De rijtjeswoningen 1907-1910 – 9

De Willemstraat even

Het ensemble Willemstraat 28-46 is met zijn dubbele rij bomen een zeer sfeervolle laan – want zoals hij nu is kan je hem bijna geen straat noemen – met een prachtig afwisselende rij huizen. Op het eerste gezicht is er niet een hetzelfde, maar er zit wel degelijk een op symmetrie gebaseerde logica in. Vooral in de zeven huizen met de nummers 34-46. De rij gevels op de bouwtekeningen uit 1909 toont het knappe ontwerp optimaal. Ik heb er een schematische weergave van gemaakt.

De rij 34-46 zonder details zodat de afwisseling in de gevels goed is te zien

De hele rij is door baas Hoek gebouwd en 1909-10 en werd in dat laatste jaar ook door hem van Jan Blok gekocht. Dat het bouwen al begon voor Blok de percelen had verkocht liet zien dat hij inmiddels het volste vertrouwen had in de aannemer; hij wist dat het goed zou komen. De drie huizen links, 28-32, zijn in 1909 wat vroeger afgebouwd dan de zeven andere huizen, zodat Alexanderstraat 1, zoals gezegd, wat in moest schikken. Nummer 32 was daarbij bedoeld voor Gerrit van Hoek zelf, die vanuit Sophiastraat 17 hier naartoe verhuisde. Daar werd de werkplaats op de begane grond verbouwd tot een benedenwoning. In de Willemstraat hield hij op de begane grond kantoor en daar was ook de tekenkamer. Boven woonde de familie Van Hoek. Via de tuin kwam je in de fabriek die inmiddels tussen de Alexander-, de Frederik- en de Wllemstraat verrees. Een paar jaar later liet hij trouwens een huis aan diezelfde Frederikstraat, nummer 46, bouwen, naast de ingang van zijn steeds verder uitbreidende fabriek. Toen dat af was trok hij met zijn gezin daar naartoe.

Recente foto van de rij 34-46

Net als elders in de wijk is deze rij niet helemaal volgens tekening gebouwd. Nummer 34, 44 en 46 hebben bijvoorbeeld meer trapjes in de gevel dan op de tekening en onder het balkonnetje van 34 zit een gewone pui met openslaande tuindeuren. Wel zitten de beide dakkapellen (model Sophiastraat) van 34-36 nog allebei op hun plek, maar zit er boven de deuren geen afdakje zoals in diezelfde Sophiastraat. Nummer 38 heeft zijn balkonhek niet meer (net als 40) en de scheidingsmuur tussen 36-38 is anders. De beide dakkapellen van 38-40 zijn vereenvoudigd, maar of dat al tijdens de bouw is gebeurd is niet duidelijk. Overigens zitten hier boven de ramen dezelfde strekken met gele bakstenen ‘aanzetstenen’ als in Alexanderstraat 2-6, alleen zitten hier geen gele ‘sluitstenen’ in. De balkondeuren van 40-42 hebben zijramen, maar ik heb de indruk dat de gevels ook wat verbreed zijn en het is zeker dat ze een scheidingsmuur tussen de balkons hebben die niet op de tekening staat.

De voordeuren van 38-40 nog geheel compleet en origineel

De boog boven de deuren van 42-44 is minder rond dan op de tekening en ook hier zijn de dakkapellen duidelijk eenvoudiger dan gepland. De gevel van 44 is geheel aangepast. Het balkon en de erker eronder zijn weg. De balkondeur op de verdieping is onder dichtgemetseld en er is een modern doorzonwoningraam ingezet. Het is een storende ingreep in de rij. Nummer 46, tenslotte, is nog tamelijk gaaf, inclusief de mooie warande, maar de bakstenen strekken zijn onder een witlaag verdwenen, wat het gezicht van het geheel wel verstoort. 

Nummer 46 in een romantisiche bui; ik noem het het Anton Pieck-huisje

Ook hier is de dakkapel eenvoudig, maar waarschijnlijk wel origineel (of tenminste vroeg). De deur is wel oud, maar niet meer de originele uit 1909. Dat is ook het geval bij nummer 44. De rest van de deuren in dit rijtje zijn nog wel de oorspronkelijke en er is ook nogal wat mooi glas-in-lood bewaard in de bovenramen op de begane grond.

De standaard plattegrond van de rij 34-46

Alle huizen in de rij hadden kamers-en-suite (salon en woonkamer), een aparte vestibule, een redelijk ruime keuken en een inpandige warande van 1.10 m diep. De oppervlakte van de huizen was en is ca 10 x 5,8 m, die met een erker zijn wat dieper. Niet groot, maar ook niet echt klein. Op zolder is plaats voor 3 à 4 slaapkamers. Verder is er  een voortuintje en een niet al te groot achterplaatsje, want de fabriek van baas Hoek lag er vlak achter.

De afwijkende plattegronden van de nummers 28-32 met hun voortuinen

De huizen 28, 30 en 32 hebben gevarieerd gevels. En dat geldt ook voor de plattegronden. Nummer 28, met zijn schuingeplaatste hoekoplossing aan de Alexanderstraat, en de ondiepe, maar brede nummers 30 en 32, zijn echt uniek in de wijk. De aparte plattegronden laten zicht het best van de tekening aflezen. Door de positie op de hoek is nummer 28 echt een excentriek huis, maar heel sfeervol. Zie bovenaan het blog voor een recente foto.

Wordt vervolgd

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 8

De Alexanderstraat even

Voor er aan die kant van de Alexanderstraat gebouwd kon worden moesten er eerst nog wat resten van bestaande bebouwing opgeruimd worden. Er stond daar nog een deel van de tuinmanswoning van het huis te Dubbeldam en wat losse schuurtjes. Dat gebeurde in december 1909. Er was al in januari 1909 een bouwaanvraag ingediend (in februari goedgekeurd) door de eigenaars Otto Dicke, die de huizen 1-10 had gekocht van Jan Blok, en J. van Heeren voor de andere 5. Een andere koper, G. de Bruijn, was al afgehaakt. Gerrit van Hoek zou ook hier het bouwen voor zijn rekening nemen. Op de bouwtekening (door Otto Dicke?) van dit rijtje is al rekening gehouden met de nummers 2-6 die ernaast zou komen. De ramen in die panden zouden op dezelfde hoogte komen als die in het korte rijtje.

ALS 8-36, de tekening is identiek met die van HES even

Deze rij is wat gevels en plattegrond betreft identiek met de nummers 22-50 in de Hendrikstraat, alleen de strekken boven de deuren en ramen zijn geel-rood, in plaats van alleen rood zoals daar. Net als aan de overkant van de straat hebben bewoners de voegen tussen de rode spekranden donker gemaakt, zodat die er minder uitspringen dan die in de Hendrikstraat. Ik vind dat zonde. Ook hier zitten er in de puntgevels – de middelste is evenals die in de Hendrikstraat groter – makelaars, waarvan er hier net wat meer bewaard zijn gebleven. Ook hier waren Dicke, Van Heeren en De Bruijn trouwens eigenaren.

Reconstructie van de gevels in ALS even

Op diezelfde bouwtekening is te zien dat een achter de erven doorlopend ‘achterom’ was gepland met een toegang aan de zijkanten van het blok. Nummer 8 sluit echter direct aan bij het rechterpand, nummer 6, van het korte rijtje. Aan de andere kant, naast nummer 36, zou een toegang geweest kunnen zijn, maar hier is een garage tegen het huis aangebouwd, die direct tegen een garage aan de Frederiksstraat grenst. Wat er met het achterom is gebeurd is me niet bekend. Bij de erven getrokken?

Plattegrond van ALS 8-10 met de ingang naar het achterom

Tijdens de bouw van de lange rij had baas Hoek voor een eveneens van Jan Blok gekocht perceel op de hoek met de Willemstraat in oktober 1909 een aanvraag ingediend voor het bouwen van drie huizen daar. Dat zijn de nummers 2-6, die inmiddels gemeentelijke monument zijn, zie mijn blog over dit monument. Ik vroeg me daarin al af waarom deze huizen wat gevels betreft zo afweken van de rest van het ensemble. Verder komen nergens dit soort gevels met zo’n balkonnetje voor, dus misschien is het inderdaad een soort visitekaartje (dit kan ik ook!) voor een stijl die verder in de buurt niet is opgepikt. Het wordt  wel de chaletstijl genoemd.

Bouwtekening van ALS 2-6

Ook de stijl van de strekken boven is apart. Ze zijn opgebouwd uit bakstenen, maar die vormen een gele ‘sluitsteen’ in het midden en twee gele ‘aanzetstenen’ opgebouwd uit een stapel baksteen-koppen. Daartussen zitten gewoon rode strekstenen.

De aparte strekken van het monument ALS 2-6

Of baas Hoek de gebouwde rij van Dicke en Van Heeren kocht is niet bekend, maar wel waarschijnlijk. Hij deed de nog niet verkochte panden met het failliet gaan van de timmerfabriek in 1917 namelijk van de hand aan particulieren. Er waren eerder, in 1910, al enkele huizen verkocht.

ALS 2-6 in 2023; alle balkons zijn nu weer wit, alleen het rechter heeft nog blauwe elementen

Bovenaan het blog ziet u enkele huizen uit de lange rij zoals ze er in 2021 uitzagen. Let op de nog originele deur van het pand rechts. Daarvan zitten er nog enkele in de rij, terwijl er ook nog wat glas-in-lood over is.

De originele deur uit 1910 in nummer 36

Wordt vervolgd

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 7

De Alexanderstraat oneven

We zijn inmiddels in 1909 aanbeland waar het de bouwaanvragen en –tekeningen betreft. In het driehoekige kavel tussen de Frederikstraat-Willemstraat, was aan de zuidkant de Alexanderstraat oneven gepland. De even zijde zou binnen het kavel van de Mariastraat vallen. In april  1909 werd door Jan Blok een perceel verkocht aan Govert Vigelius, een Dordtse bankwerker (!), en Gerrit van Hoek. De laatste had er vier huizen gepland en er een basis bouwtekening voor gemaakt. Vigelius bezat daar de linker twee van. Nu zijn dat de nummers 15-21.

Het eerste rijtje aan de oneven kant

Het zijn twee huizen met wolfsgevels en twee met trapgevels, onder de eerste een breed dubbelraam en onder de tweede twee ramen. Tussen de gevels zitten eenvoudige dakkapellen. Het is de eerste keer dat in de wijk een trapgevel werd gebouwd. Boven de ramen en deuren zitten geel-oranjerode strekken en door de gevels lopen rode spekranden. Bij latere gevelrenovaties zijn de voegen in de strekken en randen zowel licht als donker bewerkt en ook grijs. Wat de oorspronkelijk kleur was is niet helemaal duidelijk, maar zwart lijkt me niet echt passen in de stijl van de straat.

De strekkenrijen met respectievelijk grijze, zwarte en witte voegen. Kies de meest passende

Een paar maanden later, in juni, werden op dit kavel de zeven, waarschijnlijk al in aanbouw zijnde aangenzende huizen ook aan baas Hoek verkocht. Die herhaalde het stramien van de nummers 15-21 zodat het één symmetrisch ontworpen rij werd. Dat kon echter niet helemaal volgehouden worden bij nummer 1. Dat had minder plek omdat het eerste pand aan de Willemstraat, nu 28, al gepland was. Alexanderstraat 1 moest dus in de breedte worden uitgewerkt door een kamer rechts van de trapgevel te bouwen in plaats van erachter. Op de situatietekening is trouwens duidelijk te zien dat de oppervlakte van de ‘burgerhuizen’ 6 x 11 m plus een verdieping is en dus met 66 m2 niet echt klein is voor de tijd.

De situatietekening met de oplossing voor nummer 1

De hele rij kwam gereed op 31 januari 1910.

Reconstructie van de twee typen gevels

Op de begane grond zit nog wel wat origineel glas-in-lood in de bovenramen, maar er zijn geen originele deuren meer. Waar brede ramen zaten zijn die soms gemoderniseerd en er is maar een stel dakramen dat in één brede dakkapel is veranderd. In de bovenramen en dakkapelramen zit af en toe nog een roedeverdeling uit het begin, maar op het donkere voegwerk in de spekranden na, zijn de gevels nog in redelijk oorspronkelijke staat. Uit gesprekken met (ex)bewoners blijkt dat de huizen zelf soms niet in al te beste staat van onderhoud zijn.

Foto uit Van Hoeks familiealbum toen er in 1917 Belgische vluchtelingen in een huis aan de Alexanderstraat verbleven. De families raakten hierdoor bevriend

Uit het boekje over baas Hoek blijkt dat hier veel werknemers van zijn timmerfabriek woonden. Ze huurden hun huizen van de baas. Na 1917, toen de fabriek failliet ging en baas Hoek zijn bezit te gelde moest maken, werden veel huizen verkocht.

Bovenaan het blog ziet u een foto uit 2021 van de nummers 13-21.

Wordt vervolgd

Naar boven

Fabriekspoort verdwenen

Als je dan een paar maanden niet op het tweede stuk van de Frederikstraat, na het Emmaplein dus, bent geweest, kom je plotseling voor een verrassing te staan. Het pand nr 48 blijkt ineens verbouwd. De gevel is wit gesausd, er zijn nieuwe ramen in gezet, de hijsdeur heeft een balkonhekje ervoor gekregen en de grote dubbele deur op de begane grond is een huisdeur met een dicht paneel ernaast geworden. Met die laatste verandering is de enig overgebleven ingang naar de voormalige Electrische Timmerfabriek De Industrie verdwenen. Dat was de fabriek die baas Hoek in 1910 oprichtte en die heeft bestaan tot hij hem in 1917 vanwege de oorlogsmalaise moest verkopen. Hij lag in de driehoek tussen de Willemstraat, Alexanderstraat en de Frederikstraat, waar de ingangen waren.

Wat van de fabriek overbleef en de laatst verdwenen poort

De bedrijfsgebouwen zijn nog jaren door diverse andere fabriekjes gebruikt, o.a. een koekfabriek  en een zuurwarenfabriek. Maar op den duur verdwenen die naar elders en stonden de gebouwen te verpieteren. Stuk voor stuk werden loodsen en werkplaatsen afgebroken en in 1985 ging de schoorsteen van de machines (eerst op stoom, later op elektriciteit) tegen de vlakte: netjes laag voor laag afgebroken, want opblazen in een woonwijk was niet verstandig. Alleen een rijtje langs de Frederikstraat bleef staan. Daarbij waren twee woonhuizen (50-52) die door Gerrit van Hoek werden bewoond (eerst 50, later 52) en ook als kantoor werd gebruikt (50). Die staan er allebei nog, al is het rechterpand erg verwaarloosd. De panden 46-48 bevatten de brede doorgangen naar eerst een houtbergplaats, die later elders werd gebouwd, en de magazijnen. Op hun beurt werden die in 1916 opgevolgd door de ‘garage’ van de bedrijfsbrandspuit, met twee dubbeldeurse ingangen. De linkerdeuren zijn al lang geleden verdwenen, maar de rechterdeuren hebben het dus tot een paar maanden geleden uitgehouden. Evenals de hijsdeur (een verticaal verlengd hijsluik) met hijsbalk erboven. Die zit er nog wel.

Zo stond het rijtje er afgelopen zomer bij

Deze dubbele deur was de enige door baas Hoek gemaakte deur van zijn soort die nog bestond; er zijn er meer geweest. Die zijn echter al lang geleden verdwenen. Ik gun de bewoners van nr 48 uiteraard een comfortabele, aan de tijd aangepaste woning, maar het stemt me melancholiek dat dat unieke stukje timmermansambacht ineens weg is. De twee woonhuizen en het rigoureus gewijzigde nr 46 zijn nu nog de enige resten van de geheel door Gerrit van Hoek en zijn mannen gebouwde en sociaal geleide fabriek.

De verdwenen poort en de hijsdeur
De verdwenen poort

De vragen zijn: kan dat zomaar? Is er toestemming voor gevraagd? Was er een vergunning? Zou zoiets kunnen gebeuren als Nieuw-Krispijn-Oost een beschermd stadsgezicht zou zijn? Ik denk dat we daar echt naartoe moeten. Want anders kunnen achter je rug om zomaar stukken vakkundig timmerwerk verdwijnen. Ik hoop dat die deuren nog ergens worden bewaard. Misschien kunnen we in de toekomst dan nog eens bekijken hoe onze voorouders een hele wijk vakkundig in elkaar metselden en timmerden.

Naar boven

Woningzorg 3

Ik neem aan dat de huizen uit de periode tussen 1914 en 1918 in het Woningzorg complex in ieder geval voldeden aan de sinds de Woningwet van 1901 gestelde eisen van toen modern wooncomfort. Die gingen in die tijd al een stuk verder dan de rijen huizen die tussen 1907 en 1912 werden gebouwd. Er vonden dus aanpassingen aan de wet plaats.

Als je de huizen in Woningzorg in het vorige blog vergelijkt met die in, bijvoorbeeld, de Bloemstraat uit ca 1900 zie je duidelijke verschillen. In de laatste straat ademen ze nog de vorige eeuwen: bij de voordeur begint een korte, nauwe gang van nog geen 4 m lang en ca. 80 cm breed, uitkomend in een woonkamer van ca. 4 x 4,5 m met bedstee en een raam dat uitkijkt op een plaatsje. Er is een voorkamertje van ca. 3 x 3,5 m met een raam naar de straat, en er is in een aanbouw een keukentje van ca 2,2 x 3 m met een  stookplaats, een diepe kast naast een plee die op de keuken uitkomt, en een deur naar buiten. Aan het eind van de gang, naast de deur van de woonkamer, begint de trap naar de zolder onder het schuine dak met voor en achter een dakkapelletje. Daarin is misschien een kamertje afgetimmerd. De gebruikte materialen waren modern voor de tijd, maar de indeling was dezelfde als de huizen uit de 17e eeuw (en vroeger) in de zijstraten in de binnenstad, al was het hele huis misschien iets breder.

Iets later waren er huizen gebouwd met nog een alkoof tussen de voor- en woonkamer, waar het bed van de ouders stond. Er was ook soms al een haard in beide kamers en natuurlijk stookmogelijkheid in de keuken. Er was  een keldertje en de gang liep helemaal naar achter en eindigde in de aanbouw met de keuken. Daar stond nog wel de wc geheel inpandig. Wel waren er nu dikwijls twee ramen aan de voorkant en een breder exemplaar dat uitkeek op het plaatsje

De arbeiderswoningen uit 1908-09 in de Alexanderstraat hadden standaard twee ramen voor en achter, de keuken inpandig (waardoor die huizen breder waren), een alkoof met twee bedsteden en vier kasten en een wc in de gang achter de trap naar boven. Als ze dan wel een keuken in de aanbouw hadden was de woonkamer soms de hele breedte van het huis, ca 4.50 m, en eindigde de gang bij de woonkamer. De trap naar boven was dan op de plaats van de ene bedstee. De wc was daardoor opgenomen in de  aanbouw, maar had een portaaltje ervoor, waar ook de buitendeur was. Op zolder waren minstens twee slaapkamers en een brede overloop. En een raam in de voorgevel boven en een  dakkapel boven de achtergevel.

Er is veel overeenkomst met de huizen in het Woningzorg-complex, maar die zijn in vergelijking met de wat oudere in de zijstraten van de Mauritsweg toch net wat krapper.

Geen wonder dat vanaf de jaren ’20 aanpassingen aan de vroeger gebouwde huizen werden gedaan. Electra werd normaler, er was al stromend water en vanuit de wc’s toegang tot de riolering. Maar successievelijk werden de houten pleeën met een gat in een plank boven het riool vervangen door een porseleinen wc met trekmechanisme die uiteraard ook op dat riool loosde. Aparte wc-ruimten werden aan de keukens gebouwd en kregen een portaaltje zodat je niet na gedane arbeid direct de keuken binnenstapte. Vervolgens werden de enkele dakkapellen vervangen door veel bredere exemplaren, die in sommige straten een bijna doorlopende kapellenrij vormden. Er moest natuurlijk een extra schoorsteen komen voor een kachel in de voorkamer. Bedsteden en alkoven werden uitgebroken en het maken van echte slaapkamers op zolder, hoe klein ook, waren de volgende stappen. Van badkamers was nog steeds geen spraken. Toen wij in 1988 aan de Dubbeldamseweg kwamen wonen hadden de, bejaarde, bewoners een douchecabine in de keuken staan.

De kleine arbeidershuizen waren aanvankelijk allemaal huurhuizen, maar op den duur werden vele ervan koophuizen en gingen de eigenaren aan het doe-het-zelven. Van de Hubo, via de Wickes naar de hedendaagse Praxis, de Karwei en de Gamma; daar kon je je hele huis goedkoop aanpassen aan de nieuwe tijd. Glas-in-lood bovenramen werden vervangen door helder glas, want “het maakte de kamers zo donker”. Het doorbreken van de kamer-en-suite om een grotere woonkamer te krijgen werd mode en de schuifdeuren met hun kasten aan weerszijden verdwenen. De zware grenen voordeuren werden vervangen door lichtere exemplaren met glas erin, of ernaast, als bijvoorbeeld een boven- en benedenwoning bij elkaar werden getrokken en twee voordeuren niet meer nodig waren. De vele vakkundig getimmerde paneeldeuren binnenskamers werden voorzien van platen board aan beide kanten en strak wit of crème geverfd. Bij een samengetrokken dubbel woonhuis werd de keuken boven in de badkamer veranderd. In kleinere huizen werden andere oplossingen gezocht, zoals open keukens en het badkamertje in de aanbouw. Of in een nieuwe aanbouw verder op het erf.

Dakkapellenrij in de Rozenstraat (oneven nummers)

Toch bleek dat de huizen uit het begin van de eeuw na zo’n 50-60 jaar wel sleten en dat het onderhoud bij huurhuizen lang te wensen had overgelaten. Begin jaren ‘80 werden al plannen gemaakt voor renovatie en kwamen er nieuwe deuren en ramen in het complex en werd het interieur gemoderniseerd. Op de foto is te zien dat het muurwerk nog in goede staat was en dat het er scherp gevoegd uitzag. Maar in 1994 bleek er al weer een nieuwe wind te waaien en werd er rigoureus met de sloop van de huizen langs de Anjelier- en Violenstraten begonnen. Sommige rijtjes kwamen niet terug en in plaats daarvan werd een parkeerplaats en een speeltuin aangelegd. Één rijtje in de Violenstraat werden gerenoveerd, maar de meeste werden geheel nieuw opgetrokken. Die nieuwe huisjes passen echter van geen kanten bij de rest van de wijk.

De renovatie van de jaren ’80

De dubbele woningen van Woningzorg aan de weg werden eveneens gemoderniseerd, kregen dezelfde karakterloze nieuwe ramen en deuren en de gevels werden schoongemaakt. En opnieuw gevoegd. Ik kan me nog herinneren dat ik er groepen jongelui – metselaars in opleiding? – bezig zag en dat het resultaat van het voegwerk om te huilen was. En dat is het nog steeds: oorspronkelijk te nat voegsel dat uitliep over de bakstenen en nooit meer werd verbeterd. Ik vind het elke keer als ik er langs loop weer een aanfluiting. In vergelijking met de rest van de buurt, waar het metselwerk van voor 1930 altijd perfect is, haalt zo’n enorme bakstenen wand met druipvoegen het bouwkundige gehalte jammerlijk naar beneden. Iemand die toen zo metselde zou op staande voet zijn ontslagen.

Lelijk voegwerk aan de Dubbeldamseweg
Zo hoort het: voegwerk uit 1908

Monument 2: Alexanderstraat 2-6

Het ensemble van drie aaneengesloten huizen aan de Alexanderstraat 2-6 is evenals dat aan Willemstraat 1-9 door baas Hoek gebouwd. De aanvraag is van 1909, maar tegelijkertijd bouwde hij de rijen aan de even en oneven kant van diezelfde straat. Waarom deze drie huizen in stijl – men noemt het de ‘chaletstijl’ – afwijken van die andere rijen is onbekend. Was het misschien ook weer een openbaar proefje van zijn kunnen?

Ik citeer weer de monumentencommissie: De bouwwijze is ongeveer hetzelfde als bij alle panden die Van Hoek neerzette, maar het balkon onder de overkapping van het ‘wolfseind’ van het dak (afgeplatte nok), met open houten hekwerk van stijlen en regels en ondersteund door houten kolommen is wel heel apart. Dat is het chalet-element, een in de late 19e eeuw veel toegepaste bouwwijze bij villa’s. Maar dat zijn deze huizen bepaald niet: ze hebben maar een oppervlakte van ca 50 m2. Het dak eindigt met een licht overstek en een houten ‘windveer’ (houten planken langs de puntgevel), ondersteund door houten klossen. Onder de goten zijn opengewerkte houten klossen aangebracht. De dakbedekking bestaat uit de originele kruispannen met aan de voorzijde op de nok een siersmeedijzeren spits. Maar dit alles was aanwezig bij de oplevering van de huizen in 1910; dat is nu, ondanks de monumentstatus, wel anders.

De originele blauwdruk uit 1909. De deuren zijn duidelijk anders dan de defnitieve versies.

De ramen zijn niet allemaal origineel meer: hun glas-in-lood is bijna overal verwijderd en de panelen staan nu binnen op de vensterbank tegen de inkijk. Nr 2 heeft een ‘moderne’ deur met een groot glaspaneel waarop een typerend stuk smeedwerk, bestaande uit punten en cirkels, zoals ze dat in de jaren ’50 deden. Alleen de deuren van 4 en 6 hebben nog hun Jugendstil indeling, met smeedijzeren roostertje, en beide hebben nog hun glas-in-lood in het bovenlicht. Alleen zitten en staan bij nr 4  alle panelen – ook die in de vensterbanken – ondersteboven. De achterkanten van de huizen zijn verder, op nr 6 na, nogal aangetast, maar die zie je natuurlijk niet vanaf de straat.

Ook dit woningblok Alexanderstraat 2 t/m 6 heeft cultuurhistorische en architectonische waarde door de karakteristieke voorgevels, met name vanwege de uitkragende balkons met de open houten hekwerken en de smeedijzeren spitsen op het dak. Ook hier is de ensemblewaarde in relatie tot elkaar en tot de overige bebouwing van de straat en de omgeving belangrijk. Het is nog een tamelijk gaaf geheel behalve dat bij nummer 2 in de jaren ’50, zoals gezegd, de voordeur is gewijzigd.

De Alexanderstraat in 1977

Ik vraag me verder af of het schilderen van een deel van het houtwerk van nummer 2 in standgroen en dat van nummer 6 in blauw en grijs geen aantasting is van de monumentale waarde. Het is waarschijnlijk dat het houtwerk, behalve de deuren, licht geschilderd was: wit of crème, met een donkerder basiskleur. Het is jammer dat in heel Krispijn nooit onderzoek is gedaan naar de kleuren die het houtwerk net na de bouw had. Een bevriende huisschilder heeft me wel eens verteld dat de kleur (donker)olijfgroen in de wijk wel voorkwam als die basiskleur en dan gecombineerd werd met crème-achtige tinten. Het zou de moeite waard kunnen zijn daar in de toekomst bij renovaties eens op te letten. Ik houd me in ieder geval nu aanbevolen om berichten over die kleuren te horen als iemand daar wel eens mee bezig is geweest. De vraag blijft echter: als een huis een monument is moet dan niet tenminste toestemming gevraagd worden voor er van kleur veranderd wordt? En zou die dan gegeven worden?

Een regenpijp toevoegen aan een gemeentelijk monument: mag dat?

Mag je dan aan zo’n monument ook een regenpijp vanaf een van die balkons tegen de gevel aanbrengen zoals vorige zomer bij nr 6 is gebeurd? Ik kan het me nauwelijks voorstellen.

Nieuw-Krispijnse monumenten

Wist je dat we in Nieuw Krispijn Oost monumenten hebben? Ik denk het niet, hè? Dordrecht telt niet minder dan 2000 zowel rijks- als gemeentemonumenten en we hebben twee beschermde stadsgezichten: de binnenstad en de 19e eeuwse schil. En van die 2000 staan er sinds 25 augustus 2020 niet minder dan drie (3) in Nieuw Krispijn Oost (NKO)! Bovenaan dit blog staat het stukje uit de kaart van het Dordtse monumentenbestand waarop je ze kunt terugvinden. Je kunt de kaart met alle monumenten hier vinden.

De adressen staan erbij, dus ze zijn voor de kenner gemakkelijk te vinden: Willemstraat 1-9, Alexanderstraat 2-6 en Mauritsweg 2. Voor degenen bij wie deze huizen niet in het geheugen staan gegrift hier wat foto’s:

Willemstraat 1-9
Alexanderstraat 2-6
Mauritsweg 2

Achter elk van die huizen verschuilen zich interessante verhalen. Laat ik deze serie blogs dan maar eens beginnen die geschiedenissen te vertellen. Dan kunnen ze tegelijk dienen als introductie van de wijk voor zowel bewoners als andere geinteresseerden. Die vertellingen ga ik dan vermengen met wat de monumentencommissie van die panden dacht en wat ik ervan vind. Dan maken we vast een begin met het krijgen van een indruk van wat er in Nieuw Krispijn Oost staat.