun herinnering een soort Winkel-van-Sinkel die werd gerund door een meneer Vink, Vinkie genoemd. Hij verzamelde als hobby Dordtse ansichtkaarten en was doof. De andere winkel, die op nr 200 dus, was na de groentenzaak van Nelemans – die er al voor de oorlog mee was gestopt – een VéGé kruidenierswinkel geworden, gerund door een meneer Sebes. Dat was in de jaren ’50, want iemand die er in 1965 kwam wonen herinnerde zich die kruidenier niet meer. In 1967 zat Vink nog op nr 158, maar in 1973 niet meer.

De winkel van Vink op nr 158 in 1955

Er bleken nog meer verhalen los te komen, maar hoe kwamen die huizen daar? Daar gaat het volgende blog over.