Dubbeldamseweg in stukken 8

Ik moet bekennen dat ik Dubbeldamseweg 136-144 een ‘eng’ ensemble vind. Ik kan niet goed onder woorden brengen waarom dat is, maar vanaf het begin van ons verblijf aan de weg krijg ik een onbestemd gevoel als ik er voorbij loop of fiets. Het ziet er niet echt anders uit dan andere rijtjes in de wijk, behalve dat het nogal erg verschilt in hoogte met zijn buren. Maar dat komt in de buurt, en met name aan de weg, wel meer voor. Het is ook oud, ongeveer even oud als de rest van de oostelijke kant van de Dubbeldamseweg. Is het omdat er daar net geen bomen staan? Is het de kleur van het houtwerk? Ik heb bruin-rood voor deuren en raamkozijnen altijd smakeloos gevonden.

Het perceel waar het staat werd in 1901 gekocht door Corstiaan Meijers, een verlakker (iemand die hout en metaal lakt of vernist) die er niet lang na aanschaf de drie dubbele huizen op liet bouwen. We zijn hem al in de Leliestraat tegengekomen. Toen kregen ze de nummers 102-106 zwart/rood, nu zijn het dus 136-144. Het smallere laatste pand met zijn afgeschuinde hoek is altijd een winkel met bovenwoning geweest. Het is ook dieper dan de twee andere huizen en de ingang van de bovenwoning is in de Leliestraat. Er is nu een kapper in gevestigd, maar er hebben door de jaren heen heel veel verschillende zaken in gezeten. De andere twee dubbele huizen zijn inmiddels eengezinswoningen geworden, waarbij er één een ingang met hier niet passende voordeur-met-ruitjes tussen vier raampjes heeft.

Het ‘enge’ rijtje

De huizen hebben elk een tuitgevel met een geprofileerde rand, net als die om de hoek in de Leliestraat, die ook van Meijers waren. Wat wel apart is: onder de tuit zit een stenen rozet bestaande uit een gestileerde oranje zon met daarop een achtbladige bloem. Zowel de Bloemenbuurt als de Oranjebuurt hadden in 1901 nog geen naam, dus dat het een verbeelding van de wijk was is onwaarschijnlijk. Maar waar de symboliek dan vandaan kwam is de vraag. Of we er ooit een antwoord op zullen krijgen betwijfel ik.

De ‘rozet’ in de top van Dubbeldamseweg 144

 De strekken boven de deuren en ramen zijn dubbel getoogd, hebben platte aanzetstenen en een geprofileerde sluitsteen, zoals die ook elders in die tijd voorkomen. De drie ramen in de geveltoppen hebben echter recht getoogde, dus driehoekig geplaatste strekken, waardoor de aan de strekken aan Leliestraat oneven doen denken. Die hebben echter een rechte onderkant.

Het hoekpand in volle glorie toen de hengelsportwinkel nog in de voormalige winkel van de Hobbyhal zat. De winkelingang op de hoek was toen al vele jaren geleden dichtgezet

Op de andere hoek Leliestraat-Dubbeldamseweg daarentegen staat een pand dat ik wel leuk vind. Het is mooi gedetailleerd met wit-rood-witte spekranden, kleurige strekken met geprofileerde aanzet- en sluitstenen en onder de raamkozijnen een decoratieve rand. De grond waar het op staat is in 1902 gekocht van de oorsponkelijke eigenaar van het hele kavel waar de Leliestraat op is gebouwd door timmerman Hendrik Kefkens. Hij voelde de trend van de meer stedelijke huizen aan en bouwde er twee dubbele huizen op: één met de ingangen aan de Leliestraat 26-28 en het andere aan de Dubbeldamseweg 146-148. Het hoekhuis was waarschijnlijk vanaf het begin als winkel bedoeld, want de voordeur van 146 zat in de afgeschuinde hoek en je kunt alleen maar via de winkel in de achterliggende woning komen. Dit huis heeft geen erf, het andere, aan de Leliestraat heeft een kleine open plaats.

De gevel aan de Leliestraat waarin de begane grond bijna helemaal afgesloten is

Ook hier vonden veel veranderingen plaats. De begane grond van Leliestraat 26 kreeg in 1922 een wagenbergplaats achter brede deuren. In 1903 werd aan de Dubbeldamseweg door aannemer Jan in ’t Veld uit Dubbeldam het pand nummer 150 naast het hoekpand gebouwd. Dat werd op den duur samengetrokken met de winkel op de hoek.

Dubbeldamseweg 150 : de voorgevel voor de recentste verbouwing

Nog later werd de hoekdeur dichtgemetseld en kwam de winkelingang in nummer 150. Toen het een doe-het-zelf winkel werd, de Hobbyhal – een begrip aan de weg – kwam er ook nog een werkplaats en houtopslag in de achterkamers van zowel 146 als 150. Ik heb daar heel wat keren met andere klussers op het zagen van mijn bestellingen staan wachten. Daarna is het nog enkele jaren een visserijspullenwinkel geweest en nu is het al weer even een verloskundigenpraktijk.

De kleurige muren en strekken van de leuke hoek Dubbeldamseweg-Leliestraat

Bovenaan het blog een sfeerfoto van de Dubbeldamseweg in de herfst van 2021 met links de bewuste huizen en rechts de rij 123-176. In de verte het Woningzorg-complex met zijn monumentale ingangen naar de Anjelier- en de Tulpstraat.

Naar boven

De Emmastraat 1

Ik krijg naar aanleiding van mijn blogs onregelmatig de vraag: wanneer doe je de Emmastraat nou eens? Daar is toch niet veel mis mee? Zo’n mooie sfeervolle straat… Dat ben ik natuurlijk eens met die vragenstellers, maar dat daar niks aan de hand is, is wat kort door de bocht. De huizen zijn inderdaad nog best gaaf. Juist omdat ze tamelijk groot zijn (in de bouwplannen werden het middenstandswoningen genoemd) wonen en woonden er dikwijls kapitaalkrachtige families in. Die hadden en hebben het geld om hun panden goed te onderhouden. Maar dat wil niet zeggen dat er in de 110-117 jaar dat ze er staan nooit rare dingen mee zijn gebeurd.

Het oudste rijtje, 1-11, is inderdaad al uit 1907. Kort nadat baas Hoek in 1906-07 zijn eerste rij arbeidershuizen aan de Hendrikstraat had gebouwd en aan het show-rijtje Willemstraat 1-9 was begonnen (nu een gemeentemonument) plande hij een rij veel sjiekere en grotere huizen dan die aan de Hendrikstraat. Ze moesten aan de Emmastraat komen, vanaf de hoek met de Dubbeldamseweg tot aan de hoek van de Hendrikstraat. Aan een straat die genoemd was naar de geliefde, toenmalige, koningin-moeder moesten het wel woningen van een bepaalde stand zijn. Waarschijnlijk waren ze erg succesvol, want hij begon al in 1908 met een ander rijtje aan de Emmastraat, 13-25. En dat terwijl hij in 1907 al begonnen was de rest van de Hendrikstraat tussen Mauritsstraat en Emmastraat vol te bouwen en in 1908 ook nog de hele Sophiastraat afwerkte en de even rij aan de Frederikstraat begon.

Er is een zeldzame foto van de Emmastraat waarop de eerste drie rijen staan in een verder nog leeg gebied. Ik schat hem kort na de bouw, misschien nog in 1908, maar waarschijnlijk in 1909 genomen, want er staan nog geen huizen aan de Dubbeldamseweg. Het hoekhuis van die weg met de Leliestraat (nu 150) is nog te zien en we weten dat Van Hoek in 1910 aan dat deel van de weg ging bouwen.

De Emmastraat ca 1909, links de rijtjes 13-25 en 1-11 en rechts 2-12. In het midden de Rozenstraat met op de hoeken links Dubbeldamseweg128 en rechts nr 130. Tussen de twee eerste rijen ligt de Hendrikstraat, op de voorgrond links de Sophiastraat en rechts de oostkant van wat nu het Emmaplein is, maar dat begon als een plantsoentje.

Pas in 1913 en 1914 werden de andere twee rijen in de straat gebouwd. Dat was geen werk van baas Hoek meer. De nrs. 14-34 uit 1913 waren van Abraham (Bram?) Brand die een timmerbedrijf aan de Suikerstraat had. In 1914 bouwde timmerman Simon Hurkmans van de Voorstraat de nummers 27-37 en het daarbij aansluitende pand om de hoek van de Frederikstraat, nummer 38. Het is verwonderlijk om te zien hoe die rijen afweken van wat baas Hoek tot dan toe allemaal gebouwd had. 27-37 sloten nog wel een beetje aan met hun torentjes, maar het was een veel minder symmetrisch ensemble. Met name 14-34 was toch wel anders en het waren ook boven- en benedenwoningen, in tegenstelling tot de eensgezins panden in de rest van de straat. Maar daar ga ik het later over hebben.

Ik ga in de volgende blogs achtereenvolgens de vijf rijtjes aan die straat behandelen. Er is tamelijk veel van de plannen en bouw bewaard gebleven en er zijn ook nog wat leuke oude foto’s van de straat.

Wordt vervolgd

Naar boven

De Tulpstraat

Tot mijn kleinzoon Wouter een jaar of drie was, dus circa 2014, was ik nog nooit in de Tulpstraat geweest. Op wandelingen in de buurt met de peuter heb ik hem pas ontdekt. Hij ligt ook erg achteraf. De straat buigt als het ware mee met de spoorlijn en heeft maar aan een kant huizen die op het spoor uitkijken. Tussen het bijna helemaal begroeide geluidsscherm daarlangs en een hek en het wegdek staat een bijna ondoordringbare wildernis van struiken en enkele flinke bomen. Er lopen een paar paadjes naar de vluchtdeuren in het scherm. Ook liggen er wat parkeerplaatsen tegenover de Leliestraat en er is tussen de straat en de Rozenstraat een met paaltjes afgescheiden gebiedje, waar dus geen auto’s mogen komen. Vroeger was die groter en nam hij ook nog een deel van het einde van de Rozenstraat in beslag. Er was een hek aan de spoorkant gezet, nadat een jongetje bijna was verdronken in de sloot die er lag voor het geluidsscherm er stond. Zie de foto uit 1977 boven dit blog. De treinen reden er toen nog open en bloot vlak langs.

De speelplek nu met de resten van de toestellen en het groen uitgeslagen trottoir

Het was ooit bedoeld als kinderspeelplek, maar die wonen hier nu nauwelijks meer. Er staan nog wat triest ogende speeltoestellen op rubbertegels in het Tulpstraat gedeelte en een bank met een prullenbak ernaast. Verder kan je aan de bebouwde kant ook langs de huizen parkeren in speciale vakken.

Tulpstraat 1-7 met de Rosenstraathuizen

De Tulpstraat start aan het eind van de Rozenstraat en gaat op den duur met een bocht over in de Anjelierstraat in het Woningzorg-complex. Er staan niet meer dan 22 huizen langs.

Tulpstraat 9-15 met de Leliestraathuizen

Om het een beetje oneerbiedig te zeggen: het is een ‘restjes-straat’. Nummers 1-7 hebben dezelfde gevels als de huizen in de Rozenstraat en de Rozendwarsstraat. De nummers 9-15 zien er net zo uit als de oneven kant van de Leliestraat. De reden daarvoor is dat ze tegelijkertijd met die straten gebouwd zijn. Die in de Leliestraat waren van 1900-1901 en die in de Rozenstraat van 1903.

Tulpstraat 23-29 met de eerste rij Madeliefstraathuizen

Aan weerszijden van de Madeliefstraat staan/stonden respectievelijk vijf (23-31) en zes huizen (31-39) die identiek zijn met de rijen in diezelfde straat en die dus uit 1906-1907. Met die kanttekening dat het oude 31 is weggebombardeerd en vervangen door Madeliefstraat 1, waardoor het nieuwe 31 nu in het volgende rijtje staat.

Tulpstraat 31-39 met de tweede rijd Madeliefstraathuizen van even later: 1908

Plaatsing van deuren, ramen en dakkapellen zijn identiek en de aparte strekken boven de ramen en deuren zijn ook overgenomen. In 1913 bouwde Hendrik van Dongen, die ook de Madeliefstraat neerzette, nog twee huizen aan de Tulpstraat: 41-43. Die sneuvelden, toen het Woningzorg-complex werd gebouwd, ten behoeve van de huizen aan de Anjelierstraat. Die ‘restjes’ zijn natuurlijk allemaal in dezelfde jaren gebouwd als de straten. Je kunt dus zeggen dat de Tulpstraat uit de jaren 1901-1908 dateert.

Tulpstraat 17-21: het unieke rijtje

Alleen het rijtje van drie huizen op 17-21 wijkt af van die stramienen. Het is echter flink verbouwd zodat je nog moeilijk kunt zien hoe het geweest moet zijn. Er zit nog één origineel raam in en één complete deurpartij, de rest is weg of onherkenbaar veranderd. Dat raam is trouwens ook uniek in de wijk; het is het enige waarvan het bovenraam in drieën is verdeeld. De dubbel getoogde strekken zijn eveneens uniek in de wijk, want ze hebben nog een rijtje liggende bakstenen langs de bovenrand die de kromming volgen. De dakkapellen zijn een rommeltje. Wanneer het rijtje ertussen is gezet is niet bekend, maar ik vermoedt dat het voor de Leliestraat af was is gebeurd, dus misschien wel voor 1900.

Tulpstraat 17-19 met de bijzondere strekken en het verticaal verdeelde bovenraam

Er zit in de hele Tulpstraat geen originele deur meer en net als in de rest van de buurt is er niet vriendelijk omgegaan met de ramen en hun roedeverdeling. Er zijn in de straat nog wel wat smalle dakkapellen die lijken op de oudste exemplaren, maar de meeste zijn vervangen door bredere types. Bij sommige huizen is nog wat groen te zien onder de ramen, maar tulpen kom je er, buiten, niet tegen. De bewoners hebben allemaal wel uitzicht op groen in de vorm van de hierboven genoemde struiken en bomen. Een bron van steeds terugkerende zorg is het feit dat de huizen allemaal maar ongeveer 15-20 meter van één van de drukste spoorbanen van west-Nederland staan. Toch zeggen diverse ex-bewoners van de Tulpstraat dat ze nooit last van die treinen hebben gehad. Integendeel: “Je viel heerlijk in slaap van het kedoenk kedoenk geluid”. En “er was wat te zien en te zwaaien …met het scherm is het er niet beter opgeworden”, als overdenking van een hedendaagse bewoonster.

De vroege bewonerslijsten laten ook weer de mengeling van diverse ambachten zien als in de rest van de buurt.

Naar boven

De Rozenstraat

Het kavel was van J. van Dooren die zou zorgen voor de aanleg van de straat met zijn huizenrijen. De Rozenstraat, die pas in 1905 zijn naam kreeg, heeft nog een paar jaar Rozestraat geheten. Zo staat hij tenminste vermeld in de adresboeken van 1906 en 1908. Op de stadsplattegronden van 1903 en 1908 is het nog helemaal leeg tussen de Bloemstraat en de Leliestraat. Behalve op de zuidelijke hoek Rozenstraat-Dubbeldamseweg dan, want daar stonden de vier huisjes uit 1895 waar ik het al eerder over heb gehad. Onderzoek in de vroege adresboeken gaf een oplossing.

De stadskaart van 1908 zonder bebouwing aan de Rozen- en Madeliefstraat. De Oranjebuurt is nog geheel kaal, alleen de straten liggen er

Dat van 1904 laat zien dat de Rozenstraat, net als de Bloemstraat en de Leliestraat een doornummering hadden vanaf de Dubbeldamseweg, want de naam was toen nog niet bekend. Vanaf nr 92, waar bakker Sterrenburg zijn winkel met woonhuis had, ging het de hoek om en kregen de huizen in de toekomstige Rozenstraat allemaal nummer 94 met een letter erachter. Aan de oneven kant zouden negen (1-17) huizen komen. De bouw vond plaats in 1903 en in 1904 woonden er inderdaad al mensen. Er stonden er nog wel drie leeg. Aan de even kant van veertien huizen (2-28) was de rij in 1903-04 nog in aanbouw of tenminste onbewoond want die was. In 1906 was echter ook die kant, op een paar lege erven na, geheel bewoond. Het is dan natuurlijk wel gek dat ze niet op de kaart van 1908 voorkomen, maar pas in 1912 te zien zijn.

De stadskaart van 1912 waarop alle straten in de Bloemenbuurt zijn bebouwd

Beide rijen zien er exact hetzelfde uit. Het zijn onder een doorlopend zadeldak rijen van deuren en enkele ramen die paarsgewijs zijn geplaatst met afwisselend gele en baksteen-kleurige licht-getoogde strekken. Onder de eveneens doorlopende goot is een iets vooruitstekend fries van liggende rechthoeken met driehoekige zijkanten te zien, afgewisseld met een verticale streep, alles van gele baksteen. Boven de goot een smalle dakkapel.

De deur van nr 8 is wel oud, maar niet uit 1905

De deuren in de Rozenstraat zijn niet origineel meer (behalve misschien de deur van nummer 8 die behoorlijk klassiek oogt, maar waarschijnlijk niet origineel is) en van de bovenramen met glas-in-lood zijn ze alleen in nummer 18 nog intact en boven de deur van nummer 20.

Het doorlopende fries onder de goten van Rozen- en Rozendwarsstraat

De inrichting van de huizen was traditioneel. Een voor- en achterkamer met een alkoof ertussen en een aangebouwde smallere keuken met inpandige plee. In de keuken en beide kamers een stookgelegenheid; dat was al een vooruitgang met de wat oudere huizen. In de korte gang zijwaarts de trap naar de zolder, waarop waarschijnlijk een slaapkamer was afgetimmerd. Ook hier zijn de pleeën in de jaren twintig en dertig vervangen door wc’s. En boven de achtergevels zijn in de jaren dertig bredere dakkapellen verschenen. Bovendien werd ook hier nog een extra slaapkamer afgeschoten.

Foto uit 1994 waarop de doorlopende dakkapellen nog niet algemeen zijn; alleen op nrs 15 en 17 is een begin gemaakt (dank Dick Tijssen)

Typerend voor de Rozenstraat is dat aan beide kanten een, weer, doorlopende gevelbrede dakkapel aan de huizen werd toegevoegd, die in een keer moet zijn gebouwd. Alleen nummers 2 en 4 hebben een verder omhoog gemetselde gevel ter hoogte van die dakkapellen, waarin enkele nieuwe ramen zitten. Nummer 4 heeft ook een nieuw dak. Bewoners verzekeren me dat die dakkapellen ergens tussen 1994 en 2000 moeten zijn gerealiseerd, nadat al enkelen op eigen houtje begonnen waren met het vervangen door bredere exemplaren. De gemeente gaf toen subsidie op woningverbetering en de NS betaalde mee vanwege de geluidsoverlast die het spoor veroorzaakte.

De rij aan de oneven kant, Rozenstraat 1-17

De Rozendwarsstraat, die aan het einde van de straat linksaf naar de Bloemstraat leidt, werd tegelijk met de Rozenstraat in dezelfde stijl bebouwd. Aan elke kant staan dus drie huizen die er exact hetzelfde uitzien als die in de Rozenstraat zelf. Alleen hebben ze niet de doorlopende dakkapellen, maar individueel geplaatste, allemaal verschillende exemplaren van verschillende breedte. Hij had toen nog geen naam en de nummering onder nummer 94 liep er gewoon door. Pas in 1918 kreeg dit stukje Bloemenbuurt de naam Rozendwarsstraat.

Zoals in de Bloemstraat woonden in deze straatjes aanvankelijk ook een paar politieagenten en verder de gewone arbeiders: een kurksnijder, een paar blikslagers en letterzetters, een smid, een stoker en een wisselwachter bij het spoor, een brievenbesteller, een behanger en een courantenbezorger die nog bij zijn ouders woont. Ook woonden er bankwerkers, kantoorklerken, een bleker en een brandkastmaker, die vast bij Lips werkte.

Rozendwarsstraat 1-5

Voor de oorlog waren het nog huurhuizen, maar op den duur werden steeds meer huizen verkocht. Oud-bewoners vertellen dat de trottoirs voor de jaren tachtig een stuk breder waren en dat je er goed kon spelen, maar het toenemde autobezit leidde tot gebrek aan parkeerplaatsen. Vandaar dat de straat werd verbreed ten koste van de trottoirs.

Groen in de Rozenstraat

Boven het blog een gezicht in de Rozenstraat vanaf de Dubbeldamseweg uit 1977. Aan het eind van de straat staat nog geen geluidsscherm en kijk je over het achter de straat lopend spoor op de Houweningenstraat in het Land van Valk.

Naar boven

De Leliestraat 2

De even kant van de straat is, net zoals de Bloemstraat, in kleine stukjes bebouwd. Ze dateren allemaal van rond 1900. De beide panden met de trapgevels (18-20) zijn in 1900 gebouwd door Arie Hulstman uit Dubbeldam en de twee huisjes ernaast op 22 en 24 zijn eveneens van hem en dateren uit 1899. Beide hebben een afwijkend baksteenverband: staand verband. De rest van de straat is in kruisverband gemetseld, net als het overgrote deel van de wijk.

Leliestraat 18-24 die vlak na elkaar gebouwd zijn

Het rijtje met de eenvoudige, getoogde strekken (2-4) lijkt op die in de Bloemstraat (1-9) en de hoek Rozenstraat-Dubbeldamseweg uit 1895, maar zijn uit 1903. De deuren hebben hier echter geen gemetselde muurdam ertussen, maar een houten stijl, zodat ze vlak naast elkaar zitten. De brede ramen – een slagje breder dan die in de Bloemstraat – in deze panden zullen er vanaf het begin in hebben gezeten, want de strekken lijken niet opnieuw gemetseld. De roedeverdeling in de ramen is wel gemoderniseerd.

Leliestraat 2-4 met huizen die op die in de Bloemstraat lijken

De nummers 14 en 16 zijn in 1900 gebouwd op rekening van de eigenaar Mathijs Mensen, een smid. Ze doen denken aan de huizen aan de oneven kant. De huizen met de nummers 6-12 met hun platte, betonnen sluit- en aanzetstenen hebben wat weg van de overkant, maar zijn eenvoudiger, zonder speklagen. Ze zijn in 1901 gebouwd door aannemer Anthonie Ek.

Leliestraat 14-16 die erg lijken op de huizen er tegenover

Bij 10 en 24 zijn de brede ramen nieuw en is er nogal ingrijpend omgesprongen met het metselwerk eromheen, in 24 lijkt de hele gevel te zijn vervangen en valt daardoor behoorlijk uit de toon. Er zitten ook hier nergens meer originele deuren in en alle glas-in-lood is verdwenen. Hier zijn ook overal brede dakkapellen gemaakt, waarvan er niet een hetzelfde is. De roedeverdeling in de gewone ramen lijkt nog een beetje op de oude, maar is dikwijls wel gemoderniseerd, en soms is het hout in het hele raam door kunststof vervangen. Kortom: een  flink aangetaste rij.

Leliestraat 6-12, met een flink detonerend raam

Dit is een in hoofdzaak technisch verhaal geworden, want er is verder niet veel bijzonders over de Leliestraat te vertellen. Ik weet niet wie er gebouwd hebben, er zijn geen bijzondere bewoners bekend en er zijn geen afwijkende panden, behalve het hoekpand 26-28, maar daar kom ik later op terug. Er hebben in het begin van de eeuw, net zoals elders in de Bloemenbuurt, wat politieagenten maar voornamelijk arbeiders gewoond. Onder hen waren smeden, blikslagers, wat spoorpersoneel, kantoorbedienden, bakkersknechts, etc. Kleine luiden dus.

De Leliestraatbewoners in het adresboek van 1906

Boven het blog ziet u een gezicht in de Leliestraat vanaf de Dubbeldamseweg met nog twee van zijn bewaarde winkels. De foto is uit de herfst van 2021 en de winkel rechts is inmiddels een verloskundigenpraktijk geworden.

Naar boven

De Leliestraat 1

De straat kreeg zijn naam dus begin 1905, maar toen woonden er al mensen. Volgens het adresboek was in 1901 de hele straat al bewoond; er waren maar een paar huizen die leeg stonden. In 1903 staat hij, samen met de Bloemstraat op, de stadsplattegrond. De Rozen- en de Madeliefstraat zijn volgens die kaart dan nog niet bebouwd, maar dat is misschien niet helemaal waar. Ik kom daar in een paar andere blogs op terug.

De Bloemenbuurt zoals hij in 1902-03 op de nieuwe stadskaart kwam

Het is tegelijk wel een teken dat die hele rij aan de oneven kant vanaf de bakker op de hoek met de Dubbeldamseweg tot aan die met de Tulpstraat in dat jaar al klaar was. Sterker nog: om de hoek in de Tulpstraat werden nog vier huizen in dezelfde stijl gebouwd, zodat er aan die kant eigenlijk veertien plus vier huizen stonden. Wat overeenkomt met het aantal huizen dat vanaf de weg doorgenummerd werd. Zie boven dit blog de onneven kant van de straat in 1973.

Het even gedeelte bevat tot de hoek met de weg vijftien nummers die allemaal iets ouder lijken dan de overkant, behalve de nummers 14-16, maar daar kom ik later op terug. De geprofileerde sluit- en aanzetstenen verraden hun ouderdom. Het hoge pand op de hoek met de Dubbeldamseweg verdient hierbij een aparte behandeling. Die stel ik nog even uit.

Schema van een gemiddelde tuitgevel

De Leliestraat oneven (1-27) was in bezit van Corstiaan Meijers, een verlakker (vernisser), koopman en winkelier in de binnenstad. Hij bestond sinds 1901 uit een rij van veertien identieke eensgezinshuizen met wat variatie in de gevels. Tussen elk van de twee huizen met een goot waaruit een dakkapel oprijst, staat er één met een tuitgevel met een geprofileerde rand of rollaag. Een tuitgevel is een puntgevel met onderaan zogenaamde ‘schouders’ of horizontale stukjes, en bovenaan een hals of tuitstuk. Het verschil met echte tuitgevels is dat hier de tuit een uitgeholde cirkel is. In elk van die cirkels staat een cijfer: 1 – 9 – 0 – 1.

De gevel met de ronde ’tuit’ met een cijfer erin

De ramen en deuren hebben nogal aparte strekken erboven die elk een extra lange sluitsteen hebben en waarbij de aanzetstenen even langs de venster- of deuropening naar beneden ‘zakken’. De strek zelf is niet mooi gebogen maar strak schuin omhoog lopend naar de sluitsteen. Dat is uniek in de hele wijk. In de tuitgevels zit naast de onderkant van het bovenraam aan weerszijden nog een ‘neutje’ maar in de rest van de gevels lopen door de hele rij daar speklagen van beton, ook aan de boven- en onderkant van de ramen. Ook de strekstenen zijn van beton, vlak en niet meer geprofileerd zoals in de late 19e eeuw.

De strek in driehoekvorm, links en rechts de aanzetten van een speklaag

Oorspronkelijk hadden de gewone huizen een smalle dakkapel (zie de foto bovenaan dit blog), maar die zijn inmiddels vervangen door moderne, veel bredere exemplaren die de straat een heel ander, en rommeliger aanzicht geven. Alleen in één van de vergelijkbare huizen in de Tulpstraat, op nummer 13, staat er nog één. Er zitten verder geen originele deuren of glasdecoratie meer in de huizen, zoals die op een fotootje van vóór 1935 hieronder nog zijn te zien.

ROS 5 in de jaren dertig met de raamdecoratie

Natuurlijk is de rij in een keer bebouwd, maar niet bekend is door wie, want de vergunning en plannen ervoor zijn niet bewaard gebleven. Ik houd me aanbevolen voor informatie hierover.

Wordt vervolgd

Naar boven

De jaren twintig 1

In heb het in enkele eerdere blogs al gehad over de uit de jaren twintig daterende ensembles in Krispijn, toen de woningbouw na de Grote Oorlog weer langzaam opstartte. Ik heb al enkele rijtjes die toen gebouwd zijn behandeld hier over het hoekpand waar deze website mee van start ging, en hier over de beide andere blokken aan die kant van de Mauritsweg. Ook in de Sophiastraat staat zo’n rijtje waar ik hier wat over heb geschreven. In mijn vorige blog beschreef ik het zoekspel dat ik speelde als ik door de vooroorlogse wijken reed: wat-is-nog-origineel (aan-die-gevel). Afgekort WINO.

Ik heb besloten nu een serietje te doen waarin ik laat ziet welke onderdelen van gevels van ensembles uit de jaren twintig nog lijken op wat er op de originele bouwtekeningen staat. Je kunt er trouwens niet altijd vanuit gaan dat huizen precies volgens tekening gebouwd werden. De tekenaar  wist bijvoorbeeld niet altijd wat voor deuren erin zouden komen en of de bovenramen alltijd glas-in-lood bevatten. Ook kon de definitieve roedeverdeling in ramen wel eens afwijken van het getekende. Ik heb zelfs de indruk dat tijdens het bouwen soms van het plan werd afgeweken. Waarom dat gebeurde is niet bekend, want dat staat nergens opgeschreven en we kunnen het niet meer aan de bouwmeesters vragen. U zult die voorbeelden hierna nog wel tegenkomen.

Eerste ontwerp voor Dubbeldamseweg 108-112 zwart en rood (1920)

Ik heb besloten te beginnen met een kort rijtje aan de Dubbeldamseweg met de nummers 152-156 (oude nummering 108-112). Het kwam op de plaats waar sinds 1914 – toen het Woningzorg-complex gereed kwam – een gat was gevallen tussen de huizen op de hoek van de Leliestraat en de Madeliefstraat. Het duurde nog tot 1920 toen metselaar Leendert Molendijk een plan indiende om er drie dubbele woningen te bouwen. De blauwdruk bestaat nog, maar de huizen zijn nooit gebouwd (zie hierboven). Het plan werd in datzelfde jaar gewijzigd en bevatte nu drie middenstandswoningen. Niet alleen weken die nieuwe plannen qua inrichting van elkaar af, maar vooral de buitenkant kreeg een heel ander uiterlijk. Dat kwam gedeeltelijk omdat de plattegrond veel minder traditioneel was, waardoor het opgaande werk een wel heel bijzondere vorm kreeg.

Tweede ontwerp (ook uit 1920)

Ik zie de overeenkomsten met wat in Amsterdam de ‘school’ van die naam wordt genoemd. Maar dan in een lokale versie, zoals Hendrikstraat 65 in het vorige blog. We zullen helaas nooit weten waarom Leendert van opvatting veranderde of door wie hij beïnvloed kan zijn. Wel verrees daar in 1920-21 (tegelijk met baas Hoeks ensemble aan de Mauritsstraat 14-24) een heel bijzonder rijtje. Zie de foto boven dit blog. Die moet van voor 1923 dateren, want de twee ramen naast de deur zijn in dat jaar vervangen door een breed winkelraam. De begane grond werd dus winkel en in 1988, toen wij aan de weg kwamen wonen, was het dat nog: een drogist. Nu is het al weer lang een woonhuis.

De plattegronden van nrs 152-156 met de afplattingen van pand 156 beneden en boven

Omdat de muur met die ramen erin een zeer stompe driehoek vormde, moest het hele metselwerk van de begane grond overgedaan worden. Dat moet een kostbare operatie zijn geweest. Inmiddels is dat winkelraam alweer vervangen door een breed kunststofkozijn, maar je kunt aan weerszijden ernaast de nog enigszins schuinlopende muren zien. Het verdere metselwerk met de decoratieve uitspringende rijen bakstenen is keurig gedaan. Dat is echter niet het geval geweest bij het weghalen van het balkon erboven en het rechttrekken van de balkondeuren en –ramen. Ook die zijn nu van kunststof. Het stuk muur eronder ziet er niet uit en lijkt wel met lidtekens bedekt. Verder is de rollaag boven de ‘winkelruit’ bijzonder slordig gemetseld; de koppen van de bakstenen schelen centimeters met de originele en lopen ongelijk in het bestaande metselwerk over. Deze gevel is echt een aanfluiting en een voorbeeld van hoe je een jaren twintig gevel in Amsterdamse School stijl niet renoveert.

Detail van de gevel van 156 met de lidtekens van de verwijderde hoek

Even weinig gevoel voor het origineel blijkt uit het middenpand, nr. 154, waar op de etage kunststof kozijnen de plaats van hout ingenomen hebben met een moderne roedeindeling. Op de begane grond is het originele brede raam met zes vlakken vervangen door een grote doorzon-woning ruit die niet zou misstaan in een jaren zestig nieuwbouwwijk. En dat geldt ook voor de deur en de sponningen in bruin gevernist hardhout.

Overzicht van het lapwerk aan 152-156 met roodomlijnd de enige nog originele elementen

Alleen nr. 152 heeft nog elementen van de oude situatie bewaard. Het heeft nog de stompe driehoek muur zoals die in 156 was, het balkon, de terugwijkende balkondeur met zijn vensters ernaast en zowaar nog een rest roedeverdeling in de bovenramen aan weerszijden van de hoek. Helaas hebben de ramen op de verdieping die niet meer en is de voordeur modern.

Vorige bewoners/eigenaars kan je natuurlijk niet meer vragen het beter te doen. Omdat het rijtje geen monument is en ook niet in een beschermd  stadsgezicht staat kan je ook huidige eigenaars niet verplichten of tenminste smeken terug te gaan naar het uiterlijk van 1920. Inmiddels wordt echter in het middelste pand weer verbouwd, nadat zo’n beetje alles uit de binnenkant is gesloopt. Ik houd mijn hart vast voor wat er nu weer zal worden aangepast aan de ‘moderne smaak’. Oh, waren we maar beschermd stadsgezicht. Maar er is een mogelijkheid dat de nieuwe eigenaar dit blog leest en dat dan blijkt dat ik me voor niks druk heb gemaakt. Ik hoop het…

AANVULLING NOVEMBER 2024

Opname oktober 2024

Vanaf mei 2024 is de nieuwe eigenaar van Dubbeldamseweg zuid 154 bezig geweest met een nogal ingrijpende verbouwing. De buurt hield zijn hart vast toen ze zagen wat er allemaal in de skip verdween. Halverwege oktober was het klaar. Het houtwerk in de gevel werd strak zwart geschilderd en de gevel zelf zag er plotseling wat schoner uit. Ik moet zeggen: het ziet er niet gek uit, maar natuurlijk is wel de Art Deco stijl nu geheel verdwenen. Staan ons meer van dergelijke opknapbeurten te wachten?

Wordt vervolgd

Naar boven

Dubbeldamseweg; de levensader van de wijk 2

Het is duidelijk dat de in het vorige blog besproken huizen uit de jaren ’70 van de 19e eeuw de oudste waren aan de even kant van de Dubbeldamsweg. Natuurlijk was de beheerderswoning van de begraafplaats ouder, waarschijnlijk uit 1828, maar daar gaat het nu niet over. De vraag is: wat werd er daarna het eerst gebouwd langs de weg. Op de stadskaart van 1901 zijn de weg en de eerste drie bloemenstraten al aangegeven met doorlopende rijen huizen. De uitspanning staat erop, met aan de overkant van de weg het werkplaatsje waar de hulpmiddelen voor het draaien van touw onderdak vonden en dat aan het begin van de lijnbaan stond. De drie huizen ernaast zijn als één complexje weergegeven, wat me een fout lijkt. Vlak daaronder begint een doorlopende rode rij die tot aan het begin van de Leliestraat reikt. De rijen woningen langs de Bloem-, Rozen- en de noordkant van de Leliestraat lijken ook helemaal op elkaar aan te sluiten. Ik denk dat dit een verkeerd beeld geeft van de werkelijkheid. Het is waarschijnlijk dat op die kaart van 1901 een meer schetsmatige indruk van de bebouwing in wat later de Bloemenbuurt zal heten, is gegeven. Dat het de planning voor de toekomst weergaf, met inbegrip van wat er al wel stond in dat jaar.

De Bloemenbuurt in 1901: het plan

Op de kaart van 1903, die echt heel nauwkeurig is en elk pand laat zien, is duidelijk wat er twee jaar later wel stond. Beide kanten van de Bloemstraat en de Leliestraat waren toen bebouwd, maar de Rozenstraat, behalve de zuidelijke hoek, nog helemaal niet. Ook op de kaart van 1908 stond daar nog niets, maar dat kan niet kloppen. Pas op de plattegrond van 1912 zijn de rijen die daar gebouwd zijn ingevuld en is ook de bebouwing in de Rozendwarsstraat weergegeven.

Beduidend verder van de nrs 52-54 aan de Dubbeldamseweg – de huizen gemetseld van gele bakstenen – staat een rij (in lichtblauw aangegeven op de deelplattegrond hieronder) die helemaal tot aan de hoek met de Bloemstraat reikt. Daarover gaat dit blog. Waarbij al rijtjes tussen de Bloemstraat en Rozenstraat en tussen de Rozenstraat en de Leliestraat al aanwezig waren.

Het toeval wil dat juist op de zuidelijke hoek Dubbeldamseweg-Rozenstraat een huisje staat met een jaartal in de gevel. De cijfers zijn gemaakt uit strips smeedijzer die met ankers in de muur vastzitten. Het laatste cijfer is wat verminkt, maar er staat duidelijk 1895. Dat wordt bevestigd door het kadaster, dat vermeldt dat het rijtje door de timmerman Adrianus Kool in 1895 is gebouwd. Op de kaart van 1903 staat het aangegeven als het meest rechtse huisje in een rijtje van vier aan de Rozenstraat (30-36). Dit zijn dus huizen die behoren tot de oudste nieuwbouw aan de Dubbeldamseweg. Alleen in de Bloemstraat staan nog een paar huizen uit 1891.

Rozenstraat 30-36

Het hoekhuis had oorspronkelijk ook een ingang aan de Rozenstraat, wat nu nr 36 geweest zou zijn. Ik kan dat helaas niet bewijzen, want er zijn, ondanks mijn navragen bij oud-bewoners, geen foto’s bewaard van dit deel van de straat. Sinds er in 1913 een hoekwinkel in werd gemaakt (met de ingang in de afgesneden hoek) is de deur van het woonhuis aan de Dubbeldamseweg op nr 130 (toen 80). Hij opent direct in de keuken. Daarachter was nog een plaatsje met de buitenplee. Het is nu geheel wit gepleisterd en staat bekend onder de naam ‘De Zonnebloem’ naar de gezondheidsvoedingwinkel die er jaren geleden in heeft gezeten (zie bovenaan het blog).

Dubbeldamseweg 130, vóór 1913
Dubbeldamseweg 130, na 1913

Rechts van nummer 130 staan nog twee aan elkaar gebouwde huisjes (132-134) die de bouwstijl van de late 19e eeuw ademen inclusief de sluit- en aanzetstenen boven deuren en vensters. Het perceel werd in 1893 door twee verschillende personen gekocht vervolgens bebouwd. Het zou kunnen zijn dat ze net een jaar vroeger klaar waren dan het rijtje Rozenstraat-Dubbeldamseweg, maar dat is niet te bewijzen. Dan zouden dit de oudste huizen aan de weg zijn. De gevel van 134 is inmiddels ingrijpend gewijzigd, hij was oorspronkelijk hetzelfde als nummer 132. Die verknoeide gevel is door de eigenaar van de toenmalige doe-het-zelf winkel even verderop, zonder toestemming, aangepakt en past nu van geen kanten meer in het beeld van de weg. Het is mij een raadsel hoe zoiets heeft kunnen gebeuren.

Dubbeldamseweg 132-134

De hier behandelde woningen behoren dus met de nummers 118-128 tot de oudste, nog bestaande huizen langs de Dubbeldamseweg. Alleen enkele huizen in de Bloemstraat, die van 1891 dateren, zijn een paar jaar ouder.

Wordt vervolgd

Naar boven