Dubbeldamseweg in stukken 6

Ik heb al eerder de rij Dubbeldamseweg 123-175 behandeld als onderdeel van de langere rijen tot 1910. Dat was wel terecht, maar de rij kwam pas midden 1911 gereed. Hij was door Gerrit van Hoek gebouwd, die wat betreft de hogere herenhuizen net klaar was met acht dubbele huizen aan de andere kant van de Emmastraat. Die volgen hierna.

De bouwtekening van de gevels uit 1908. Deze gevels werden waarschijnlijk wat te duur

Na het bouwen van nummer 87-89 was ernaast nog een stuk land over tot aan het hoekhuis Emmastraat 1. Daar waren acht percelen op uitgezet. Jan Blok verkocht ze in 1909 in twee delen van vier. In het eerste stuk kocht Gerrit van Hoek er drie. Het tweede stuk van vier werd van Dirk Gravendeel, een Dordtse onderwijzer. Hoe Van Hoek hierbij betrokken was is natuurlijk niet meer na te gaan, maar hij was inmiddels overal in de buurt aan het bouwen. Er is geen bouwaanvraag voorhanden, maar wel bouwtekeningen uit 1908. Het eigenaardige daarvan is echter dat de tekening van de gevels nogal afwijkt van wat er werkelijk gebouwd werd.  De hele rij is trouwens in een keer gebouwd: tussen 99/101 en 103/105 zit geen voeg.

Zeldzame vroege documentatie-foto (ca 1915-20) van een deel van de rij

Er waren in de originele tekeningen voor de rij van acht dubbele herenhuizen in de traveeën met de balkons en erkers schilderachtige gevels in twee variaties gepland. Maar die gingen niet door. Er kwam een veel simpelere oplossing. Op de erkers kwam nog een balkonnetje met deur, en er kwamen twee ramen naast elkaar in plaats van dakkapellen boven de deurtraveeën. De hele gevel werd gelijk getrokken en kreeg afwisselend een goot en enkele betonnen ornamenten. Boven die dakgoten verrees een vals dak in trapeziumvorm. Het was niet meer dan een decoratief element bedekt met dakpannen en met op de toppen nog een ijzeren versiering.

Foto van de weg uit 1932 met links de Emmastraat, voor de winkelpui erin kwam

Die loze dakjes hebben het nog tot de oorlog uitgehouden. Tijdens en na de oorlog verdwenen ze stuk voor stuk. Ze werden misschien wel in de hongerwinter gebruikt als brandhout; het maakte toch niets uit of ze er waren of niet. In 1954 waren er nog twee over, maar niet lang daarna waren ook die weg.

Dezelfde hoek, nu met de pui, uit 1954, waarop te zien is dat er nog maar twee dakjes over zijn (met dank aan Jacqueline Hoevenberg)

De balkons en erkers zijn tamelijk uniek voor de wijk. Van Hoek heeft dit type verder nergens toegepast. Je zou dus ook een andere aannemer kunnen vermoeden, maar de rest van de details ademt wel degelijk baas Hoek. Met name bij de bewaard gebleven deuren in deze nog tamelijk gave gebleven huizen, die ook elders in de buurt in zijn rijen voorkomen. Dat hij zelf eigenaar van drie van die dubbele huizen was zegt natuurlijk ook wel iets. Hij moet ze in 1909-1910 hebben gebouwd, voorafgaande aan de rij tussen Emmastraat en Willemstraat die in 1912 gereed was (123-179).

Eigenaar Gravendeel woonde in nummer 119 en had bedongen dat er een brandgang tussen zijn huis en de erven van zijn eigendom Emmastraat 1-11 moest blijven. Die brandgang is er nog steeds. De ramen in het pand onder hem, nummer 121, werden vervangen door een etalageraam ten behoeve van de winkel van (kantoor)boekhandel Vos en Van der Leer. Het is uiterst links te zien op de foto met de fat-waggon uit 1942 bovenaan het blog. Veel later, in 1980, werden die voor een garage weer door openslaande deuren vervangen.

Wordt vervolgd

Naar boven

Dubbeldamseweg in stukken 4

Naast het huis van Daniël van Sliedregt (67-69) liet Jan Blok in 1909 een huis optrekken (71-73, toen 49) dat hij datzelfde jaar nog verkocht aan Jacob Nodelijk, een spekslager. Hij werd opgevolgd door slager Van der Eijk. Het is dus vanaf het begin een slagerij met winkel en bovenwoning geweest. In het begin van de jaren 2000 hield de laatste slager, Aart Bons, ermee op. Het huis werd, na een kort intermezzo, waarin er een handelsbedrijf in zat, in zijn geheel een woonhuis. De mooie etalagewand verdween en wat ervoor in de plaats kwam verdient eveneens niet de schoonheidsprijs: steenstrips!!! Bovenaan dit blog ziet u een foto van de pui uit de tijd dat slager Van der Eijk erin zat, ca 1930-35.

Zo goed als niets is van de gevel en etalage van de slagerij overgebleven, en nu heeft de eigenaar er ook nog een volkomen foute strook nep-baksteen aan toegevoegd

Nummer 51, nu 75-77, werd tegelijkertijd gebouwd. Ook dat was vanaf het begin een winkel met woonhuis. Het is ondermeer een ‘rijwielherstelwinkel’ en rijwielhandel geweest, en het laatst een duikartikelen-zaak waar ook cursussen werden gegeven. Nu is het een per etage verhuurd huis. Ook hier is de prachtige etalage onherkenbaar veranderd en het houtwerk met een zeer aparte vorm van glas-in-lood geheel verdwenen. Ik heb in de binnenstad nog wel eens een paar van zulke etalages gezien, maar hier aan de weg was hij toch wel erg bijzonder.

De fietsenwinkel van Verschoor op nr 75-77 met de prachtige etalage en de deur naar de etage nog in volle glorie

Er zit nog wel een originele deur naar boven in, alleen is die in verschrikkelijke kleuren geschilderd. De deur zou zo uit de fabriek van Gerrit van Hoek kunnen komen. Op de bouwtekening bij de aanvraag heeft de top van de gevel een bijna barokke afwerking. Daarop is ook te zien dat er toen al wijzigingen aan werden gebracht; hij is zelfs een keer bijna geheel vervangen door een rechttoe-rechtaan bovenkant met vier ramen. Maar dat is gelukkig niet doorgegaan.

Zie wat ervan geworden is…

Het huis daarnaast 53, nu 79-81, kwam in 1909 in handen van baas Hoek, die er een ‘huiswerkplaats’ met erf (of: huis, werkplaats met erf) van maakte. De gevel toont niet als typerend voor Hoeks stijl, maar ik heb de indruk dat er flink wat mee is gerommeld. Toen hij het pand in 1915 verkocht was dat aan de huurder. Die verkocht het in 1918 aan een banketbakker. In ieder geval zat er tot 1967 een (banket)bakker in, bakker Koomans.

Nummer 79-81 op de bouwtekening uit 1909. Er zijn geen foto’s van de winkelgevel van de bakker

In de jaren zeventig kreeg het de bestemming café en dat is het gebleven tot de klandizie na de covid epidemie niet meer terugkwam. Nu zit er een bezorgservice voor snacks en maaltijden in. Boven worden de etages verhuurd.

De gevel van 79-81 kort na de sluiting van het café De Pui, nog met de wanden van het terras. Let op de volkomen foute kleuren van de deuren

Na het al eerder behandelde 83-85 kwam in 1909 weer een dubbel woonhuis: 57 (nu 87-89). Het was gekocht door een onderwijzer die er een huis met een nogal kleurrijke gevel liet bouwen met allerlei kenmerken van de stijl van Gerrit van Hoek. In 1913 werd het doorverkocht aan een andere onderwijzer die boven ging wonen en onder verhuurde. Hij woonde er nog in 1955. Nog maar een paar jaar geleden is er door de nieuwe eigenaars een eensgezinshuis van gemaakt.

De nog redelijk gave gevel van 87-89

Wordt vervolgd

Naar boven

Dubbeldamseweg in stukken 2

Na de invulling van de uiteinden bleven er nog vier percelen over tussen de winkel en het huis van Van Altenburg.  Die werden in 1909 verkocht aan enkele lieden uit Antwerpen. In 1910 werden ze met herenhuizen bebouwd. Er zijn geen vergunningsaanvragen bewaard gebleven van deze panden, maar op de bouwtekeningen staat de handtekening van Gerrit van Hoek. Ook de belettering ervan is die van de tekenaars van baas Hoek. Als je goed kijkt lijken ze nogal op de rijen die hij in de Emmastraat bouwde. Maar dan als boven- en benedenwoningen.

De bouwtekening van Dubbeldamseweg 23-29

De namen van de eigenaars zeggen op het eerste gezicht niet veel, maar er zit wat achter. Het pand nummer 23 (33) was in handen van Ludovica Maria Segers. De nummers 25 en 27 (nu 35-41) waren van boekhouder Hindrik Joannes Ets (1870- ?) die even voor 1899 in Antwerpen getrouwd met Antonia Camilla Segers (1873-1956), een Antwerpse. Nummer 29 (43-45) was van Bartholomeus Ets (1872), een notaris, die in 1909 trouwde met een Alkmaarse. Ludovica Maria (1868-? ) was de oudere zuster van Antonia Camilla. Hindrik en Bartholomeus waren respectievelijk de vier en twee jaar oudere broers van Elizabeth Ets, de echtgenote van Cornelis van Altenburg van nummer 31 (47). De Etsen waren alle in Dordrecht geboren, maar de broers en hun gezinnen vestigden zich op den duur in Antwerpen. De hele rij (zonder de winkel) was dus familiebezit. Of ze er lang woonden is betwijfelbaar. Alle huizen werden tussen 1918 en 1922 verkocht aan particulieren. Had de oorlog daar wat mee te maken? Alleen de Van Altenburgs bleven wonen op nummer 31 en maakten de verwoesting op 12 mei 1940 mee.

De ruïne van de rij 21-31 kort na mei 1940, van de winkel op de hoek was slechts een berg puin over, rechts de muurresten van Markettenweg 2-4

De hele hierboven beschreven rij, inclusief het pand aan de Markettenweg, werd doordat ze door de over de Dubbeldamseweg oprukkende Duitse troepen in brand werden geschoten grondig verwoest. Al in augustus-september 1941 werd echter vergunning verleend om alles opnieuw op te trekken. Natuurlijk wel in een geheel andere stijl, maar er werd voortvarend gewerkt om het lelijke gat snel weg te werken. Aannemer Frans Stam uit de Cornelis van Beverenstraat leverde in augustus 1942 het complex op.

De nieuwe rij, opname nog van tijdens de oorlog

De oorspronkelijke rij was een pareltje. Er was in ieder geval, wat stijl betreft, rekening gehouden met de tweehoog huizen uit 1897 aan de overkant. Het was de bedoeling dat het hier, aan deze kant, een wat ‘stadser’ aanzicht zou gaan krijgen dan het gedeelte na de Bloemstraat aan de overkant van de weg. De rij tussen de Emmastraat en de hoek met de Willemstraat uit 1911-1912 was daarvan een duidelijk voorbeeld. En die zou nog een vervolg krijgen.

Sfeerbeeld van de rij met de kar van een melkboer, late jaren ’20 of vroege jaren ’30

Wordt vervolgd

Naar boven

Dubbeldamseweg in stukken 1

Ik nader het einde van de serie blogs die ik aan de beschrijving van het wel en wee van de wijk Nieuw-Krispijn-Oost wilde wijden. Dat doe ik met een korte serie over de oneven zijde van de Dubbeldamseweg. Deels heb ik ermee gewacht omdat de geschiedenis van de bebouwing nogal apart is, maar ik wilde ook niet direct met dit stuk buurt op de voorgrond treden omdat ik zelf aan dat deel van die weg woon. De ingewikkeldheid van de volgorde van de bebouwing, die ik al aan zag komen, is deels opgeheven door de beschikbaarheid van de kadastrale gegevens  die ik van buurman Alain Mahieu heb doorgekregen. Dat gaf wat meer zekerheid over die volgorde.

Wat ook nogal uniek is, was dat hier een complete rij huizen door oorlogsgeweld was verdwenen. Er zijn meer slachtoffers van bommen en vlammen in de wijk geweest, maar deze rij was van een bijzondere kwaliteit. Ik behandel dit ensemble hieronder in het eerste en tweede deel.

Het hoekje van Jan Blok bebouwd

Het noordelijkste perceel in de hoek tussen de Marketteweg, de spoorwegovergang en de Dubbeldamseweg lag naast het land waar de gashouder op stond. Dat deel, inclusief het perceel van het slachthuis, was van de gemeente, maar dit hoekje hoorde ook bij het bezit van Jan Blok. Het plan was om hier tussen die hoek en de Mauritsstraat ook een rij woningen neer te zetten, maar of het plan ook de bedoeling had dat dit nogal chique huizen zouden worden is niet bekend. Het was echter wel zo.

DDW 35/47 van Van Altenburg op de hoek van de Mauritsstraat

Al in 1907 verkocht Blok een perceel op de hoek van die Mauritsstraat aan een Dordtse makelaar, Cornelis van Altenburg (1871-1953).  Die liet er datzelfde jaar nog een huis op bouwen en ging er met zijn vrouw Elizabeth Ets (1874-1956) wonen. Ze zijn in 1901 getrouwd. Let wel: de bouw vond tegelijk plaats met het eerste rijtjes in de Hendrikstraat 29-39, de Emmastraat 1-11 en de Willemstraat 1-9. Eenzame huizen in een verder nog kaal terrein.

Bouwtekening van Markettenweg 2-4 die echt de stijl van baas Hoek ademt

In 1908 kwam de verkoop van de rest van de percelen op gang. Te beginnen om de hoek met de Markettenweg langs het spooremplacement. Blok verkocht toen een flink perceel aan Jan Strous, een werktuigbouwkundige uit Rotterdam die met een Dordtse was getrouwd. Hij begon er een zaak in en woonde erboven. Gerrit van Hoek bouwde het huis en de bedrijfsruimte, want in november 1909 werd een plan afgekeurd om het pand zo te bouwen dat het over de grenzen van de beschikbare ruimte ging. Ze wilden er nog een winkel en monsterkamer aanbouwen, maar dat ging dus niet door. Baas Hoek bouwde dus een wat kleinere versie van het nogal opvallende pand. Het was een typerend voorbeeld van zijn bouwstijl.

Markettenweg 2-4 (links) op een foto van het uitladen van een circustrein in de jaren dertig

In 1925 noemde Strous zijn bedrijf een ‘inrichting voor het beproeven van electrische machines en apparaten’. Helaas zijn er geen mooie aanzichtfoto’s van het pand en moeten we het doen met de bouwtekening, een foto uit de jaren twintig waarop je een hoekje ziet en de resten van het huis na het in brand schieten op 12 mei 1940. Op de fundamenten werd in 1941 een nieuw, soortgelijk bouwwerk, maar dan veel minder opvallend, gebouwd, waarbij ook nog delen van de overeind staande muren werden gebruikt.

De sigarenwinkel op de hoek van de Markettenweg en de Dubbeldamseweg op de bouwtekening

In datzelfde 1908 kocht Cornelis Marinus Nusteling, chef bij de firma Dolk, het hoekje Markettenweg-Dubbeldamseweg van Jan Blok. Hier werd in 1909 een winkel met bovenwoning gebouwd (toen 21 nu 29-31). Is dit ook een ontwerp van baas Hoek? Het zou zomaar kunnen. De goedbeklante zaak stond jarenlang bekend als de sigarenwinkel van H. Smits en later, kort voor de oorlog, als Industria. Zie bovenaan het blog een foto uit ca 1915 van dit pand. Na de verwoesting in de meidagen van 1940 werd de winkel in 1941 opgenomen in de nieuwe rij.

Wordt vervolgd

Naar boven

Dubbeldam 7

Het toeval wil dat in de gemeentelijke prentverzameling Dordracum Illustratum drie afbeeldingen het het ‘huys te Dubbeldam’ te vinden zijn. Of misschien is dat helemaal niet zo’n toeval. Die prentverzameling was oorspronkelijk van Simon van Gijn, de naamgever van het gelijknamige museum. Die had via zijn moeder de landerijen van de voormalige buitenplaats ‘huys te Dubbeldam’ geërfd. Hij zal achter afbeeldingen van het al lang afgebroken huis aangezeten hebben, al was het alleen maar om te zien wat hij gemist had. Hij maakte het ook mogelijk dat zijn land de basis van de latere Oranjebuurt werd, want hij was namelijk degene die in 1902 de hele bubs aan de gebroeders Blok uit ’s-Gravendeel verkocht. Na de dood van zijn twee broers was Jan Blok degene die door Gerrit van Hoek werd uitgedaagd om hem te laten zien hoe zou kunnen worden. De rest hebt u in de blogs kunnen lezen.

Helaas zijn de afbeeldingen van het gebouw geen schoolvoorbeelden van knap tekenwerk. Het zijn door enkele verschillende tekenaars gemaakte kopieën uit privé-verzamelingen. Sterker nog: het is stuk voor stuk amateuristisch gebroddel. U ziet ze hieronder en boven dit blog:

Het huys aan de achterkant met de aanbouw en de stal, een kopie van een origineel met de datering 1718

Toch is er via die knullige tekeningen wel wat te zeggen over de kenmerken van het huys. Voor de kenner is het duidelijk dat het een flink gebouw is in de stijl die wel Hollands Classicisme wordt genoemd. Zoals meer ‘villa’s’ uit die periode, ca 1610-1650, waren ze eenvoudig van opzet, symmetrisch van uitgangspunt met de voordeur in het midden, vijf tot zeven traveeën breed met twee volledige verdiepingen, een zolder (of twee) en een kelder. Verder hoge kruisvensters met vensterluiken met ontlastingsbogen erboven waarin een sluitsteen en aanzetstenen in natuursteen worden afgewisseld met gekleurde baksteen segmenten. Er zijn ook dikwijls gesmede muurankers tussen de vensters zichtbaar. De horizontale verdeling van de gevel wordt soms benadrukt door natuurstenen ‘speklagen’. Er is meestal een met leien bedekt schilddak met schoorstenen op de hoeken. De zolder heeft dakkapellen en van de kelder zijn de half onder het maaiveld verzonken keldervensters  zichtbaar. De schoorstenen hebben decoratieve metalen spitsen, soms met een windvaantje. Vanwege die kelder heeft de voordeur een ruim bordes. Allemaal klassieke elementen van een prestigieuse edelmanswoning op het platteland.

Het huys uit het oosten, ongedateerde kopie uit dezelfde tijd als de voorkant zoals die bovenaan het bog staat. Met de aanbouw wist de tekenaat geen raad

Natuurlijk moet je de verhoudingen in de tekeningen met een flinke korrel zout nemen. Dat de voorgevel links drie traveeën heeft en rechts vier is een afwijking van de symmetrieregel, maar misschien had dat te maken met het feit dat het grote huys als het ware over de voormalige Blaucamer was heengebuwd.. Hoe die uitbouw aan de achterkant tegen het huys aan zit is daar een indicatie van: het hoofdgedeelte steekt wat buiten de aanbouw uit. De tekenaar van het plaatje hierboven had duidelijk moeite met het vormgeven van de constructie. En liet het stalgebouw ernaast te weinig ruimte. Die vensters met hun kruiskozijnen zijn natuurlijk veel te klein en zullen nooit zo over de gevel verspreid zijn geweest. Zie de echte situaties daarvan hieronder.

Kasteel Duivenvoorde in Voorschoten na de verbouwing van 1631, tekening Roelant Roghman, ca 1647
Buitenplaats Poelenburg te Heemskerk op de plaats van het eerdere kasteel (dus met gracht) herbouwd in ca 1625, tekening Roelant Roghman, ca 1647

Ik laat hier een aantal tekeningen van elite gebouwen zoals kastelen en buitenplaatsen uit het begin van de 17e eeuw zien door wel betrouwbare tekenaars zoals Roelant Roghman en Philips Vingboons zien. De tekenigen zijn van ca 1645-1660, toen al die gebouwen daar al een tijdje stonden. In het volgende blog doe ik dan een voorstel voor een reconstructie van hoe ik het ‘huys te Dubbeldam’ zie.

Schets door Philips Vingboons van de buitenplaats Pijnenburg bij Soest zoals die in het midden van de 17e eeuw was
Ontwerp van het huis Harsveld te Ootmarsum in 1674 toen de muren en veel details strakker en eenvoudiger werden. Het ontwerp is van Philips Vingboons uit 1663.

Wordt vervolgd

Naar boven

Dubbeldam 1

Voor ik de laatste blogs over het bouwen van de rijen aan de straten van Nieuw-Krispijn-Oost ga schrijven, wil ik de lezers toch even op de hoogte brengen van de Dubbeldamse geschiedenis van ons grondgebied. Iedereen zal inmiddels wel weten dat Dordrecht in 1903 via een grenswijziging ten koste van het dorp Dubbeldam een flink stuk groter werd. Er bestaat een schetskaart uit 1902 waarop die geplande uitbreiding te zien is. Er is zelfs vast een tweede uitbreiding geprojecteerd die pas jaren later werd gerealiseerd.

De schetskaart met het plan voor de uitbreiding van Dordrecht in Dubbeldam, 1902

De lezers van mijn blogs hebben inmiddels ook gezien dat er aanvankelijk over de spoorlijn alleen aan het begin van de Spuiweg (later werd dat de Krispijnseweg) en de Dubbeldamseweg wat buurtjes ontstonden. Daaruit bleek duidelijk dat er vanuit de gemeente geen plannen waren voor de indeling van de toegenomen ruimte. De beide wegen fungeerden dus gewoon als traditionele ruggengraat waar wat zijstraten op uitkwamen. Eerst was dat de Bloemenbuurt tussen Dubbeldamseweg en de spoorlijn (1895) en wat later de dichtersbuurt ten westen van de Spuiweg (1903), de basis van Oud-Krispijn. Vervolgens werd door Van Hoek en Blok in 1905-1906 de gok genomen om het gebied ten westen van de Dubbeldamseweg te bebouwen. Pas vanaf 1915-1917 ging men vanuit het stadhuis nadenken over hoe de nieuwbouwwijken ingevuld moesten worden. Bij gemeentewerken werden schetskaarten gemaakt, maar die kwamen niet door de raad. De architect J.E. van der Pek, die al veel ervaring had met sociale woningbouw in Amsterdam, werd daarna ingeschakeld en maakte in 1917 ook een ontwerp. Ook dat haalde het niet, hoewel er wel elementen uit werden overgenomen.

Hoewel in het overzicht Dordrecht. Architectuur en stedenbouw 1850-1940 (2002)als bijschrift bij de sterk verkleinde kaart van Van der Peks plan staat: “Dit plan werd in de jaren 1917-1930 grotendeels uitgevoerd”, klopt daar niets van. Houd de illustraties maar eens naast een moderne kaart van Krispijn en het Land van Valk. Pek plande zelfs een villawijk ten zuiden van het Weizigtpark.

Het plan van Van der Pek, 1917

Van der Pek overleed trouwens in 1919 en heeft de afkeuring van zijn ontwerp niet meer meegemaakt. De Grote Oorlog en de nasleep ervan zorgden verder voor grote vertraging in de bouw. Het zou nog tot de jaren twintig duren voor er wat systeem in de bouw van met name de wijk Krispijn zou komen. En dat gold ook voor het aangrenzende Land van Valk. De daarna om zich heen grijpende economische crisis van 1929 hielp er ook niet aan mee. De open ruimte tussen Krispijnseweg en Frederikstraat werd daarom pas na 1945 ingevuld.

Tussen 1871 en 1903 werden bewoners ten zuiden van de spoorlijn nog gewoon in de burgerlijke stand van Dubbeldam ingeschreven. Baas Hoek is er bijvoorbeeld geboren en getrouwd en zijn eerste kind werd nog op Dubbeldams grondgebied geboren. Maar wat was dat voor een gemeente? Dat vergt de nodige uitleg. Het dorp is lang zo oud niet als Dordrecht, maar de naam gaat wel ver terug. Tot in de 13e eeuw zelfs. Maar toen lag het op een heel andere plaats dan nu. U zult begrijpen dat de Elizabethsvloed daar iets mee te maken had. In de volgende blogs leg ik uit hoe dat zat.

Bovenaan het blog ziet u een sfeerfoto van Dubbeldam in (volgens de Beeldbank) 1902, het jaar dat het dorp dus een groot deel van zijn landerijen aan Dordrecht verloor.

Wordt vervolgd

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 10

De Dubbeldamseweg 123-179

De Dubbeldamseweg tussen de Willem- en de Emmastraat werd in 16 percelen verdeeld, waarvan de laatste vier telkens een stukje teruggeschoven werden. De weg maakte hier namelijk een bocht. Die bocht zat er al sinds de vroege 17e eeuw en werd dus niet rechtgetrokken, maar gebruikt om een interessante hoek te ontwerpen. Aan de Hendrikstraat stond in 1910 dus nog niets. Ten behoeve van het eerste rijtje aan de Emmastraat 2-12 was er door Jan Blok van dit kavel al een een strook afgesplitst waar architect Tenentie in 1908-1909 zijn eerste huizen in de wijk bouwde. Pas in 1914-15 zou de even kant van de Hendrikstraat ten zuiden van de Emmastraat gebouwd worden, maar nu werd eerst de Dubbeldamseweg aangepakt.

De situatie van de rij op de bouwtekening uit 1909 waarop het verspringen van de huizen goed is te zien. In het witte kader de handtekening van baas Hoek

Er is nog een mooie ansichtkaart uit de jaren 30 van dit gedeelte van de Dubbeldamseweg waarop het verspringen van deze huizen goed is te zien. Het verschil in drukte met nu is ook opvallend, gezien de kinderen die midden op straat spelen. Autoverkeer was er nauwelijks. Bovenaan het blog de situatie nu.

De Dubbeldamseweg naar het noorden. Rechts de Madeliefstraat en het comlex van de stichting Woningzorg

Het was de bedoeling dat het geheel in drie stukken verdeeld zou worden en dan aan drie gegadigden zou worden verkocht. Dat lukte echter niet. Het kwam erop neer dat baas Hoek het hele kavel kocht en daar vanf 1910 16 dubbele ‘herenhuizen’ ging bouwen. In 1911 zijn ze in de kadastrale kaart ‘ingetekend’, maar volgens het adresboek van 1911 waren ze in dat jaar nog in aanbouw. In dat van 1913 is de hele rij zo goed als bewoond. In 1912 zullen ze dus opgeleverd zijn; net over het randje van de datering van deze serie blogs.

De vier keer herhaalde module van de dubbele herenhuizen

De begane grond heeft alleen maar twee bedsteden in een alkoof tussen de salon en de woonkamer. Verder zijn er alleen een keuken en een vestibule, terwijl de bovenverdiepingen met hun kamer en salon en suite veel ruimer zijn, want daar zit nog een zolder boven. Daar zou je makkelijk drie slaapkamers op kunnen maken, al zijn het er meestal twee. Op de plaats van de vestibule en trapopgang is op de verdieping de mogelijkheid van een spreekkamer opengelaten. Dat bewijst dat er voor bewoning wel werd gerekend op, bijvoorbeeld, onderwijzers of zogenaamde zelfstandige beroepen. Er is dus duidelijk verschil in wooncomfort tussen de verdiepingen. Boven zat om de twee huizen nog een balkonnetje aan de kamer en bij de andere nog inpandige balkons – eigenlijke kleine erkers – met openslaande deuren evenals om de twee zolderverdiepingen. De veranda op de begane grond achter ondersteunde nog een balkon op de verdieping.

Plattegronden van begane grond en verdieping uit 1909

Inmiddels is er veel aan de rij veranderd. Al tijdens de bouw zijn er in sommige panden in afwijking van de basistekening al brede ramen gezet. Ook zijn ten behoeve van winkels al vroeg enkele etalages op de begane grond toegevoegd. Soms zijn etalages weer terugveranderd in de brede ramen van een woonverdieping. Er zijn balkons weg, er zijn bij het samengaan van de onder- en bovenwoningen deuren verdwenen en er is zellfs een hele gevel achter een stuclaag verdwenen.

Gezicht op de situatie van het rechter gedeelte van de rij nu

Typerend voor deze rij zijn de lichtgebogen ontlastingsbogen boven een gele geprofileerde betonnen latei boven de deurenparen. Die oplossing heeft baas Hoek verder in de wijk niet meer gebruikt. In de rij zitten ook nogal wat originele deuren en er is ook nog wel wat glas-in-lood bewaard. De gepleegde veranderingen zijn natuurlijk wel jammer, maar voor het hele beeld van dit ensemble valt de schade over het algemeen mee.

Twee originele deuren met glas-in-lood erboven, de latei en de bakstenen ontlastingsboog. Let ook op het smeedijzeren ornament in het deurvenstertje (zie hieronder)

Hierna komen de latere rijtjes aan de beurt in een eigen serietje.

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 9

De Willemstraat even

Het ensemble Willemstraat 28-46 is met zijn dubbele rij bomen een zeer sfeervolle laan – want zoals hij nu is kan je hem bijna geen straat noemen – met een prachtig afwisselende rij huizen. Op het eerste gezicht is er niet een hetzelfde, maar er zit wel degelijk een op symmetrie gebaseerde logica in. Vooral in de zeven huizen met de nummers 34-46. De rij gevels op de bouwtekeningen uit 1909 toont het knappe ontwerp optimaal. Ik heb er een schematische weergave van gemaakt.

De rij 34-46 zonder details zodat de afwisseling in de gevels goed is te zien

De hele rij is vanaf 1908 door baas Hoek gebouwd en 1909-10 en werd in dat laatste jaar ook door hem van Jan Blok gekocht. Dat het bouwen al begon voor Blok de percelen had verkocht liet zien dat hij inmiddels het volste vertrouwen had in de aannemer; hij wist dat het goed zou komen. De drie huizen links, 28-32, zijn in 1909 wat vroeger afgebouwd dan de zeven andere huizen, zodat Alexanderstraat 1, zoals gezegd, wat in moest schikken. Nummer 32 was daarbij bedoeld voor Gerrit van Hoek zelf, die vanuit Sophiastraat 17 hier naartoe verhuisde. Daar werd de werkplaats op de begane grond verbouwd tot een benedenwoning. In de Willemstraat hield hij op de begane grond kantoor en daar was ook de tekenkamer. Boven woonde de familie Van Hoek. Via de tuin kwam je in de fabriek die inmiddels tussen de Alexander-, de Frederik- en de Wllemstraat verrees. Een paar jaar later liet hij trouwens een huis aan diezelfde Frederikstraat, nummer 46, bouwen, naast de ingang van zijn steeds verder uitbreidende fabriek. Toen dat af was trok hij met zijn gezin daar naartoe.

Recente foto van de rij 34-46

Net als elders in de wijk is deze rij niet helemaal volgens tekening gebouwd. Nummer 34, 44 en 46 hebben bijvoorbeeld meer trapjes in de gevel dan op de tekening en onder het balkonnetje van 34 zit een gewone pui met openslaande tuindeuren. Wel zitten de beide dakkapellen (model Sophiastraat) van 34-36 nog allebei op hun plek, maar zit er boven de deuren geen afdakje zoals in diezelfde Sophiastraat. Nummer 38 heeft zijn balkonhek niet meer (net als 40) en de scheidingsmuur tussen 36-38 is anders. De beide dakkapellen van 38-40 zijn vereenvoudigd, maar of dat al tijdens de bouw is gebeurd is niet duidelijk. Overigens zitten hier boven de ramen dezelfde strekken met gele bakstenen ‘aanzetstenen’ als in Alexanderstraat 2-6, alleen zitten hier geen gele ‘sluitstenen’ in. De balkondeuren van 40-42 hebben zijramen, maar ik heb de indruk dat de gevels ook wat verbreed zijn en het is zeker dat ze een scheidingsmuur tussen de balkons hebben die niet op de tekening staat.

De voordeuren van 38-40 nog geheel compleet en origineel

De boog boven de deuren van 42-44 is minder rond dan op de tekening en ook hier zijn de dakkapellen duidelijk eenvoudiger dan gepland. De gevel van 44 is geheel aangepast. Het balkon en de erker eronder zijn weg. De balkondeur op de verdieping is onder dichtgemetseld en er is een modern doorzonwoningraam ingezet. Het is een storende ingreep in de rij. Nummer 46, tenslotte, is nog tamelijk gaaf, inclusief de mooie warande, maar de bakstenen strekken zijn onder een witlaag verdwenen, wat het gezicht van het geheel wel verstoort. 

Nummer 46 in een romantisiche bui; ik noem het het Anton Pieck-huisje

Ook hier is de dakkapel eenvoudig, maar waarschijnlijk wel origineel (of tenminste vroeg). De deur is wel oud, maar niet meer de originele uit 1909. Dat is ook het geval bij nummer 44. De rest van de deuren in dit rijtje zijn nog wel de oorspronkelijke en er is ook nogal wat mooi glas-in-lood bewaard in de bovenramen op de begane grond.

De standaard plattegrond van de rij 34-46

Alle huizen in de rij hadden kamers-en-suite (salon en woonkamer), een aparte vestibule, een redelijk ruime keuken en een inpandige warande van 1.10 m diep. De oppervlakte van de huizen was en is ca 10 x 5,8 m, die met een erker zijn wat dieper. Niet groot, maar ook niet echt klein. Op zolder is plaats voor 3 à 4 slaapkamers. Verder is er  een voortuintje en een niet al te groot achterplaatsje, want de fabriek van baas Hoek lag er vlak achter.

De afwijkende plattegronden van de nummers 28-32 met hun voortuinen

De huizen 28, 30 en 32 hebben gevarieerd gevels. En dat geldt ook voor de plattegronden. Nummer 28, met zijn schuingeplaatste hoekoplossing aan de Alexanderstraat, en de ondiepe, maar brede nummers 30 en 32, zijn echt uniek in de wijk. De aparte plattegronden laten zicht het best van de tekening aflezen. Door de positie op de hoek is nummer 28 echt een excentriek huis, maar heel sfeervol. Zie bovenaan het blog voor een recente foto.

Wordt vervolgd

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 8

De Alexanderstraat even

Voor er aan die kant van de Alexanderstraat gebouwd kon worden moesten er eerst nog wat resten van bestaande bebouwing opgeruimd worden. Er stond daar nog een deel van de tuinmanswoning van het huis te Dubbeldam en wat losse schuurtjes. Dat gebeurde in december 1909. Er was al in januari 1909 een bouwaanvraag ingediend (in februari goedgekeurd) door de eigenaars Otto Dicke, die de huizen 1-10 had gekocht van Jan Blok, en J. van Heeren voor de andere 5. Een andere koper, G. de Bruijn, was al afgehaakt. Gerrit van Hoek zou ook hier het bouwen voor zijn rekening nemen. Op de bouwtekening (door Otto Dicke?) van dit rijtje is al rekening gehouden met de nummers 2-6 die ernaast zou komen. De ramen in die panden zouden op dezelfde hoogte komen als die in het korte rijtje.

Alexanderstraat 8-36, de tekening is identiek met die van HES even

Deze rij is wat gevels en plattegrond betreft identiek met de nummers 22-50 in de Hendrikstraat, alleen de strekken boven de deuren en ramen zijn geel-rood, in plaats van alleen rood zoals daar. Net als aan de overkant van de straat hebben bewoners de voegen tussen de rode spekranden donker gemaakt, zodat die er minder uitspringen dan die in de Hendrikstraat. Ik vind dat zonde. Ook hier zitten er in de puntgevels – de middelste is evenals die in de Hendrikstraat groter – makelaars, waarvan er hier net wat meer bewaard zijn gebleven. Ook hier waren Dicke, Van Heeren en De Bruijn trouwens eigenaren.

Reconstructie van de gevels in Alexanderstraat even

Op diezelfde bouwtekening is te zien dat een achter de erven doorlopend ‘achterom’ was gepland met een toegang aan de zijkanten van het blok. Nummer 8 sluit echter direct aan bij het rechterpand, nummer 6, van het korte rijtje. Aan de andere kant, naast nummer 36, zou een toegang geweest kunnen zijn, maar hier is een garage tegen het huis aangebouwd, die direct tegen een garage aan de Frederiksstraat grenst. Wat er met het achterom is gebeurd is me niet bekend. Bij de erven getrokken?

Plattegrond van Alexanderstraat 8-10 met de ingang naar het achterom

Tijdens de bouw van de lange rij had baas Hoek voor een eveneens van Jan Blok gekocht perceel op de hoek met de Willemstraat in oktober 1909 een aanvraag ingediend voor het bouwen van drie huizen daar. Dat zijn de nummers 2-6, die inmiddels gemeentelijke monument zijn, zie mijn blog over dit monument. Ik vroeg me daarin al af waarom deze huizen wat gevels betreft zo afweken van de rest van het ensemble. Verder komen nergens dit soort gevels met zo’n balkonnetje voor, dus misschien is het inderdaad een soort visitekaartje (dit kan ik ook!) voor een stijl die verder in de buurt niet is opgepikt. Het wordt  wel de chaletstijl genoemd.

Bouwtekening van Alexanderstraat 2-6

Ook de stijl van de strekken boven is apart. Ze zijn opgebouwd uit bakstenen, maar die vormen een gele ‘sluitsteen’ in het midden en twee gele ‘aanzetstenen’ opgebouwd uit een stapeltje baksteen-koppen. Daartussen zitten gewoon oranje-rode strekstenen.

De aparte strekken van het monument Alexanderstraat 2-6

Of baas Hoek de gebouwde rij van Dicke en Van Heeren kocht is niet bekend, maar wel waarschijnlijk. Hij deed de nog niet verkochte panden met het failliet gaan van de timmerfabriek in 1917 namelijk van de hand aan particulieren. Er waren eerder, in 1910, al enkele huizen verkocht.

Allexanderstraat 2-6 in 2023; alle balkons zijn nu weer wit, alleen het rechter heeft nog blauwe elementen

Bovenaan het blog ziet u enkele huizen uit de lange rij zoals ze er in 2021 uitzagen. Let op de nog originele deur van het pand rechts. Daarvan zitten er nog enkele in de rij, terwijl er ook nog wat glas-in-lood over is.

De originele deur uit 1910 in nummer 36

Wordt vervolgd

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 7

De Alexanderstraat oneven

We zijn inmiddels in 1909 aanbeland waar het de bouwaanvragen en –tekeningen betreft. In het driehoekige kavel tussen de Frederikstraat-Willemstraat, was aan de zuidkant de Alexanderstraat oneven gepland. De even zijde zou binnen het kavel van de Mariastraat vallen. In april  1909 werd door Jan Blok een perceel verkocht aan Govert Vigelius, een Dordtse bankwerker (!), en Gerrit van Hoek. De laatste had er vier huizen gepland en er een basis bouwtekening voor gemaakt. Vigelius bezat daar de linker twee van. Nu zijn dat de nummers 15-21.

Het eerste rijtje aan de oneven kant

Het zijn twee huizen met wolfsgevels en twee met trapgevels, onder de eerste een breed dubbelraam en onder de tweede twee ramen. Tussen de gevels zitten eenvoudige dakkapellen. Het is de eerste keer dat in de wijk een trapgevel werd gebouwd. Boven de ramen en deuren zitten geel-oranjerode strekken en door de gevels lopen rode spekranden. Bij latere gevelrenovaties zijn de voegen in de strekken en randen zowel licht als donker bewerkt en ook grijs. Wat de oorspronkelijk kleur was is niet helemaal duidelijk, maar zwart lijkt me niet echt passen in de stijl van de straat.

De strekkenrijen met respectievelijk grijze, zwarte en witte voegen. Kies de meest passende

Een paar maanden later, in juni, werden op dit kavel de zeven, waarschijnlijk al in aanbouw zijnde aangenzende huizen ook aan baas Hoek verkocht. Die herhaalde het stramien van de nummers 15-21 zodat het één symmetrisch ontworpen rij werd. Dat kon echter niet helemaal volgehouden worden bij nummer 1. Dat had minder plek omdat het eerste pand aan de Willemstraat, nu 28, al gepland was. Alexanderstraat 1 moest dus in de breedte worden uitgewerkt door een kamer rechts van de trapgevel te bouwen in plaats van erachter. Op de situatietekening is trouwens duidelijk te zien dat de oppervlakte van de ‘burgerhuizen’ 6 x 11 m plus een verdieping is en dus met 66 m2 niet echt klein is voor de tijd.

De situatietekening met de oplossing voor nummer 1

De hele rij kwam gereed op 31 januari 1910.

Reconstructie van de twee typen gevels

Op de begane grond zit nog wel wat origineel glas-in-lood in de bovenramen, maar er zijn geen originele deuren meer. Waar brede ramen zaten zijn die soms gemoderniseerd en er is maar een stel dakramen dat in één brede dakkapel is veranderd. In de bovenramen en dakkapelramen zit af en toe nog een roedeverdeling uit het begin, maar op het donkere voegwerk in de spekranden na, zijn de gevels nog in redelijk oorspronkelijke staat. Uit gesprekken met (ex)bewoners blijkt dat de huizen zelf soms niet in al te beste staat van onderhoud zijn.

Foto uit Van Hoeks familiealbum toen er in 1917 Belgische vluchtelingen in een huis aan de Alexanderstraat verbleven. De families raakten hierdoor bevriend

Uit het boekje over baas Hoek blijkt dat hier veel werknemers van zijn timmerfabriek woonden. Ze huurden hun huizen van de baas. Na 1917, toen de fabriek failliet ging en baas Hoek zijn bezit te gelde moest maken, werden veel huizen verkocht.

Bovenaan het blog ziet u een foto uit 2021 van de nummers 13-21.

Wordt vervolgd

Naar boven