De rijtjeswoningen 1907-1910 – 9

De Willemstraat even

Het ensemble Willemstraat 28-46 is met zijn dubbele rij bomen een zeer sfeervolle laan – want zoals hij nu is kan je hem bijna geen straat noemen – met een prachtig afwisselende rij huizen. Op het eerste gezicht is er niet een hetzelfde, maar er zit wel degelijk een op symmetrie gebaseerde logica in. Vooral in de zeven huizen met de nummers 34-46. De rij gevels op de bouwtekeningen uit 1909 toont het knappe ontwerp optimaal. Ik heb er een schematische weergave van gemaakt.

De rij 34-46 zonder details zodat de afwisseling in de gevels goed is te zien

De hele rij is door baas Hoek gebouwd en 1909-10 en werd in dat laatste jaar ook door hem van Jan Blok gekocht. Dat het bouwen al begon voor Blok de percelen had verkocht liet zien dat hij inmiddels het volste vertrouwen had in de aannemer; hij wist dat het goed zou komen. De drie huizen links, 28-32, zijn in 1909 wat vroeger afgebouwd dan de zeven andere huizen, zodat Alexanderstraat 1, zoals gezegd, wat in moest schikken. Nummer 32 was daarbij bedoeld voor Gerrit van Hoek zelf, die vanuit Sophiastraat 17 hier naartoe verhuisde. Daar werd de werkplaats op de begane grond verbouwd tot een benedenwoning. In de Willemstraat hield hij op de begane grond kantoor en daar was ook de tekenkamer. Boven woonde de familie Van Hoek. Via de tuin kwam je in de fabriek die inmiddels tussen de Alexander-, de Frederik- en de Wllemstraat verrees. Een paar jaar later liet hij trouwens een huis aan diezelfde Frederikstraat, nummer 46, bouwen, naast de ingang van zijn steeds verder uitbreidende fabriek. Toen dat af was trok hij met zijn gezin daar naartoe.

Recente foto van de rij 34-46

Net als elders in de wijk is deze rij niet helemaal volgens tekening gebouwd. Nummer 34, 44 en 46 hebben bijvoorbeeld meer trapjes in de gevel dan op de tekening en onder het balkonnetje van 34 zit een gewone pui met openslaande tuindeuren. Wel zitten de beide dakkapellen (model Sophiastraat) van 34-36 nog allebei op hun plek, maar zit er boven de deuren geen afdakje zoals in diezelfde Sophiastraat. Nummer 38 heeft zijn balkonhek niet meer (net als 40) en de scheidingsmuur tussen 36-38 is anders. De beide dakkapellen van 38-40 zijn vereenvoudigd, maar of dat al tijdens de bouw is gebeurd is niet duidelijk. Overigens zitten hier boven de ramen dezelfde strekken met gele bakstenen ‘aanzetstenen’ als in Alexanderstraat 2-6, alleen zitten hier geen gele ‘sluitstenen’ in. De balkondeuren van 40-42 hebben zijramen, maar ik heb de indruk dat de gevels ook wat verbreed zijn en het is zeker dat ze een scheidingsmuur tussen de balkons hebben die niet op de tekening staat.

De voordeuren van 38-40 nog geheel compleet en origineel

De boog boven de deuren van 42-44 is minder rond dan op de tekening en ook hier zijn de dakkapellen duidelijk eenvoudiger dan gepland. De gevel van 44 is geheel aangepast. Het balkon en de erker eronder zijn weg. De balkondeur op de verdieping is onder dichtgemetseld en er is een modern doorzonwoningraam ingezet. Het is een storende ingreep in de rij. Nummer 46, tenslotte, is nog tamelijk gaaf, inclusief de mooie warande, maar de bakstenen strekken zijn onder een witlaag verdwenen, wat het gezicht van het geheel wel verstoort. 

Nummer 46 in een romantisiche bui; ik noem het het Anton Pieck-huisje

Ook hier is de dakkapel eenvoudig, maar waarschijnlijk wel origineel (of tenminste vroeg). De deur is wel oud, maar niet meer de originele uit 1909. Dat is ook het geval bij nummer 44. De rest van de deuren in dit rijtje zijn nog wel de oorspronkelijke en er is ook nogal wat mooi glas-in-lood bewaard in de bovenramen op de begane grond.

De standaard plattegrond van de rij 34-46

Alle huizen in de rij hadden kamers-en-suite (salon en woonkamer), een aparte vestibule, een redelijk ruime keuken en een inpandige warande van 1.10 m diep. De oppervlakte van de huizen was en is ca 10 x 5,8 m, die met een erker zijn wat dieper. Niet groot, maar ook niet echt klein. Op zolder is plaats voor 3 à 4 slaapkamers. Verder is er  een voortuintje en een niet al te groot achterplaatsje, want de fabriek van baas Hoek lag er vlak achter.

De afwijkende plattegronden van de nummers 28-32 met hun voortuinen

De huizen 28, 30 en 32 hebben gevarieerd gevels. En dat geldt ook voor de plattegronden. Nummer 28, met zijn schuingeplaatste hoekoplossing aan de Alexanderstraat, en de ondiepe, maar brede nummers 30 en 32, zijn echt uniek in de wijk. De aparte plattegronden laten zicht het best van de tekening aflezen. Door de positie op de hoek is nummer 28 echt een excentriek huis, maar heel sfeervol. Zie bovenaan het blog voor een recente foto.

Wordt vervolgd

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 8

De Alexanderstraat even

Voor er aan die kant van de Alexanderstraat gebouwd kon worden moesten er eerst nog wat resten van bestaande bebouwing opgeruimd worden. Er stond daar nog een deel van de tuinmanswoning van het huis te Dubbeldam en wat losse schuurtjes. Dat gebeurde in december 1909. Er was al in januari 1909 een bouwaanvraag ingediend (in februari goedgekeurd) door de eigenaars Otto Dicke, die de huizen 1-10 had gekocht van Jan Blok, en J. van Heeren voor de andere 5. Een andere koper, G. de Bruijn, was al afgehaakt. Gerrit van Hoek zou ook hier het bouwen voor zijn rekening nemen. Op de bouwtekening (door Otto Dicke?) van dit rijtje is al rekening gehouden met de nummers 2-6 die ernaast zou komen. De ramen in die panden zouden op dezelfde hoogte komen als die in het korte rijtje.

ALS 8-36, de tekening is identiek met die van HES even

Deze rij is wat gevels en plattegrond betreft identiek met de nummers 22-50 in de Hendrikstraat, alleen de strekken boven de deuren en ramen zijn geel-rood, in plaats van alleen rood zoals daar. Net als aan de overkant van de straat hebben bewoners de voegen tussen de rode spekranden donker gemaakt, zodat die er minder uitspringen dan die in de Hendrikstraat. Ik vind dat zonde. Ook hier zitten er in de puntgevels – de middelste is evenals die in de Hendrikstraat groter – makelaars, waarvan er hier net wat meer bewaard zijn gebleven. Ook hier waren Dicke, Van Heeren en De Bruijn trouwens eigenaren.

Reconstructie van de gevels in ALS even

Op diezelfde bouwtekening is te zien dat een achter de erven doorlopend ‘achterom’ was gepland met een toegang aan de zijkanten van het blok. Nummer 8 sluit echter direct aan bij het rechterpand, nummer 6, van het korte rijtje. Aan de andere kant, naast nummer 36, zou een toegang geweest kunnen zijn, maar hier is een garage tegen het huis aangebouwd, die direct tegen een garage aan de Frederiksstraat grenst. Wat er met het achterom is gebeurd is me niet bekend. Bij de erven getrokken?

Plattegrond van ALS 8-10 met de ingang naar het achterom

Tijdens de bouw van de lange rij had baas Hoek voor een eveneens van Jan Blok gekocht perceel op de hoek met de Willemstraat in oktober 1909 een aanvraag ingediend voor het bouwen van drie huizen daar. Dat zijn de nummers 2-6, die inmiddels gemeentelijke monument zijn, zie mijn blog over dit monument. Ik vroeg me daarin al af waarom deze huizen wat gevels betreft zo afweken van de rest van het ensemble. Verder komen nergens dit soort gevels met zo’n balkonnetje voor, dus misschien is het inderdaad een soort visitekaartje (dit kan ik ook!) voor een stijl die verder in de buurt niet is opgepikt. Het wordt  wel de chaletstijl genoemd.

Bouwtekening van ALS 2-6

Ook de stijl van de strekken boven is apart. Ze zijn opgebouwd uit bakstenen, maar die vormen een gele ‘sluitsteen’ in het midden en twee gele ‘aanzetstenen’ opgebouwd uit een stapel baksteen-koppen. Daartussen zitten gewoon rode strekstenen.

De aparte strekken van het monument ALS 2-6

Of baas Hoek de gebouwde rij van Dicke en Van Heeren kocht is niet bekend, maar wel waarschijnlijk. Hij deed de nog niet verkochte panden met het failliet gaan van de timmerfabriek in 1917 namelijk van de hand aan particulieren. Er waren eerder, in 1910, al enkele huizen verkocht.

ALS 2-6 in 2023; alle balkons zijn nu weer wit, alleen het rechter heeft nog blauwe elementen

Bovenaan het blog ziet u enkele huizen uit de lange rij zoals ze er in 2021 uitzagen. Let op de nog originele deur van het pand rechts. Daarvan zitten er nog enkele in de rij, terwijl er ook nog wat glas-in-lood over is.

De originele deur uit 1910 in nummer 36

Wordt vervolgd

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 7

De Alexanderstraat oneven

We zijn inmiddels in 1909 aanbeland waar het de bouwaanvragen en –tekeningen betreft. In het driehoekige kavel tussen de Frederikstraat-Willemstraat, was aan de zuidkant de Alexanderstraat oneven gepland. De even zijde zou binnen het kavel van de Mariastraat vallen. In april  1909 werd door Jan Blok een perceel verkocht aan Govert Vigelius, een Dordtse bankwerker (!), en Gerrit van Hoek. De laatste had er vier huizen gepland en er een basis bouwtekening voor gemaakt. Vigelius bezat daar de linker twee van. Nu zijn dat de nummers 15-21.

Het eerste rijtje aan de oneven kant

Het zijn twee huizen met wolfsgevels en twee met trapgevels, onder de eerste een breed dubbelraam en onder de tweede twee ramen. Tussen de gevels zitten eenvoudige dakkapellen. Het is de eerste keer dat in de wijk een trapgevel werd gebouwd. Boven de ramen en deuren zitten geel-oranjerode strekken en door de gevels lopen rode spekranden. Bij latere gevelrenovaties zijn de voegen in de strekken en randen zowel licht als donker bewerkt en ook grijs. Wat de oorspronkelijk kleur was is niet helemaal duidelijk, maar zwart lijkt me niet echt passen in de stijl van de straat.

De strekkenrijen met respectievelijk grijze, zwarte en witte voegen. Kies de meest passende

Een paar maanden later, in juni, werden op dit kavel de zeven, waarschijnlijk al in aanbouw zijnde aangenzende huizen ook aan baas Hoek verkocht. Die herhaalde het stramien van de nummers 15-21 zodat het één symmetrisch ontworpen rij werd. Dat kon echter niet helemaal volgehouden worden bij nummer 1. Dat had minder plek omdat het eerste pand aan de Willemstraat, nu 28, al gepland was. Alexanderstraat 1 moest dus in de breedte worden uitgewerkt door een kamer rechts van de trapgevel te bouwen in plaats van erachter. Op de situatietekening is trouwens duidelijk te zien dat de oppervlakte van de ‘burgerhuizen’ 6 x 11 m plus een verdieping is en dus met 66 m2 niet echt klein is voor de tijd.

De situatietekening met de oplossing voor nummer 1

De hele rij kwam gereed op 31 januari 1910.

Reconstructie van de twee typen gevels

Op de begane grond zit nog wel wat origineel glas-in-lood in de bovenramen, maar er zijn geen originele deuren meer. Waar brede ramen zaten zijn die soms gemoderniseerd en er is maar een stel dakramen dat in één brede dakkapel is veranderd. In de bovenramen en dakkapelramen zit af en toe nog een roedeverdeling uit het begin, maar op het donkere voegwerk in de spekranden na, zijn de gevels nog in redelijk oorspronkelijke staat. Uit gesprekken met (ex)bewoners blijkt dat de huizen zelf soms niet in al te beste staat van onderhoud zijn.

Foto uit Van Hoeks familiealbum toen er in 1917 Belgische vluchtelingen in een huis aan de Alexanderstraat verbleven. De families raakten hierdoor bevriend

Uit het boekje over baas Hoek blijkt dat hier veel werknemers van zijn timmerfabriek woonden. Ze huurden hun huizen van de baas. Na 1917, toen de fabriek failliet ging en baas Hoek zijn bezit te gelde moest maken, werden veel huizen verkocht.

Bovenaan het blog ziet u een foto uit 2021 van de nummers 13-21.

Wordt vervolgd

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 6

De Sophiastraat oneven

Ongeveer tegelijkertijdmet de even kant, dus in 1908, werden plannen gemaakt voor de bouw van woningen aan de oneven kant van de Sophiastraat. Jan Blok had het kavel onderverdeeld in 12 percelen bedoeld voor twee rijen van zes gelijkvormige, steeds gespiegelde ‘burgerwoningen’. Hij verkocht ze datzelfde jaar nog aan Gerrit van Hoek. Op de bouwtekening van 1908 (waarschijnlijk van de hand van Otto Dicke) is deze situatie te zien. Ze bestaan uit afwisselend twee aan twee gevels met pilasters en een balkonnetje en twee aan twee versmalde puntgevels met waarschijnlijk een houten driehoekig bord, met steeds een even puntdakkig kapelraam boven de deur. Een eigenaardige toevoeging was een metalen tuinhek tussen de vooruitspringende deuren van de panden; daar moest waarschijnlijk een voortuintje komen. Je kon erin komen via een deur in het portaaltje achter de deur. Het tuintje was ondiep (ca 1.10 m), de toegang dus smal. De plattegronden waren exact hetzelfde als die van de overkant.

De eerste versie van SOS oneven

Het zou er niet van komen. Er werd een andere tekening gemaakt waarop de rij ineens 13 panden telde. Daarbij waren de beide buitenste huizen en dat in het midden tweehoog en bedoeld als winkel met bovenwoning. Ze waren wat breder en ook wat dieper, want er kon achter de winkel gewoond worden; er waren twee bedsteden in een alkoof beschikbaar. De keuken was ook nog wat uitgebouwd.

Plattegronden van de tweede versie inclusief het dubbele huis

Waar kwam dat dertiende pand dan vandaan? Dat werd, waarschijnlijk tegelijkertijd (dus in 1908) voor baaas Hoek gebouwd als zijn werkplaats en bovenwoning. Ik heb het er in een eerder blog over gehad. Er moet een besluit genomen zijn om dit zelfde type woon-winkelpand (of werkplaatspand) ook aan het andere einde en in het midden neer te zetten, om een mooie symmetrische rij te krijgen. Om in stijl te blijven moest dan wel de nogal uitbundige decoratie met tweekleurige strekken en spekranden plus de kastrandjes overgenomen  worden. De twee keer vijf tussenliggende woningen moesten dan wel eenvoudiger gedecoreerd worden, maar kregen wel decoratieve gevels boven de beide ramen op de benedenverdieping. De puntige dakkapellen bleven, evenals de tuinhekken.

De tweede versie van SOS oneven
Reconstructie van de gevels van de hoge en lage huizen. Aan de foto hieronder is al te zien dat er van de tekening is afgeweken.

Er is een foto waarop een deel van dit rijtje, nu nr. 21-25 te zien kort na de bouw. De werkplaatsen van baas Hoek en de eerste fietsenfabriek van Woerdenbag staan afgebeeld. De kwalitiet is niet geweldig, maar het geeft wel een indruk van de donkere afwerking van het houtwerk. Welke kleur dat precies had is naturlijk niet uit te maken.

Foto uit 1909 van, vrnl, de fietsenfabriek van Woerdenbag en de werkplaats van baas Hoek, beide met bovenwoningen, en SOS 25 (huidige nummering) toen de rij net was opgeleverd

In deze rij, en vooral bij de linker vijf tussenpanden, is het meest veranderd. Er is bijgebouwd, kamers zijn uitgebreid met aanbouwen, er zijn ramen vervangen, glas-lood-verwijderd, deuren zijn niet origineel meer en de dakkapellen zijn flink aangepakt. De eerste vijf hebben nog wat origineel glas-in-lood, twee originele deuren en nog vier dakkapellen in enigszins oorspronkelijke staat. Nummer 25 heeft zelfs de zijdeur naar het voortuintje nog, terwijl die in de rest van de rij is dichtgemaakt of vervangen door een raampje. Natuurlijk zijn al die hekken, en de voortuintjes, verdwenen. En al die veranderingen zijn dikwijls niet bepaald vakkundig uitgevoerd.

SOS 27 met de originele tuindeur

Wordt vervolgd

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 5

De Sophiastraat even

In 1908 werd het perceel aan de oostkant van de Sophiastraat door Jan Blok in tweeën gesplitst. Er was plaats voor 15 huizen, dus ze kregen aanvankelijk de nummers 2-30. Toen later nog drie huizen links tegen de rij aangebouwd werden, werd dat 8-36. En zo is de nummering nog steeds. De eerste 7 kavels werden in datzelfde jaar door Blok verkocht aan baas Hoek en de rest aan Otto Dicke. Ze maakten op hun beider naam een plan voor de hele rij. Gedurende dat jaar werden de zo genoemde ‘burgerhuizen’ gebouwd. Vanaf 1909 werden dan de huizen individueel aan diverse personen doorverkocht. Er bleef nog een smal achterom over tussen nummer 36 en de tuinen van de Emmastraat.

De rij SOS 8-36 in de tekening uit 1908

Ik heb van de bouwtekening de twee verschillende gevels, die steeds als duo’s naast elkaar wisselen, gereconstrueerd. Ook hier blijkt weer dat niet aan het ontwerp is vastgehouden.

Reconstructie naar de originele tekening, de kleuren zijn niet bekend

De gevels met de pilasters zijn duidelijk veranderd en de dakramen hebben een uiterlijk gekregen dat hetzelfde is als die van de rij aan de overkant van de straat. Niet dat daar hier inmiddels nog veel van over is; nog acht, in diverse staten van onttakeling. De eigenaardige constructie is dikwijls aangepast en soms helemaal verdwenen. Op de tekening waren het niet meer dan een paar vierkantjes boven elkaar; misschien was het ontwerp toen nog niet helemaal af. De afdakjes boven de deurenparen zijn uniek in de wijk.

De uiteindelijke versie van de gevels met pilasters en een van de nog originele dakkapellen

De oppervlakte van de huizen met hun inpandige keuken is niet meer dan ca 9.25 x 5.5 m (ca 51 m2), maar ze hebben natuurlijk wel een verdieping waar drie slaapkamers op passen. Er zit in 1908 op de begane grond nog een alkoof met bedstee in die inmiddels overal is verdwenen. Ook bevatte elk huis een ouwerwetse plee, die in de loop van de jaren 20 meestal is vervangen. Maar wel had elke kamer een haard, evenals de keuken.

De originele plattegrond uit 1908

In deze rij is gelukkig nogal wat glas-in-lood in de bovenramen van de begane grond aanwezig. Op de verdieping heeft waarschijn niets gezeten. In maar één dakraam is nog wel de oorspronkelijke roedeverdeling bewaard gebleven. Er zijn ook nog wat originele deuren.

De Sophiastraat even in aanbouw, dus waarschijnlijk zomer 1908

Uniek voor de wijk is een foto van de bouw van deze rij uit de tijd van de bouw, 1908 dus. Er is goed op te zien hoeveel bouwvakkers er aan zo’n project werkten. En dan waren er waarschijnlijk aan de overkant tegelijkertijd net zoveel bezig.

De Sophiastraat gezien vanaf de Emmastraat ergens in de jaren ’10

Ik wilde ook nog even laten  zien dat na de bouw van de Sophiastraat aan beide kanten bomen werden geplant. Daar was na de oorlog niet veel meer van over. Er is een foto uit de jaren 70 waar alleen aan de even kant nog bomen stonden. Nu zijn er aan die kant nog maar weinig bomen over, al zijn er niet lang geleden wat nieuwe geplant.

Wordt vervolgd

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 4

De Frederikstraat even

De tekeningen bij de bouwaanvraag voor Frederikstraat 10-36 dateren uit 1908. Ze zijn gemaakt door Reinier Bordewijk (1887-1937), bouwkundige uit Rotterdam. Zijn handtekening staat onder de tekening en de stijl ervan, met name het schrift, wijkt wat af van wat meestal bij baas Hoek werd geproduceerd. De gevels zijn echter typerend voor de panden die er in de zijstraten werden neergezet. Bordewijk was in 1908 nog maar 21 jaar en net als Otto Dicke nog student en volontair op het kantoor van Gerrit van Hoek. Het is dan ook geen wonder dat baas Hoek deze rij eveneens bouwde.

De complete rij van 14 woningen

Jan Blok verkocht het terrein begin 1909 aan diezelfde Reinier Bordewijk en nog dat jaar waren de huizen af. Daarna nam Gerrit van Hoek het hele blok in 1910 van hem over en verkocht ze in de jaren daarna per stuk aan nieuwe eigenaars. Hopelijk maakte Reinier er wat winst op.

Plattegronden van de twee typen woningen

Het waren net wat grotere huizen dan die in de Hendrik- en Sophiastraat. De kamers waren wat breder en langer, er zat geen alkoof in en er zat een serre achter, onder een balkon. De voorkamer heet op de plattegrond de Salon en het huis heeft een echte Vestibule en een ruime trapopgang daarachter. De keuken is dan wel inpandig en niet in een aanbouw, maar hij is eveneens breder en dieper dan elders. Op de verdieping zijn naast de open zolderruimte twee slaapkamers en een ‘logeerkamer’; ook iets dat je niet in de gewone arbeidershuizen vindt. Het is geen Emmastraat plattegrond, maar hij is ruimer dan de rest van de rijtjeswoningen.

Reconsructie van de typen huizen naar de originele tekening

De rij wordt in de Zuidhollandse Monumenten Inventarisatie (ZMI) beschreven als “eenlaagswoningen met een mansardedak parallel aan de straat” met “steekdaken” boven de “erkers met balkons met afgeschuinde hoeken of rechthoekig. In het laatste geval tegen elkaar aangebouwd.” Boven de erker is de gevel ‘risalerend’ (vooruitspringend) met wolfsgevel of recht afgesloten met een tentdak. Als je echter goed kijkt wijkt de huidige situatie, die wat bouw bedreft niet gewijzigd is, af van de tekening. Tijdens de bouw heeft baas Hoek de nodige nogal ingrijpende besluiten genomen.

Op deze foto van dichtbij (ca 1987) is te zien hoeveel variatie er in de balkonhekken te zien is, maar dat de balkondeuren nog overal hetzelfde zijn

De balkons en hun hekken van de rechthoekige erkers zitten, net als de erkers, tegen elkaar aan. De deuren met hun ramen ernaast zijn nu bij alle balkons hetzelfde, hoewel ze inmiddels dikwijls zijn gemoderniseerd met een andere roedeindeling. In enkele bovenramen zit nog wel glas-in-lood, maar met die modernisering is dat elders wel verdwenen. Veel van de balkonhekken zijn ook nogal rigoreus aangepakt. Op de begane grond zit nog wel wat meer origineel glas-in-lood, plus wat aangepast glas-in-lood in een eenvoudiger vorm. Er is zelfs een voordeur die een middenpaneel van deze ruitjes heeft. Het opvallendst is dat de ingang op de begane grond, de voordeur dus, is gespiegeld in vergelijking met het originele ontwerp. Het raampje naast de deur zit nu aan de kant van de erker en niet naast dat van de deur van de buren.

De kleuren van de entree van nummer 10

Deze kant van de Frederikstraat staat erom bekend dat hij nog tamelijk authentiek is, maar hierboven en aan de foto’s hebt u kunnen zien dat dat nogal tegenvalt. Hoe de staat van de huizen is weet ik niet, maar ik vond het altijd leuk op te zien dat de kleuren van het houtwerk van nummer 10 het olijfgroen laten zien waarvan schilders zeggen dat dat op meer huizen in de wijk moet hebben gezeten.

Wordt vervolgd

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 3

De Hendrikstraat even

Iets meer dan de helft van het perceel waar Hendrikstraat 22-50 op gebouwd zou worden werd in een keer door Jan Blok in 1909 als ‘huizen in aanbouw’ verkocht aan Otto Dingeman Dicke (1884-1948), bouwkundig ingenieur te Dordrecht. Dicke was als tekenaar in dienst van Gerrit van Hoek en zal veel van de tekeningen die bij de bouwaanvragen van de door zijn baas gebouwde blokken gemaakt hebben. Hij was in dat jaar nog jong, 25 jaar, en volgens Leo van Hoek, Gerrits zoon, een “levendig jong mens, dat door allerlei grappen de vrolijke noot aanbracht in het nijvere bouwwereldje”. Toen hij bij Hoek kwam werken was hij nog ‘volontair’ – wij zouden zeggen: stagiair – want hij studeerde nog voor architect. Zijn familie was niet onbemiddeld, zodat het niet vreemd was dat hij soms percelen of huizen kocht voor familieleden. Hier schafte hij dus meer dan een halve straatkant aan.

De volledige rij van 15 huizen in Hendrikstraat 22-50

In 1910 waren de eerste acht huizen gereed (22-36). Wat later volgden de andere twee. Otto Dicke verkocht echter de hele boel, nu dus met een gloednieuwe rij huizen erop, in 1910-11 aan investeerders, die ze daarna verhuurden. Waarschijnlijk heeft hij daar wel een behoorlijke winst op gemaakt.

Inmiddels waren de vijf percelen (42-50) ernaast door Blok, eveneens met de huizen in aanbouw, verkocht aan Jan van Heeren en Gerrit de Bruijn, beide metselaars, respectievelijk in Dordrecht en Dubbeldam. Ook die huizen waren in de loop van 1910 gereed. Van Heeren kocht even daarna zijn collega uit en verhuurde zelf de huizen. Zijn weduwe deed in 1916 de huizen van de hand.

Het renvooi van de verdeling van de eigenaren

De hele rij is volgens de tekening van Dicke, gedateerd januari 1909, en daarna door zijn baas en diens arbeiders gebouwd. Dat is beschreven in de bouwaanvraag. Baas Hoek heeft op de tekening de verdeling aangegeven.

De reconstructie van drie van de huizen in de rij

Ook deze rij is wat eenvoudiger en minder kleurig van opzet dan 23-39 aan de overkant. En ook hier heerst symmetrie, alleen het pand in het midden, nummer 36, heeft een wat grotere en hogere puntgevel dan de vier aan weerszijden. Al die puntgevels hadden ‘gevelmakelaars’ in hun punt, die hen een wat speels aanzicht gaven. Dat is een geveldecoratie die door middel van een balkje, dat boven de nok uitsteekt, en een ligger de windveren van het dak met elkaar verbindt. Daar zijn er nu nog maar twee van over. Ertussen zijn wat uitgebouwde dakkapellen gecreëerd met een dubbele deur erin, een balkonhekje, en een puntig torendakje erop, dat wat lijkt op die in de Emmastraat 13 en 23. De balkonhekjes zijn inmiddels alle vervangen door een houten wandje met openslaande ramen erboven. De strekken en speklagen in de gevels zijn van oranje persbaksteen, net als bij Hendrikstraat 7-21, behalve waar de ramen zijn vervangen door moderne exemplaren. Daar zitten rollagen van gewone baksteen boven. Helaas zit het originele torendakje er alleen nog maar bij nummer 46. Alleen in nummer 28 is het glas-in-lood in de bovenramen van deur en ramen bewaard gebleven.

De  basis van al die rijtjes is in die bijna 120 jaar hetzelfde gebleven. Wel zijn de dakkapellen dus aangepast, deuren vervangen (behalve op nummer 28) en roedeverdelingen in de ramen gemoderniseerd. Zie de foto uit 2021 van de complete rij bovenaan het blog waarop de veranderingen op het eerste gezicht niet opvallen, maar wel degelijk zichtbaar zijn.

Wordt vervolgd

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 2

De Hendrikstraat oneven

Naast het in 1906 ontworpen rijtje 29-39, vulde Gerrit van Hoek de ruimte tussen nummers 7-11 op met twee korte ensembles.

Het eerst was nummer 23-27 aan de beurt. Nog tijdens het bouwen van de oudste huizen, in 1907, was het perceel ernaast door eigenaar Jan Blok aan Van Hoek verkocht en die bouwde er een rijtje met exact dezelfde decoratieve gevels. Het kwam in 1908 af, maar in 1907 waren ze alle drie al verkocht.

Reconstructie van een deel van Hendrikstraat 23-27. De dakkapellen zijn op een bepaald moment aanzienlijk vereenvoudigd. Of zijn ze nooit zo gebouwd?

Ten noorden van de percelen waarop de huizen langs de Frederik-, Sophia- en Hendrikstraat gebouwd zouden worden lag, boven de gedempte noordelijke sloot van het landgoed van de heer van Dubbeldam een brede strook land met de kadasternummers 2357-2363. Middenover dit perceel was de Mauritsstraat (nu Mauritsweg) gepland. Dit gebied zou nog tot 1920 grotendeels onbebouwd blijven. Alleen op nummer 2 zou in 1912 een groot villa-achtig pand gebouwd worden, met een fabriek erachter. Nu is nummer 2 een gemeentelijk monument.

Omdat er tot ca 1920 vanaf de Mauritsstraat  nog niet gebouwd zou worden is de nummering van de straten nogal gewijzigd. Dus op het eerste perceel na de voormalige sloot werd in 1907 begonnen met nummer 1, maar nu is dat nummer 7, omdat er drie panden vóór kwamen te staan. Ik houd de nieuwe nummering aan, dan kan de lezer makkelijker zonder de kluts kwijt te raken zien hoe de panden er in het echt uitzien.

Nummers 7-9 nog met ‘kastrandje’

Op de erfscheiding van dit onbebouwde perceel met dat van de Hendrikstraat had ene B. (Bastiaan?) Kraaijeveld, een sleepbootkapitein, in 1907 een stuk grond gekocht. Hij liet Gerrit van Hoek er in september 1907 een tekening voor twee tegen elkaar staande huizen voor maken met de bedoeling dat die ze ook zou bouwen. Inmiddels kocht Van Hoek zelf de nog overblijvende 6 percelen (11-21) en plande het zo dat die aan die eerste twee aansloten en aan de andere kant tegen nummer 23 aansloot.

De rij 11-21, een voortzetting van 7-9

In de bouwtekening van 7-9 staat nog een Hoeks ‘kastrandje’ onder de goot, maar dat is niet gemetseld. Misschien was het decoratieplan van de eerder gebouwde woningen in de rij toch wat te duur uitgevallen en werd nog in 1907 besloten het wat eenvoudiger aan te pakken. Deze rij, dus 7-21 is in één keer gebouwd, want er is geen bouwnaad tussen 9 en 11. De rij was in 1908 af.

Bewijs dat de rij in een keer is gebouwd: geen bouwnaad tussen 9 (rechts) en 11

Dat was ook het jaar dat baas Hoek in de Emma-, Sophia- en Frederikstraat rijen bouwde. Maar ik maak eerst even de Hendrikstraat af voor ik aan die straten begin.

Het verschil in decoratie tussen dit rijtje en de iets oudere rij ernaast (zie bovenaan dit blog) is opvallend hoewel er maar net een jaar tussen zit

Wordt vervolgd

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 1

We zijn toe aan de rijen arbeiderswoningen in de Oranjebuurt. Al een jaar lang hebt u glimpen opgevangen van wat baas Hoek in die zijstraten van de Dubbeldamseweg en de Mauritsweg heeft gebouwd. De eerste serie van deze huizen werd in de zeer korte tijd van nog geen vier jaar op de gloednieuwe door landmeters en gemeente uitgezette percelen opgetrokken en daarna verkocht of verhuurd.

Zoals eerder vermeld was het land ten westen van de Dubbeldamseweg, dat oorspronkelijk van de heer van Dubbeldam was geweest, even na 1900 in handen gekomen van Jan Blok uit ’s-Gravendeel. Hij had het samen met zijn twee broers gekocht van de bekende Simon van Gijn die het van zijn moeder had geërfd. In 1904 kreeg Jan Blok het hele stuk land in bezit, want zijn broers overleden in 1903 en 1905. De jonge Gerrit van Hoek legde hem een plan voor om langs een achttal straten het geheel in bouwpercelen te verdelen. Die kon Blok dan verkopen,  zodat de nieuwe eigenaars ze dan door Van Hoek konden laten bebouwen. Zo gebeurde het. Blok schonk overigens de tracees van de straten aan de gemeente.

Een landmeter maakte een logische verdeling van het land tussen de straten en de eigenaar verkocht vervolgens in de loop van 1906 en 1909 de acht percelen, soms aan particulieren, soms aan investeerders. Baas Hoek kon aan de slag, want zijn voorbeelden sloegen blijkbaar aan. Het waren allemaal gewone arbeidershuizen met bijna allemaal dezelfde plattegrond, maar met heel verschillende gevels. Er zat een systeem in het neerzetten van die ruim 180 huizen. Elke rij had twee typen gevels naast elkaar, meestal gespiegeld en tussen de zes en vijftien keer herhaald. Ramen en deuren waren dikwijls hetzelfde, maar vooral de vormgeving van de gevels was speels en fantasierijk. Er verschenen pilaartjes, torentjes, aparte dakkapellen, balkonnetjes, etc. Ongeveer zoals in de Emmastraat maar net wat bescheidener. Ook de geveldecoratie was kleurrijk met strekken boven ramen en deuren en in banden en spekranden van oranjerode en gele strengperssteen over de hele rij. En, in het begin, de van Hoek bekende ‘kastrandjes’: figuurtjes van diezelfde gekleurde baksteentjes vlak onder de goot.

Na het oudste ensemble van zes in de Hendrikstraat (29-39), het showrijtje aan de Willemstraat (1-9) en twee van de drie blokjes aan de Emmastraat (1-13, 15-23) ging baas Hoek al tijdens het bouwen van die voorbeeldpanden in 1907 aan de slag in de zijstraten. Achtereenvolgens werden langere rijen gebouwd in de Hendrikstraat, de Frederikstraat, de Sophiastraat, de Alexanderstraat en de Willemstraat. In dit serietje neem ik elke straat apart en kijk naar de typen huizen die Van Hoek er neerzette.

Ik blijf nog even weg van de Dubbeldamseweg waar hij sinds 1908 ook rijen bouwde, maar dat waren boven- en benedenwoningen die een wat andere aanpak vergen.

Wordt vervolgd

Naar boven

De Emmastraat 6

Nummers 2-12

Het rijtje 2-12 is het derde dat in de Emmastraat werd gebouwd. Volgens de overlevering is het ontworpen door de architect Carel Tenenti, die tussen 1890-1920 in Dordrecht de nodige monumentale panden op zijn conto heeft. De uitvoerder zou baas Hoek kunnen zijn, maar de familie Tenenti had ook een aannemingsbedrijf dat door de vader van de architect werd geleid. Die was echter in 1901 overleden. Hoewel het bedrijf nog even werd voortgezet is niet zeker dat het deze rij nog heeft gebouwd. Het onderzoek naar het ontstaan van dit deel van de Emmastraat is nog bezig, dus houd dit blog in de gaten in verband met aanpassingen. Het perceel was in ieder geval in handen van de heer Jan Blok uit ‘s-Gravendeel en werd in 1908 door Tenenti gekocht. Hij verkocht in 1910 huis nummer 2. De andere vijf werden in 1917 door diverse particulieren gekocht, na dus zeven jaar verhuurd te wijn geweest. Dikwijls waren het de huurders die hun huis op die manier in eigendom kregen.

De bouwtekening van de gevels van EMS 2-12, 1908

In dit ensemble zijn de gevels echt symmetrisch van opzet. 2 en 12 zijn gespiegeld, 4 en 10 ook, evenals 6 en 8. Wel is de plattegrond van met name 2 en 12 afwijkend, omdat zowel de Dubbeldamseweg zuid als de Hendrikstraat schuin weg lopen. Hierdoor is de achterkant van het eerste huis bijna 2 meter breder dan de voorkant en is dat bij het laatste, in wat mindere mate, andersom. Ze zijn duidelijk als één geheel getekend en ook gebouwd, maar uit de kadastrale gegevens blijkt dat begin 1909 nummer 2 al af was, terwijl er aan de andere vijf woningen nog werd gebouwd. Ook die werden later datzelfde jaar opgeleverd.

Plattegrond van de begane grond van EMS 2-12, 1908

Vandaar dat de hal in deze woning veel ruimer is en de keuken veel breder. Al gaat hier iets van de lengte af. Bij nummer 12 heeft het trappenhuis veel meer ruimte, maar daar moet de keuken het van de lengte hebben en niet van de breedte. De rest van de plattegronden is allemaal identiek, inclusief de verdiepingen. Ook daar is bij 2 de kamer boven de keuken groter en op 12 kleiner.

Op het eerste gezicht is er aan de gevels weinig veranderd sinds de tekening van 1908, maar schijn bedriegt, want er is wel degelijk veel aangepast. Deels omdat oplossingen van de originele bouw niet voldeden, deels ook omdat de funderingsproblematiek eind jaren ’90 dat nodig maakte. Op een foto uit de jaren ’20 is al te zien dat er ook bij de bouw al zaken aangepast zijn.

Zeldzame foto van het rijtje EMS 2-12, ca 1920-25. Ik houd me aanbevolen voor een betere afdruk (dank Wim Muller)

Zo is er bovenin de gevels van 2 en 12 een soort vakwerk vulling gemaakt op de plaats waar op de tekening gewoon de baksteenwand werd voortgezet. En dat geldt ook voor de vakwerk randen bovenaan de deurpartijen van 4 en 10. De topgevel van 4 en 10 is trouwens anders en meer in stijl met 6-8. Ook zijn de brede serres met tuindeuren in het midden van 6 en 8 veranderd in open warandes. Inmiddels zijn ook de zijdeuren van de andere serres zo goed als verdwenen, evenals de treetjes met baluster naar die deuren. Ook zijn er op de daklijst veranderingen geweest. Zo zijn de open boogjes boven de deurpartij van 6 en 8 weggehaald en hebben de lijsten boven de gestucte raampartijen van diezelfde woningen een dubbele rij dakpannen gekregen tegen lekkage.

Foto uit het begin van 2021 van het rijtje. Na de Mauritsweg een van de eerste foto’s die ik in de wijk maakte

De gevel van nummer 6 was vanwege de in de wijk ruim verbreide paalrot zo verzakt dat hij na het funderingsherstel geheel is vervangen door een nieuwe. Deze rij en de twee aan de overkant hebben veel te lijden gehad van dat probleem en alle koppen van de heipalen zijn door betonnen exemplaren weer op niveau gebracht. Er was nog veel reparatie van het metselwerk nodig om het geheel weer in een goede staat te krijgen.

Op de begane grond is nog veel glas-in-lood aanwezig en ook de originele roedeverdeling in de bovenramen en die in de deuren is nog grotendeels aanwezig. De hekwerken van de balkons zijn dikwijls vervangen door modernere exemplaren.

Boven het blog ziet u een wintergezicht van dit rijtje gezien vanaf nummer 12 in de richting van de Dubbeldamseweg.

Wordt vervolgd

Naar boven