Dat industriële van het begin van de Hendrikstraat is tot nu toe gebleven. Nog steeds is er een florerend garagebedrijf op de plek waar in 1919 werd begonnen met fabrieksbouw (zie hierboven). Maar het startte heel anders. Achter het hoekpand kwam in dat jaar een nieuw gebouw op wat nu Hendrikstraat 3-5 is: een rijwielfabriek. Hij werd gebouwd voor Ruth Cornelis Woerdenbag (met een g!) (1882-1941). Hij maakte fietsen in allerlei maten en gaf ze de merknaam Wantij. Er is nauwelijks wat terug te vinden over dat merk. Ik houd me aanbevolen voor plaatjes, merken en/of advertenties en ander reclamemateriaal.
![](https://krisisinkrispijn.nl/wp-content/uploads/2023/11/BLD-37-193039-2-1024x739.jpg)
Sinds ongeveer 1900 dreven de Woerdenbags een rijwielwinkel op de hoek van de Blekersdijk-Wilhelminastraat (nr. 19, vernummerd naar 25), die in de late jaren twintig naar de overkant verhuisde naar Blekersdijk 36. Ruths zoon David zette in ca 1950 de zaak voort en vestigde er een fietsenstalling achter, die gedreven werd door zijn compagnon Jac. Lakerveld. Hij had het merk Wantij kort na de oorlog wettig gedeponeerd. De zaak bleef bestaan tot 1975. Aan het opschrift boven de etalages is te zien dat de familie zijn naam inmiddels met ‘ch’ aan het eind schreef. De tak die als schoenmaker aan het Kromhout was begonnen en op den duur een zadelmakerij (met hondenriemen als specialiteit!) op de hoek Grotekerksbuurt-Raadhuisplein ging hier in mee en is nog steeds in de stad een begrip als een echte Dordtse, maar inmiddels opgeheven, lederwarenwinkel.
![](https://krisisinkrispijn.nl/wp-content/uploads/2023/11/BLD-36-193039-1-1024x774.jpg)
De ingang naar de rijwielstalling is nog net te zien.
Raad eens wie die fietsenfabriek in 1919 ging bouwen als een van de eerste panden die hij na de wereldoorlog weer aan ging pakken: dat was baas Hoek. Het was een eenvoudig, laag gebouw van 9 x 24 m, verdeeld in 8 beuken die van buiten zichtbaar waren in verdiepte nissen. In de tweede en de zevende beuk zat een dubbele deur en er zaten ramen in de andere beuken. In de laatste, tegen het huis aan, zat een kantoortje, een magazijn en een portaal met wc, en de gang naar het hoekhuis. Of de fietsenfabriek er lang gezeten heeft is onwaarschijnlijk. Hij is al snel overgenomen door de NV Machinefabriek Maas en Merwe. Wat die produceerden is me nog steeds onduidelijk. Wel is bekend dat de machinefabriek in 1924 failliet ging en dat de gebouwen werden verkocht aan een Amsterdamse exploitatie firma. Die verkocht het door aan het timmerbedrijf van de heren Jacobs en Kortman uit de Javastraat.
![](https://krisisinkrispijn.nl/wp-content/uploads/2023/11/HES-3-1919c-fabriekgevel-1-1024x385.jpg)
In 1926 verbouwden ze het fabriekje, waarbij het deels werd gesloopt. De meest rechtse beuk werd bij het huis Mauritsweg 4-Hendrikstraat 1 getrokken en erop kwamen balkons voor de bovenwoningen. De volgende twee beuken werden afgebroken. Daar kwam een lage tuinmuur met een dubbel hek naar het erf achter het huis. De vijf overblijvende beuken bestaan nog steeds en vormen de garage van Albert’s Autobedrijf op nummerr 5. Zie bovenaan dit blog. Er zijn natuurlijk brede garagedeuren in gekomen, maar ertussen zit nog steeds een van de originele ramen. Het raam in de aanbouw is inmiddels verkleind en omgeven door slordig metselwerk.
Het werd nog niet direct een garage. Na de wijzigingen in 1926 kocht C.M.P. Duller het pand en begon er een wasserij. De zaken gingen zo goed dat hij verhuisde naar de voormalige timmerfabriek aan de Frederikstraat omdat hij meer ruimte nodig had. Daar werd de wasserij uitgebreid met een strijkinrichting. Het pand aan de Hendrikstraat verkocht hij door aan T.M. Naaktgeboren, een koopman in brandstoffen. Die gebruikte het als kolenloods tot 1969. Pas in 1973 verkocht een exploitatiemaatschappij het aan J.A. Boeter, die er de garage in begon. En die zit er nog steeds, tot groot gemak van de buurt.
![](https://krisisinkrispijn.nl/wp-content/uploads/2023/11/HES-3-1926c-doorbraak-1024x365.jpg)
Wordt vervolgd