Waarom heb ik dit serietje nou eigenlijk zo genoemd? Eenvoudig omdat de genoemde hoeken er inderdaad niet best uitzien. Ik heb ze ook als eerste gekozen omdat ze langs een drukke weg liggen en dus nogal opvallend zijn. Niet dat de vele voorbijgangers nu constant bij de trieste aanblik van de verveloosheid, slijtage, zoutuitslag en schimmel stilstaan. Ik had zelf ook een heleboel wandelingen nodig om de ellende echt tot me door te laten dringen, al waren me in die 35 jaar natuurlijk soms wel dingen opgevallen. Het lijkt trouwens wel of ik steeds, bij elke wandeling, nieuwe dingen ontdek. Niet alleen lelijke, maar juist ook aparte en mooie. Wat ook scheelt is het weer. In de zomer, met alle bomen in blad, en de baksteen warmgloeiend ziet de wijk er een stuk gezelliger uit dan in de winter. Juist het wat sombere weer, de kale bomen en het witte winterlicht laten die scheuren in de muren, het afbladderend houtwerk, de geel wordende kunststof, de witte uitslag op de bakstenen, etc. extra goed zien. Vergelijk de bovenstaande foto uit de zomer van 2022, maar eens met die van de andere twee rijen in 1921 aan de even kant van de Mauritsweg gebouwde middenstandswoningen die ik onlangs heb gemaakt.

De nummers 26-40 zijn nog tamelijk gaaf. Vergeleken met de blauwdruk is de roedeverdeling van de bovenramen aangepast, maar dat kan al tijdens de bouw zijn gedaan. Slechts één heeft de originele raampartijen vervangen door kunststof. Één dubbelhuis bezit nog de originele deuren. De dakpannen uit de jaren ’20 zitten er ook nog op. Alleen de tuinhekken zijn overal weg. Het toont zo nog redelijk als één geheel.

De rij met de nummers 42-50 daarentegen is in vergelijking met de bouwtekening volkomen anders geworden: alle ramen zijn van kunststof, ook die in de beide licht-driehoekige erkers. De deuren zijn modern en de dakranden zijn gladde platen mdf geworden. Het geheel was al veel soberder dan het rijtje links ervan, maar de moderne vervangingen maken het in wezen gewoon een saai geheel. Alleen de uitkragende baksteenrandjes en –panelen geven nog wat sjeu aan de gevel. Wat ook opvalt zijn de vele ingevulde scheuren in het muurwerk. Is hier de funderingsproblematiek schuld aan?

Beide complexen zijn niet zo verwaarloosd als het hiervoor behandelde ensemble. Het feit dat het in één keer gebouwde rijen betreft, in plaats van kortere plukjes, is daar de reden van. Maar ook hier geldt: oppassen dat er niet nog meer verdwijnt, want dat gevaar is levensgroot aanwezig. Ik droom wel eens van die wensdromen. Zouden er mogelijkheden zijn het uit de rij vallende pand 30-32 weer terug te brengen in de staat die zijn buren hebben? Inclusief de deuren van 38-40? Dan zal je zien dat het ineens weer een mooi geheel wordt. Zouden de standaard kunsttofkozijnen in 42-50 vervangen kunnen worden door ramen met roedeverdelingen in de bovenramen? Zoals op de bouwtekening dan zal je eens zien hoe levendig de rij wordt. En dan de deuren ook aanpakken en de scheuren opvullen met niet zulke in kleur afstekenden voegspecie. Dan wordt het een plaatje. Als we nou eens een beschermd stadsgezicht zouden worden… Zal dat een droom blijven?

Wordt vervolgd