Dubbeldamseweg in stukken 9

De allerlaatste nog niet behandelde panden aan de Dubbeldamseweg voor de zuidelijke spoorovergang (nu een tunnel) zijn de huizen met de nummers 240 en 242 (vroeger 162-164). Ze staan nu aan een soort ventweg die overgaat in de de tunnelkruisende Nieuweweg. Vroeger, voor 1996, stond je voor die huizen te wachten bij de dichte spoorbomen. Ik vond het altijd wat aparte bouwwerken, die niet echt leken op de andere panden in de buurt. Toch zijn ze ongeveer net zo oud. Bij het onderzoek ernaar kwam ik bovendien niet veel te weten over hun geschiedenis. Afbeeldingen uit de bouwtijd zijn er niet, pas in de jaren ’30 zie je ze hier boven in een hoek van een prentbriefkaart in hun oorspronkelijke vorm. Echt duidelijk is die foto trouwens niet.

Van beide is zelfs geen bouwtekening bewaard gebleven. Van latere verbouwingen van hun begane grond is de originele indeling van de huizen bekend. Van de gevel van 240 is er niets, maar ik heb de indruk dat die niet echt veel veranderd is.

Kadastraal veldwerk van de locatie uit 1914, vóór de werkzaamheden aan Woningzorg van start gingen

Het kavel waar de beide huizen op staan is in 1912 door twee particulieren gekocht van de gemeente. Die had die punt vanaf de Madeliefstraat tussen de spoorlijn en de weg kort ervoor van de oorspronkelijke eigenaar gekocht met het idee daar een complex arbeiderswoningen te gaan bouwen: stichting Woningzorg. Er bleef toen nog een restje over, omgeven door een sloot, dat in tweeën werd gesplitst. Dit deel was toen nog weiland en het linker perceel werd in 1912 door de Dordtse scheepstimmerman Johannes Dooren sr. gekocht. Hij bezat al meer percelen in de buurt. Hij liet er in 1913 een een woonhuis met loods bouwen. Dit werd nummer 162, nu 240. Pas in 1940 werd het door zijn weduwe verkocht.

Tekening uit 1952 van de bestaande en toekomstige toestand van nummer 240

Toen de dierenarts Hendrik van der Ree het begin jaren ’50 kocht, liet hij de hele benedenverdieping in 1952 verbouwen tot een voor die tijd flinke praktijkruimte. Daarvoor was dat een kamer-en-suite geweest, met serre en keuken en een vestibule achter de voordeur. Nu kwam er een wachtkamer waardoor de keuken kleiner werd, en een spreek- en werkkamer. Serre en keuken bleven wel, maar werden ook in de praktijk gebruikt.

Indeling van de gevel in 1939 met strekken en spekranden

Het andere perceel werd in hezelfde jaar gekocht door Arie van der Sijde, spekslager. Hij investeerde nogal eens in Dordts onroerend goed. Hij liet daar een flinke woning bouwen met een ruim erf waar de treinen vlak langs reden. Dat werd dus 164, nu 242. Het oorspronkelijke uiterlijk kennen we van een verbouwingstekening uit 1939. Net als het andere huis zal het decoratieve strekken boven de ramen en deuren hebben gehad. Het had in tegenstelling met 240 ook spekranden over de geve. Maar ergens rond 1990 is de hele gevel gewit en is daar niks meer van te zien. Van der Sijde bleef niet lang eigenaar want in 1926 ruilde hij het huis met schipper Cornelis Sparling. Die ging er ook wonen. Zijn weduwe woonde er nog in 1930. In 1934 was ze er weg en werd 164 bewoond door de familie Los.

De beide huizen in hun toestand van 2023

Ter afsluiting nog een foto van de beide panden zoals ze er nu uitzien, uitstekend boven de reling van de Blauwe Tunnel in de Dubbeldamseweg.

Dit was het laatste stukje Dubbeldamseweg dat ik behandel. We naderen het eind van de serie blogs die ik aan onze Oranje- en Bloemenbuurt heb gewijd. Hierna volgt nog wat over de timmerfabriek van baas Hoek en besteed ik nog aandacht aan de winkels in de wijk. Als iemand nog informatie over wat voor winkels er waren heeft en wie er de uitbaters van waren: graag! Ik heb al heel wat, maar er zijn nog steeds open gaten in de lijst die opgevuld moeten worden. Dat kan ik blijven doen, dus ook in de toekomst kunt u aanvullingen doorgeven; het liefst in de reactie-ruimten.

Naar boven