Dit wordt geen leuke afsluiting van de serie ‘het oudste rijtje’. Al die verhalen over de bewoners en de geschiedenis van de winkels erin waren een inleiding op wat hieronder komt. Ik beschrijf hoe ik denk over de toekomst ervan. Toen ik er namelijk onlangs nog eens langzaam langs liep schrok ik toch wel. Iedereen loopt, fietst en rijdt er zonder goed te kijken voorbij en realiseert zich niet in wat voor penibele staat die 16 huizen en winkels verkeren. Zeker als de bomen in blad staan en de zon schijnt heeft het ensemble een gezellige warme uitstraling en lijkt het of er niks aan de hand is. Kijk maar op Google Maps.
Oké, 82 is duidelijk geen winkel meer, en de etalage van 88 zit dicht met een paar brede grijze banen en een witte baan, maar het cafetaria op 92, als het open is, heeft nog wel uitstraling. Dat geldt ook voor slager Luca. Maar als bij beide laatsten de rolluiken dichtgaan ziet het er beduidend ongezelliger uit. Bij nr 84, waar kamers aan gastarbeiders worden verhuurd, zitten de ramen eveneens dicht met donkerblauwe zonweringen.
Ik heb in het voorgaande niet veel aandacht besteed aan de drie laatste dubbele huizen in de rij, maar ik krijg de indruk dat panden deels (?) leeg staan. De ramen laten oude vitrage zien en het ziet er stoffig uit. Boven 68 (het restaurant), 88 en 92 worden net als in 80-82 en 84 kamers verhuurd. Niet iedereen weet dat sinds 2010 binnen de gemeente geldt dat per straat in maximaal 2 % van de huizen kamers verhuurd mogen worden. Tussen de beide overwegen staan aan de weg ca 150 huizen. Twee procent van 150 is drie! Conclusie: er worden aan dit deel van de Dubbeldamseweg in veel te veel huizen kamers verhuurd. En dan heb ik die aan de oneven kant en de rest van de even kant nog niet eens meegerekend. Het is trouwens dikwijls onduidelijk of er in de genoemde panden etages verhuurd worden als woningen of dat het echte kamerverhuur is.
Daar komt nog bij dat er veel aan het uiterlijk van de huizen in de rij mankeert. De nieuwe gevel van het pand 76-78 is uiteraard niet bepaald een schoolvoorbeeld van hoe je een huis uit 1897 restaureert. Het verbaast mij nog steeds dat de aannemer toestemming kreeg om zo’n afwijking van de rest van de rij te bouwen. Het toont des te meer dat de hiervoor verantwoordelijke dienst van de gemeente Dordrecht geen oog heeft voor de waarde van zo’n in het oog springende rij dubbele woningen. Maar ook de ruim aanwezige kunststof kozijnen, ook in de etalages, en de vreemde kleurenkeuzes in het schilderwerk doen afbreuk aan het beeld van de rij.
De hele rij, inclusief de panden 106-116 tot aan de Bloemstraat, ziet er op het eerste gezicht uit als een harmonisch geheel. Als je de duidelijke afwijking van het stramien bij nr. 76-78 niet meetelt, tenminste. Dat was natuurlijk vanaf de bouw ook de bedoeling. Zie de foto uit 1917 bovenaan het blog. Het is een idyllisch ogend ensemble.
Als je hedentendage beter naar die huizen kijkt, dichterbij komt als het ware, dan zie je dat er wel meer veranderd is dan het toevoegen van etalages of het ophangen van rolluiken. Deels is dat het gevolg geweest van handelen waar de eigenaars en bewoners niks aan kunnen of konden doen. Het lokale waterschap heeft lange tijd, op verzoek van de boeren in de omgeving, het grondwater op een te laag peil gehouden. Gevolg: de koppen van de heipalen onder huizen gingen rotten. Dat gebeurde overal in de wijk, maar niet overal werd er wat aan gedaan. Aan de oneven kant van de weg hoorden rond het jaar 2000 de huizen tot de eerste rijen die daar, aanvankelijk met subsidie van de gemeente, wat aan gingen doen. Maar in het ‘oudste rijtje’ wreekte zich dat eigenaars van kamerverhuurbedrijven niet bereid waren samen met gewone eigenaars mee te betalen aan die verbetering. Men werd het dan ook niet eens en er gebeurde niks. Gevolg: scheuren, scheefzakken, schade aan muren en houtwerk. Samen met de toch al optredende verwaarlozing door de huisjesmelkers ontstond een ernstige situatie. Overal in de gevels zijn de effecten met het blote oog te zien: zie de hierbij gaande foto’s die in het hele blog worden getoond. Individueel werd er wel ingegrepen, soms gerepareerd en er zijn zelfs wel daken vernieuwd. Maar die ingrepen zijn toch meestal cosmetisch.
De waterstand is inmiddels weer op peil, maar wat is het gevolg op de lange termijn geweest voor de al rottende paalkoppen die nog steeds onder de huizen in de grond zitten?
Toen de Aldi achter deze rij ging uitbreiden en de nieuwbouw van de bijna twee keer zo grote winkel tegen de achterkant van de erven aan kwam te staan, werd het toch al niet riante uitzicht wel erg gehinderd. De nieuwe super was ook een stuk hoger dan de oude. Het woonplezier nam af. Voor kamerbewoners die er toch maar tijdelijk verbleven was dat niet zo’n bezwaar, maar zou een jong gezin hier graag intrekken en er de kinderen opvoeden: ik denk het niet.
Verder zijn op het metselwerk de nodige sporen van vocht via lekkages of inwateren te zien. Zie de stukken gevel die wit zijn uitgeslagen. En is er veel achterstallig onderhoud aan het verfwerk. Er zijn dus nogal wat eigenaren die te lang hebben gewacht om hun bezit in goede staat te houden. Dat zorgt ervoor dat dit bouwkundig en esthetisch waardevolle rijtje zichtbaar achteruit gaat en dreigt te verkrotten. Gevolg: op een bepaald moment wordt wonen in die huizen te gevaarlijk en dreigt afbraak en eventueel nieuwbouw. Voor de buurtbewoner: zie wat er aan de Maria- en de Frederikstraat al gebeurt. Ik denk dat je dan de Dubbeldamseweg als levensader wel kunt vergeten en dat deze belangrijke weg zienderogen nog meer achteruit gaat. Er zijn hier en in andere steden voorbeelden te over van zo’n scenario. Willen we dat laten gebeuren?