De jaren twintig 7

Als ik niet via de Mauritsweg naar de Krispijnseweg fietste, reed ik via de Emmastraat en dan moest je op het Emmaplein even naar links om via de Anna Paulownastraat die richting uit te kunnen. Voor je linksaf sloeg zag je (en zie je nog) een rij jaren twintig huizen (Frederikstraat 39-47), die aan beide zijkanten een iets hoger pand bevat. Er zit daar een extra etage op, onder een plat dak. In het kader van het WINO spel valt je dan onmiddellijk nummer 41 op. Dit pand is een van de weinige in de wijk waarvan de gevel bijna nog geheel in originele staat is. Boven dit blog staat een zeldzame foto van dit rijtje in aanbouw, toen het in 1925 bijna klaar was.

Frederikstraat 41 in volle glorie

De originele voordeur is nog aanwezig en de roedeverdeling in de ramen is geheel compleet, Zelfs het glas-in-lood zit nog in het raam op de begane grond. Het is ook het enige pand waarvan het houtwerk van de ramen en de deur nog in een donkere kleur geschilderd is en dan gevat in lichte kozijnen, die misschien oorspronkelijk ook donker wareb. Van een bevriende restauratieschilder ben ik naderhand namelijk te weten gekomen dat dat soort houtwerk voor de oorlog zeer dikwijls donker geschilderd werd. Niet zozeer het bekende standgroen, dat zo ‘in’ is tegenwoordig, maar dikwijls ook in verschillende tinten olijfgroen. Of in donkere houtkleuren met nerf effect.

FRS 39-47 nu

Het was daarom dus al een opvallend pand. Maar toen ik me verder ging verdiepen in de bouwwerken in de wijk, zag ik ook de detaillering van de muren. Ook de hoekoplossingen zijn apart en doen een beetje denken aan die van het huis op de hoek Hendrikstraat-Mauuritsweg, maar dan eenvoudiger. In de beide hogere uiteinden zit ook een vijhoekige erker op de eerste verdieping met een klein balkon op de tweede. En tussen elk pand daartussen zitten speelse uitstulpingen tussen een iets vooruit springende borstwering die me ergens aan deed denken. Pas onlangs kwam ik erachter dat het ontwerp van deze rij van baas Hoek is en uit eind 1924 dateert. Hij moet het direct na Mauritsweg 1-23 hebben ontworpen en gebouwd. En het lijkt er inderdaad een beetje op. Van Hoek was dus ook betrokken bij de uitbreiding van de wijk naar het westen.

Detail uit de stadsplattegrond van 1939

Het is namelijk de eerste rij die de grens van de wijk aan de Frederikstraat doorbreekt. Op stadskaarten van vóór 1924 is daar nog niks anders te zien dan weiland, maar nu gaat deze rij de beide hoeken om en zitten er aan elke kant dubbelpanden met ingangen aan Anna Paulownastraat  1 en de Saksen-Weimarstraat 2. Die straten worden vervolgens pas tegen 1930 voorzichtig doorgetrokken richting Oud-Krispijn. En ook daarbij is baas Hoek betrokken, nu met enkele van zijn zonen.

FRS 49-57 nu

Uit 1930 dateren namelijk de bouwvergunningen en tekeningen van het volgende stuk Frederikstraat, de nummers 49-57, eveneens met een hoger pand  aan de Anna Paulownastraatkant, dat de voordeur in die straat heeft op nummer 2. Dat huis is trouwens het enige dat aan de Frederikstraat kant nog een paar originele houten ramen heeft. De rest is geheel gemoderniseerd.

De grens werd nog verder doorbroken doordat Van Hoek en zonen de op de hoekwoningen aansluitende rijen eensgezinswoningen in de Anna Paulownastraat 3-15 en 4-14 en Saksen-Weimarstraat 4-16 bouwden. Ze staan op één tekening met de rij aan de Frederikstraat en hebben een vergelijkbare bouwstijl. Zij vormen het aansluitpunt met de na-oorlogse witte woningen, die nu allemaal gesloopt zijn. Of ze zelf ook dat lot zullen ondergaan is me niet duidelijk. Ze zijn allemaal  wat sleets geworden en bevatten ook niet veel originele delen meer.

Blauwdrukken van de rijen in de Anna Palowna- en Saken-Weimarstraten 1930
APS 3-15 nu

Het lijkt trouwens wel of baas Hoek rond 1930 zijn fantasie en speelsheid een beetje begon kwijt te raken, want behalve wat horizontale banden in de bovenste geledingen van de muren zit er zo goed als geen relief meer in de voorgevels. Of was het de crisistijd die om een soberder bouwstijl vroeg? Het is misschien niet toevallig dat hij in 1933 stopte met bouwen en sigarenwinkelier werd in de binnenstad. Zijn wereld werd kleiner, toen na het uitvliegen van zijn zoons, in 1935 ook zijn vrouw Sofie overleed. Na wat moeilijke crisisjaren en natuurlijk de oorlog, zorgde de winkel voor een regelmatig inkomen en een rustig bestaan tot dat in 1954 niet meer lukte. Hij trok eerst bij zijn zoon Gerrit in en later bij Thijs en bij de laatste in huis is baas Gerrit van Hoek in 1958 overleden.

Naar boven

Plaats een reactie