De rijtjeswoningen 1907-1910 – 10

De Dubbeldamseweg 123-179

Het gedeelte van de Dubbeldamseweg tussen de Willem- en de Emmastraat had het kadasternummer K 2595. Ten behoeve van het eerste rijtje aan de Emmastraat 2-12 was er door Jan Blok al een een strook afgesplitst waar architect Tenentie in 1908-1909 zijn eerste huizen in de wijk bouwde. Pas in 1914-15 zou de even kant van de Hendrikstraat ten zuiden van de Emmastraat gebouwd worden, maar nu werd eerst de Dubbeldamseweg aangepakt. Het kavel werd in 16 percelen verdeeld (K 3079-3094), waarvan de laatste vier telkens een stukje teruggeschoven werden omdat de weg hier een bocht maakte. Die bocht zat er al sinds de vroege 17e eeuw en werd dus niet rechtgetrokken, maar gebruikt om een interessante hoek te ontwerpen. Aan de Hendrikstraat stond in 1910 dus nog niets.

De situatie van de rij op de bouwtekening uit 1909 waarop het verspringen van de huizen goed is te zien. In het witte kader de handtekening van baas Hoek

Er is nog een mooie ansichtkaart uit de jaren 30 van dit gedeelte van de Dubbeldamseweg waarop het verspringen van deze huizen goed is te zien. Het verschil in drukte met nu is ook opvallend, gezien de kinderen die midden op straat spelen. Autoverkeer was er nauwelijks. Bovenaan het blog de situatie nu.

De Dubbeldamseweg naar het noorden. Rechts de Madeliefstraat en het comlex van de stichting Woningzorg

Het was de bedoeling dat het geheel in drie stukken verdeeld zou worden en dan aan drie gegadigden zou worden verkocht. Dat lukte echter niet. Het kwam erop neer dat baas Hoek het hele kavel kocht en daar vanf 1910 16 dubbele ‘herenhuizen’ ging bouwen. In 1911 zijn ze in de kadastrale kaart ‘ingetekend’, maar volgens het adresboek van 1911 waren ze in dat jaar nog in aanbouw. In dat van 1913 is de hele rij zo goed als bewoond. In 1911-12 zullen ze dus opgeleverd zijn.

De vier keer herhaalde module van de dubbele herenhuizen

De begane grond heeft alleen maar twee bedsteden in een alkoof tussen de salon en de woonkamer. Verder zijn er alleen een keuken en een vestibule, terwijl de bovenverdiepingen met hun kamer en salon en suite veel ruimer zijn, want daar zit nog een zolder boven. Daar zou je makkelijk drie slaapkamers op kunnen maken, al zijn het er meestal twee. Op de plaats van de vestibule en trapopgang is op de verdieping de mogelijkheid van een spreekkamer opengelaten. Dat bewijst dat er voor bewoning wel werd gerekend op, bijvoorbeeld, onderwijzers of zogenaamde zelfstandige beroepen. Er is dus duidelijk verschil in wooncomfort tussen de verdiepingen. Boven zat om de twee huizen nog een balkonnetje aan de kamer en bij de andere nog inpandige balkons met openslaande deuren evenals om de twee zolderverdiepingen. De veranda op de begane grond ondersteunde nog een balkon op de verdieping.

Plattegronden van begane grond en verdieping uit 1909

Inmiddels is er veel aan de rij veranderd. Al tijdens de bouw zijn er in sommige panden in afwijking van de basistekening al brede ramen gezet. Ook zijn ten behoeve van winkels al vroeg enkele etalages op de begane grond toegevoegd. Soms zijn etalages weer terugveranderd in de brede ramen van een woonverdieping. Er zijn balkons weg, er zijn bij het samengaan van de onder- en bovenwoningen deuren verdwenen en er is zellfs een hele gevel achter een stuclaag verdwenen.

Gezicht op de situatie van het rechter gedeelte van de rij nu

Typerend voor deze rij zijn de lichtgebogen ontlastingsbogen boven een gele geprofileerde betonnen latei boven de deurenparen. Die oplossing heeft baas Hoek verder in de wijk niet meer gebruikt. In de rij zitten ook nogal wat originele deuren en er is ook nog wel wat glas-in-lood bewaard. De gepleegde veranderingen zijn natuurlijk wel jammer, maar voor het hele beeld van dit ensemble valt de schade over het algemeen mee.

Twee originele deuren met glas-in-lood erboven, de latei en de ontlastingsboog. Let ook op het smeedijzeren ornament in het deurvenstertje

Hierna komen de latere rijtjes aan de beurt in een eigen serietje.

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 9

De Willemstraat even

Het ensemble Willemstraat 28-46 is met zijn dubbele rij bomen een zeer sfeervolle laan – want zoals hij nu is kan je hem bijna geen straat noemen – met een prachtig afwisselende rij huizen. Op het eerste gezicht is er niet een hetzelfde, maar er zit wel degelijk een op symmetrie gebaseerde logica in. Vooral in de zeven huizen met de nummers 34-46. De rij gevels op de bouwtekeningen uit 1909 toont het knappe ontwerp optimaal. Ik heb er een schematische weergave van gemaakt.

De rij 34-46 zonder details zodat de afwisseling in de gevels goed is te zien

De hele rij is door baas Hoek gebouwd en 1909-10 en werd in dat laatste jaar ook door hem van Jan Blok gekocht. Dat het bouwen al begon voor Blok de percelen had verkocht liet zien dat hij inmiddels het volste vertrouwen had in de aannemer; hij wist dat het goed zou komen. De drie huizen links, 28-32, zijn in 1909 wat vroeger afgebouwd dan de zeven andere huizen, zodat Alexanderstraat 1, zoals gezegd, wat in moest schikken. Nummer 32 was daarbij bedoeld voor Gerrit van Hoek zelf, die vanuit Sophiastraat 17 hier naartoe verhuisde. Daar werd de werkplaats op de begane grond verbouwd tot een benedenwoning. In de Willemstraat hield hij op de begane grond kantoor en daar was ook de tekenkamer. Boven woonde de familie Van Hoek. Via de tuin kwam je in de fabriek die inmiddels tussen de Alexander-, de Frederik- en de Wllemstraat verrees. Een paar jaar later liet hij trouwens een huis aan diezelfde Frederikstraat, nummer 46, bouwen, naast de ingang van zijn steeds verder uitbreidende fabriek. Toen dat af was trok hij met zijn gezin daar naartoe.

Recente foto van de rij 34-46

Net als elders in de wijk is deze rij niet helemaal volgens tekening gebouwd. Nummer 34, 44 en 46 hebben bijvoorbeeld meer trapjes in de gevel dan op de tekening en onder het balkonnetje van 34 zit een gewone pui met openslaande tuindeuren. Wel zitten de beide dakkapellen (model Sophiastraat) van 34-36 nog allebei op hun plek, maar zit er boven de deuren geen afdakje zoals in diezelfde Sophiastraat. Nummer 38 heeft zijn balkonhek niet meer (net als 40) en de scheidingsmuur tussen 36-38 is anders. De beide dakkapellen van 38-40 zijn vereenvoudigd, maar of dat al tijdens de bouw is gebeurd is niet duidelijk. Overigens zitten hier boven de ramen dezelfde strekken met gele bakstenen ‘aanzetstenen’ als in Alexanderstraat 2-6, alleen zitten hier geen gele ‘sluitstenen’ in. De balkondeuren van 40-42 hebben zijramen, maar ik heb de indruk dat de gevels ook wat verbreed zijn en het is zeker dat ze een scheidingsmuur tussen de balkons hebben die niet op de tekening staat.

De voordeuren van 38-40 nog geheel compleet en origineel

De boog boven de deuren van 42-44 is minder rond dan op de tekening en ook hier zijn de dakkapellen duidelijk eenvoudiger dan gepland. De gevel van 44 is geheel aangepast. Het balkon en de erker eronder zijn weg. De balkondeur op de verdieping is onder dichtgemetseld en er is een modern doorzonwoningraam ingezet. Het is een storende ingreep in de rij. Nummer 46, tenslotte, is nog tamelijk gaaf, inclusief de mooie warande, maar de bakstenen strekken zijn onder een witlaag verdwenen, wat het gezicht van het geheel wel verstoort. 

Nummer 46 in een romantisiche bui; ik noem het het Anton Pieck-huisje

Ook hier is de dakkapel eenvoudig, maar waarschijnlijk wel origineel (of tenminste vroeg). De deur is wel oud, maar niet meer de originele uit 1909. Dat is ook het geval bij nummer 44. De rest van de deuren in dit rijtje zijn nog wel de oorspronkelijke en er is ook nogal wat mooi glas-in-lood bewaard in de bovenramen op de begane grond.

De standaard plattegrond van de rij 34-46

Alle huizen in de rij hadden kamers-en-suite (salon en woonkamer), een aparte vestibule, een redelijk ruime keuken en een inpandige warande van 1.10 m diep. De oppervlakte van de huizen was en is ca 10 x 5,8 m, die met een erker zijn wat dieper. Niet groot, maar ook niet echt klein. Op zolder is plaats voor 3 à 4 slaapkamers. Verder is er  een voortuintje en een niet al te groot achterplaatsje, want de fabriek van baas Hoek lag er vlak achter.

De afwijkende plattegronden van de nummers 28-32 met hun voortuinen

De huizen 28, 30 en 32 hebben gevarieerd gevels. En dat geldt ook voor de plattegronden. Nummer 28, met zijn schuingeplaatste hoekoplossing aan de Alexanderstraat, en de ondiepe, maar brede nummers 30 en 32, zijn echt uniek in de wijk. De aparte plattegronden laten zicht het best van de tekening aflezen. Door de positie op de hoek is nummer 28 echt een excentriek huis, maar heel sfeervol. Zie bovenaan het blog voor een recente foto.

Wordt vervolgd

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 8

De Alexanderstraat even

Voor er aan die kant van de Alexanderstraat gebouwd kon worden moesten er eerst nog wat resten van bestaande bebouwing opgeruimd worden. Er stond daar nog een deel van de tuinmanswoning van het huis te Dubbeldam en wat losse schuurtjes. Dat gebeurde in december 1909. Er was al in januari 1909 een bouwaanvraag ingediend (in februari goedgekeurd) door de eigenaars Otto Dicke, die de huizen 1-10 had gekocht van Jan Blok, en J. van Heeren voor de andere 5. Een andere koper, G. de Bruijn, was al afgehaakt. Gerrit van Hoek zou ook hier het bouwen voor zijn rekening nemen. Op de bouwtekening (door Otto Dicke?) van dit rijtje is al rekening gehouden met de nummers 2-6 die ernaast zou komen. De ramen in die panden zouden op dezelfde hoogte komen als die in het korte rijtje.

ALS 8-36, de tekening is identiek met die van HES even

Deze rij is wat gevels en plattegrond betreft identiek met de nummers 22-50 in de Hendrikstraat, alleen de strekken boven de deuren en ramen zijn geel-rood, in plaats van alleen rood zoals daar. Net als aan de overkant van de straat hebben bewoners de voegen tussen de rode spekranden donker gemaakt, zodat die er minder uitspringen dan die in de Hendrikstraat. Ik vind dat zonde. Ook hier zitten er in de puntgevels – de middelste is evenals die in de Hendrikstraat groter – makelaars, waarvan er hier net wat meer bewaard zijn gebleven. Ook hier waren Dicke, Van Heeren en De Bruijn trouwens eigenaren.

Reconstructie van de gevels in ALS even

Op diezelfde bouwtekening is te zien dat een achter de erven doorlopend ‘achterom’ was gepland met een toegang aan de zijkanten van het blok. Nummer 8 sluit echter direct aan bij het rechterpand, nummer 6, van het korte rijtje. Aan de andere kant, naast nummer 36, zou een toegang geweest kunnen zijn, maar hier is een garage tegen het huis aangebouwd, die direct tegen een garage aan de Frederiksstraat grenst. Wat er met het achterom is gebeurd is me niet bekend. Bij de erven getrokken?

Plattegrond van ALS 8-10 met de ingang naar het achterom

Tijdens de bouw van de lange rij had baas Hoek voor een eveneens van Jan Blok gekocht perceel op de hoek met de Willemstraat in oktober 1909 een aanvraag ingediend voor het bouwen van drie huizen daar. Dat zijn de nummers 2-6, die inmiddels gemeentelijke monument zijn, zie mijn blog over dit monument. Ik vroeg me daarin al af waarom deze huizen wat gevels betreft zo afweken van de rest van het ensemble. Verder komen nergens dit soort gevels met zo’n balkonnetje voor, dus misschien is het inderdaad een soort visitekaartje (dit kan ik ook!) voor een stijl die verder in de buurt niet is opgepikt. Het wordt  wel de chaletstijl genoemd.

Bouwtekening van ALS 2-6

Ook de stijl van de strekken boven is apart. Ze zijn opgebouwd uit bakstenen, maar die vormen een gele ‘sluitsteen’ in het midden en twee gele ‘aanzetstenen’ opgebouwd uit een stapel baksteen-koppen. Daartussen zitten gewoon rode strekstenen.

De aparte strekken van het monument ALS 2-6

Of baas Hoek de gebouwde rij van Dicke en Van Heeren kocht is niet bekend, maar wel waarschijnlijk. Hij deed de nog niet verkochte panden met het failliet gaan van de timmerfabriek in 1917 namelijk van de hand aan particulieren. Er waren eerder, in 1910, al enkele huizen verkocht.

ALS 2-6 in 2023; alle balkons zijn nu weer wit, alleen het rechter heeft nog blauwe elementen

Bovenaan het blog ziet u enkele huizen uit de lange rij zoals ze er in 2021 uitzagen. Let op de nog originele deur van het pand rechts. Daarvan zitten er nog enkele in de rij, terwijl er ook nog wat glas-in-lood over is.

De originele deur uit 1910 in nummer 36

Wordt vervolgd

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 7

De Alexanderstraat oneven

We zijn inmiddels in 1909 aanbeland waar het de bouwaanvragen en –tekeningen betreft. In het driehoekige kavel tussen de Frederikstraat-Willemstraat, was aan de zuidkant de Alexanderstraat oneven gepland. De even zijde zou binnen het kavel van de Mariastraat vallen. In april  1909 werd door Jan Blok een perceel verkocht aan Govert Vigelius, een Dordtse bankwerker (!), en Gerrit van Hoek. De laatste had er vier huizen gepland en er een basis bouwtekening voor gemaakt. Vigelius bezat daar de linker twee van. Nu zijn dat de nummers 15-21.

Het eerste rijtje aan de oneven kant

Het zijn twee huizen met wolfsgevels en twee met trapgevels, onder de eerste een breed dubbelraam en onder de tweede twee ramen. Tussen de gevels zitten eenvoudige dakkapellen. Het is de eerste keer dat in de wijk een trapgevel werd gebouwd. Boven de ramen en deuren zitten geel-oranjerode strekken en door de gevels lopen rode spekranden. Bij latere gevelrenovaties zijn de voegen in de strekken en randen zowel licht als donker bewerkt en ook grijs. Wat de oorspronkelijk kleur was is niet helemaal duidelijk, maar zwart lijkt me niet echt passen in de stijl van de straat.

De strekkenrijen met respectievelijk grijze, zwarte en witte voegen. Kies de meest passende

Een paar maanden later, in juni, werden op dit kavel de zeven, waarschijnlijk al in aanbouw zijnde aangenzende huizen ook aan baas Hoek verkocht. Die herhaalde het stramien van de nummers 15-21 zodat het één symmetrisch ontworpen rij werd. Dat kon echter niet helemaal volgehouden worden bij nummer 1. Dat had minder plek omdat het eerste pand aan de Willemstraat, nu 28, al gepland was. Alexanderstraat 1 moest dus in de breedte worden uitgewerkt door een kamer rechts van de trapgevel te bouwen in plaats van erachter. Op de situatietekening is trouwens duidelijk te zien dat de oppervlakte van de ‘burgerhuizen’ 6 x 11 m plus een verdieping is en dus met 66 m2 niet echt klein is voor de tijd.

De situatietekening met de oplossing voor nummer 1

De hele rij kwam gereed op 31 januari 1910.

Reconstructie van de twee typen gevels

Op de begane grond zit nog wel wat origineel glas-in-lood in de bovenramen, maar er zijn geen originele deuren meer. Waar brede ramen zaten zijn die soms gemoderniseerd en er is maar een stel dakramen dat in één brede dakkapel is veranderd. In de bovenramen en dakkapelramen zit af en toe nog een roedeverdeling uit het begin, maar op het donkere voegwerk in de spekranden na, zijn de gevels nog in redelijk oorspronkelijke staat. Uit gesprekken met (ex)bewoners blijkt dat de huizen zelf soms niet in al te beste staat van onderhoud zijn.

Foto uit Van Hoeks familiealbum toen er in 1917 Belgische vluchtelingen in een huis aan de Alexanderstraat verbleven. De families raakten hierdoor bevriend

Uit het boekje over baas Hoek blijkt dat hier veel werknemers van zijn timmerfabriek woonden. Ze huurden hun huizen van de baas. Na 1917, toen de fabriek failliet ging en baas Hoek zijn bezit te gelde moest maken, werden veel huizen verkocht.

Bovenaan het blog ziet u een foto uit 2021 van de nummers 13-21.

Wordt vervolgd

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 6

De Sophiastraat oneven

Ongeveer tegelijkertijdmet de even kant, dus in 1908, werden plannen gemaakt voor de bouw van woningen aan de oneven kant van de Sophiastraat. Jan Blok had het kavel onderverdeeld in 12 percelen bedoeld voor twee rijen van zes gelijkvormige, steeds gespiegelde ‘burgerwoningen’. Hij verkocht ze datzelfde jaar nog aan Gerrit van Hoek. Op de bouwtekening van 1908 (waarschijnlijk van de hand van Otto Dicke) is deze situatie te zien. Ze bestaan uit afwisselend twee aan twee gevels met pilasters en een balkonnetje en twee aan twee versmalde puntgevels met waarschijnlijk een houten driehoekig bord, met steeds een even puntdakkig kapelraam boven de deur. Een eigenaardige toevoeging was een metalen tuinhek tussen de vooruitspringende deuren van de panden; daar moest waarschijnlijk een voortuintje komen. Je kon erin komen via een deur in het portaaltje achter de deur. Het tuintje was ondiep (ca 1.10 m), de toegang dus smal. De plattegronden waren exact hetzelfde als die van de overkant.

De eerste versie van SOS oneven

Het zou er niet van komen. Er werd een andere tekening gemaakt waarop de rij ineens 13 panden telde. Daarbij waren de beide buitenste huizen en dat in het midden tweehoog en bedoeld als winkel met bovenwoning. Ze waren wat breder en ook wat dieper, want er kon achter de winkel gewoond worden; er waren twee bedsteden in een alkoof beschikbaar. De keuken was ook nog wat uitgebouwd.

Plattegronden van de tweede versie inclusief het dubbele huis

Waar kwam dat dertiende pand dan vandaan? Dat werd, waarschijnlijk tegelijkertijd (dus in 1908) voor baaas Hoek gebouwd als zijn werkplaats en bovenwoning. Ik heb het er in een eerder blog over gehad. Er moet een besluit genomen zijn om dit zelfde type woon-winkelpand (of werkplaatspand) ook aan het andere einde en in het midden neer te zetten, om een mooie symmetrische rij te krijgen. Om in stijl te blijven moest dan wel de nogal uitbundige decoratie met tweekleurige strekken en spekranden plus de kastrandjes overgenomen  worden. De twee keer vijf tussenliggende woningen moesten dan wel eenvoudiger gedecoreerd worden, maar kregen wel decoratieve gevels boven de beide ramen op de benedenverdieping. De puntige dakkapellen bleven, evenals de tuinhekken.

De tweede versie van SOS oneven
Reconstructie van de gevels van de hoge en lage huizen. Aan de foto hieronder is al te zien dat er van de tekening is afgeweken.

Er is een foto waarop een deel van dit rijtje, nu nr. 21-25 te zien kort na de bouw. De werkplaatsen van baas Hoek en de eerste fietsenfabriek van Woerdenbag staan afgebeeld. De kwalitiet is niet geweldig, maar het geeft wel een indruk van de donkere afwerking van het houtwerk. Welke kleur dat precies had is naturlijk niet uit te maken.

Foto uit 1909 van, vrnl, de fietsenfabriek van Woerdenbag en de werkplaats van baas Hoek, beide met bovenwoningen, en SOS 25 (huidige nummering) toen de rij net was opgeleverd

In deze rij, en vooral bij de linker vijf tussenpanden, is het meest veranderd. Er is bijgebouwd, kamers zijn uitgebreid met aanbouwen, er zijn ramen vervangen, glas-lood-verwijderd, deuren zijn niet origineel meer en de dakkapellen zijn flink aangepakt. De eerste vijf hebben nog wat origineel glas-in-lood, twee originele deuren en nog vier dakkapellen in enigszins oorspronkelijke staat. Nummer 25 heeft zelfs de zijdeur naar het voortuintje nog, terwijl die in de rest van de rij is dichtgemaakt of vervangen door een raampje. Natuurlijk zijn al die hekken, en de voortuintjes, verdwenen. En al die veranderingen zijn dikwijls niet bepaald vakkundig uitgevoerd.

SOS 27 met de originele tuindeur

Wordt vervolgd

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 5

De Sophiastraat even

In 1908 werd het perceel aan de oostkant van de Sophiastraat door Jan Blok in tweeën gesplitst. Er was plaats voor 15 huizen, dus ze kregen aanvankelijk de nummers 2-30. Toen later nog drie huizen links tegen de rij aangebouwd werden, werd dat 8-36. En zo is de nummering nog steeds. De eerste 7 kavels werden in datzelfde jaar door Blok verkocht aan baas Hoek en de rest aan Otto Dicke. Ze maakten op hun beider naam een plan voor de hele rij. Gedurende dat jaar werden de zo genoemde ‘burgerhuizen’ gebouwd. Vanaf 1909 werden dan de huizen individueel aan diverse personen doorverkocht. Er bleef nog een smal achterom over tussen nummer 36 en de tuinen van de Emmastraat.

De rij SOS 8-36 in de tekening uit 1908

Ik heb van de bouwtekening de twee verschillende gevels, die steeds als duo’s naast elkaar wisselen, gereconstrueerd. Ook hier blijkt weer dat niet aan het ontwerp is vastgehouden.

Reconstructie naar de originele tekening, de kleuren zijn niet bekend

De gevels met de pilasters zijn duidelijk veranderd en de dakramen hebben een uiterlijk gekregen dat hetzelfde is als die van de rij aan de overkant van de straat. Niet dat daar hier inmiddels nog veel van over is; nog acht, in diverse staten van onttakeling. De eigenaardige constructie is dikwijls aangepast en soms helemaal verdwenen. Op de tekening waren het niet meer dan een paar vierkantjes boven elkaar; misschien was het ontwerp toen nog niet helemaal af. De afdakjes boven de deurenparen zijn uniek in de wijk.

De uiteindelijke versie van de gevels met pilasters en een van de nog originele dakkapellen

De oppervlakte van de huizen met hun inpandige keuken is niet meer dan ca 9.25 x 5.5 m (ca 51 m2), maar ze hebben natuurlijk wel een verdieping waar drie slaapkamers op passen. Er zit in 1908 op de begane grond nog een alkoof met bedstee in die inmiddels overal is verdwenen. Ook bevatte elk huis een ouwerwetse plee, die in de loop van de jaren 20 meestal is vervangen. Maar wel had elke kamer een haard, evenals de keuken.

De originele plattegrond uit 1908

In deze rij is gelukkig nogal wat glas-in-lood in de bovenramen van de begane grond aanwezig. Op de verdieping heeft waarschijn niets gezeten. In maar één dakraam is nog wel de oorspronkelijke roedeverdeling bewaard gebleven. Er zijn ook nog wat originele deuren.

De Sophiastraat even in aanbouw, dus waarschijnlijk zomer 1908

Uniek voor de wijk is een foto van de bouw van deze rij uit de tijd van de bouw, 1908 dus. Er is goed op te zien hoeveel bouwvakkers er aan zo’n project werkten. En dan waren er waarschijnlijk aan de overkant tegelijkertijd net zoveel bezig.

De Sophiastraat gezien vanaf de Emmastraat ergens in de jaren ’10

Ik wilde ook nog even laten  zien dat na de bouw van de Sophiastraat aan beide kanten bomen werden geplant. Daar was na de oorlog niet veel meer van over. Er is een foto uit de jaren 70 waar alleen aan de even kant nog bomen stonden. Nu zijn er aan die kant nog maar weinig bomen over, al zijn er niet lang geleden wat nieuwe geplant.

Wordt vervolgd

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 3

De Hendrikstraat even

Iets meer dan de helft van het perceel waar Hendrikstraat 22-50 op gebouwd zou worden werd in een keer door Jan Blok in 1909 als ‘huizen in aanbouw’ verkocht aan Otto Dingeman Dicke (1884-1948), bouwkundig ingenieur te Dordrecht. Dicke was als tekenaar in dienst van Gerrit van Hoek en zal veel van de tekeningen die bij de bouwaanvragen van de door zijn baas gebouwde blokken gemaakt hebben. Hij was in dat jaar nog jong, 25 jaar, en volgens Leo van Hoek, Gerrits zoon, een “levendig jong mens, dat door allerlei grappen de vrolijke noot aanbracht in het nijvere bouwwereldje”. Toen hij bij Hoek kwam werken was hij nog ‘volontair’ – wij zouden zeggen: stagiair – want hij studeerde nog voor architect. Zijn familie was niet onbemiddeld, zodat het niet vreemd was dat hij soms percelen of huizen kocht voor familieleden. Hier schafte hij dus meer dan een halve straatkant aan.

De volledige rij van 15 huizen in Hendrikstraat 22-50

In 1910 waren de eerste acht huizen gereed (22-36). Wat later volgden de andere twee. Otto Dicke verkocht echter de hele boel, nu dus met een gloednieuwe rij huizen erop, in 1910-11 aan investeerders, die ze daarna verhuurden. Waarschijnlijk heeft hij daar wel een behoorlijke winst op gemaakt.

Inmiddels waren de vijf percelen (42-50) ernaast door Blok, eveneens met de huizen in aanbouw, verkocht aan Jan van Heeren en Gerrit de Bruijn, beide metselaars, respectievelijk in Dordrecht en Dubbeldam. Ook die huizen waren in de loop van 1910 gereed. Van Heeren kocht even daarna zijn collega uit en verhuurde zelf de huizen. Zijn weduwe deed in 1916 de huizen van de hand.

Het renvooi van de verdeling van de eigenaren

De hele rij is volgens de tekening van Dicke, gedateerd januari 1909, en daarna door zijn baas en diens arbeiders gebouwd. Dat is beschreven in de bouwaanvraag. Baas Hoek heeft op de tekening de verdeling aangegeven.

De reconstructie van drie van de huizen in de rij

Ook deze rij is wat eenvoudiger en minder kleurig van opzet dan 23-39 aan de overkant. En ook hier heerst symmetrie, alleen het pand in het midden, nummer 36, heeft een wat grotere en hogere puntgevel dan de vier aan weerszijden. Al die puntgevels hadden ‘gevelmakelaars’ in hun punt, die hen een wat speels aanzicht gaven. Dat is een geveldecoratie die door middel van een balkje, dat boven de nok uitsteekt, en een ligger de windveren van het dak met elkaar verbindt. Daar zijn er nu nog maar twee van over. Ertussen zijn wat uitgebouwde dakkapellen gecreëerd met een dubbele deur erin, een balkonhekje, en een puntig torendakje erop, dat wat lijkt op die in de Emmastraat 13 en 23. De balkonhekjes zijn inmiddels alle vervangen door een houten wandje met openslaande ramen erboven. De strekken en speklagen in de gevels zijn van oranje persbaksteen, net als bij Hendrikstraat 7-21, behalve waar de ramen zijn vervangen door moderne exemplaren. Daar zitten rollagen van gewone baksteen boven. Helaas zit het originele torendakje er alleen nog maar bij nummer 46. Alleen in nummer 28 is het glas-in-lood in de bovenramen van deur en ramen bewaard gebleven.

De  basis van al die rijtjes is in die bijna 120 jaar hetzelfde gebleven. Wel zijn de dakkapellen dus aangepast, deuren vervangen (behalve op nummer 28) en roedeverdelingen in de ramen gemoderniseerd. Zie de foto uit 2021 van de complete rij bovenaan het blog waarop de veranderingen op het eerste gezicht niet opvallen, maar wel degelijk zichtbaar zijn.

Wordt vervolgd

Naar boven

De rijtjeswoningen 1907-1910 – 1

We zijn toe aan de rijen arbeiderswoningen in de Oranjebuurt. Al een jaar lang hebt u glimpen opgevangen van wat baas Hoek in die zijstraten van de Dubbeldamseweg en de Mauritsweg heeft gebouwd. De eerste serie van deze huizen werd in de zeer korte tijd van nog geen vier jaar op de gloednieuwe door landmeters en gemeente uitgezette percelen opgetrokken en daarna verkocht of verhuurd.

Zoals eerder vermeld was het land ten westen van de Dubbeldamseweg, dat oorspronkelijk van de heer van Dubbeldam was geweest, even na 1900 in handen gekomen van Jan Blok uit ’s-Gravendeel. Hij had het samen met zijn twee broers gekocht van de bekende Simon van Gijn die het van zijn moeder had geërfd. In 1904 kreeg Jan Blok het hele stuk land in bezit, want zijn broers overleden in 1903 en 1905. De jonge Gerrit van Hoek legde hem een plan voor om langs een achttal straten het geheel in bouwpercelen te verdelen. Die kon Blok dan verkopen,  zodat de nieuwe eigenaars ze dan door Van Hoek konden laten bebouwen. Zo gebeurde het. Blok schonk overigens de tracees van de straten aan de gemeente.

Een landmeter maakte een logische verdeling van het land tussen de straten en de eigenaar verkocht vervolgens in de loop van 1906 en 1909 de acht percelen, soms aan particulieren, soms aan investeerders. Baas Hoek kon aan de slag, want zijn voorbeelden sloegen blijkbaar aan. Het waren allemaal gewone arbeidershuizen met bijna allemaal dezelfde plattegrond, maar met heel verschillende gevels. Er zat een systeem in het neerzetten van die ruim 180 huizen. Elke rij had twee typen gevels naast elkaar, meestal gespiegeld en tussen de zes en vijftien keer herhaald. Ramen en deuren waren dikwijls hetzelfde, maar vooral de vormgeving van de gevels was speels en fantasierijk. Er verschenen pilaartjes, torentjes, aparte dakkapellen, balkonnetjes, etc. Ongeveer zoals in de Emmastraat maar net wat bescheidener. Ook de geveldecoratie was kleurrijk met strekken boven ramen en deuren en in banden en spekranden van oranjerode en gele strengperssteen over de hele rij. En, in het begin, de van Hoek bekende ‘kastrandjes’: figuurtjes van diezelfde gekleurde baksteentjes vlak onder de goot.

Na het oudste ensemble van zes in de Hendrikstraat (29-39), het showrijtje aan de Willemstraat (1-9) en twee van de drie blokjes aan de Emmastraat (1-13, 15-23) ging baas Hoek al tijdens het bouwen van die voorbeeldpanden in 1907 aan de slag in de zijstraten. Achtereenvolgens werden langere rijen gebouwd in de Hendrikstraat, de Frederikstraat, de Sophiastraat, de Alexanderstraat en de Willemstraat. In dit serietje neem ik elke straat apart en kijk naar de typen huizen die Van Hoek er neerzette.

Ik blijf nog even weg van de Dubbeldamseweg waar hij sinds 1908 ook rijen bouwde, maar dat waren boven- en benedenwoningen die een wat andere aanpak vergen.

Wordt vervolgd

Naar boven

De Bloemenbuurt: een nawoord

Mijn oordeel over de Bloemenbuurt als bouwkundig en bouwhistorisch ensemble in de hiervoor gaande blogs is niet bijster positief. Ik kwam er niet onderuit om kritiek te geven op wat er allemaal met de oorspronkelijke bebouwing is gebeurd. Met name op wat er met de gevels is gedaan. En ook hoe de vervangen dakkapellen het aanzicht van de originele architectuur hebben aangetast. De langere rijen bestaan inmiddels uit een samenraapsel van oude en nieuwe elementen die zelden een geslaagde  combinatie maken. Maar ook de korte rijtjes van twee, drie of vier huizen zijn dikwijls bijna onherkenbaar geworden.

Maar wat moet je er nu dan mee? Alles terugdraaien naar 1893-1906 is niet mogelijk, want restauratie zou bijzonder kostbaar worden. En hoe krijg je anders meer modern wooncomfort in de situatie van toen. De voor- en achterkamers zijn inmiddels overal wel één ruimte geworden. Alkoven en bedsteden zijn allang verdwenen. Keukens zijn dikwijls uitgebouwd naar achteren en er zijn inmiddels overal, kleine, badkamers met douches en moderne wc’s. De meeste huizen hebben centrale verwarming. Ze hebben moderne keukeninrichting, inclusief koelkasten, en afzuigkappen zijn standaard geïnstalleerd. Door de brede dakkapellen voor en achter zijn er toch meestal wel minstens twee slaapkamers met voeldoende licht en (berg)ruimte gecreëerd. Maar groot zullen  die huizen nooit worden. Daarentegen zijn het ideale panden voor starters of voor tweepersoons bewoning.

Bakstenen in kruisverband met gesneden voeg in een muur uit 1908 in de Emmastraat

Maar wat zou er moeten gebeuren om de buurt mooier te maken? Ik vraag me dan af of de originele vensters weer terug geplaatst zouden kunnen worden op de plekken waar nu doorzonwoning-ramen zitten die helemaal niet in die gevels passen. Zoveel hoeft dat niet te schelen qua lichtinval. Maar dan moet het metselwerk wel weer aansluiten bij hoe het er rond 1900 uitzag. Toen wist men nog met het strak volgehouden kruisverband en scherpe voegen bewonderenswaardig vakwerk te leveren. Want in een buurt als deze moet je echt niet de hele boel vol plempen met holle voegen.

Muur in kruisverband met slordig afgewerkte holle voeg in het Woningzorg complex uit 1914

Zouden de brede dakkapellen per rij(tje) niet een meer passend uiterlijk kunnen krijgen? Of zou het mogelijk zijn om de oorspronkelijke deuren weer terug te laten komen, maar nu in serie gemaakt in plaats van elke deur met de hand door een meestertimmerman?

Deur uit de timmerfabriek van baas Hoek uit 1910

Mijn correspondenten, die ik over het leven in de Bloemenbuurt heb ondervraagd, vertelden me dat ze ondanks de soms nog primitieve leefomstandigheden in de straatjes er een heerlijke jeugd hebben gehad. Dan spreek ik over de periode jaren vijftig tot tachtig. Er was weliswaar grote sociale controle, maar in de kinderrijke buurt werd volop gespeeld. Verkeer was licht, trottoirs waren breed want niemand had een auto, dus er was ruimte genoeg. Groente- en melkboeren kwamen in het begin nog met paard en wagen of een hondenkar langs, kruidenierswaren en slagers- en bakkersproducten werden door jongens per fiets, met grote manden voorop, rondgebracht. En als je die miste waren de winkels dichtbij op de hoeken van de straten met de Dubbeldamseweg. De kapper, de drogist, de sigarenboer, de zuivelhandel, de bakkers, de slagers, de fietsenhandel annex –stalling, etc. en een paar cafés stonden er binnen loopafstand.

Gezicht op de Dubbeldamseweg in de jaren dertig met transportfietsen voor de beide slagerswinkels op nrs 43 en 49 (oude nummering). In de verte een handkar met koopwaar

Maar dat was toen. Dat komt niet meer terug. De trottoirs zijn nu smal, de straten verbreed, want er moeten twee rijen auto’s kunnen staan. En die moeten er ook naartoe kunnen rijden. Bovenaan het blog ziet u de verhoudingen van nu als de meeste auto’s weg zijn (foto 14 december 2021).

De buurt vergrijst, er zijn niet veel kinderen meer die van de paar speelplaatsen gebruik maken. Hondenuitlaters hebben geen losloopveldje meer. Behalve in de Tulpstraat is het er niet erg groen en de troittoirs dreigen onder aanslag en mos te verdwijnen. Gras en klein onkruid groeit tussen de tegels en straatklinkers, tegen de huizen en in de goten. Laten we het maar toegeven: de buurt ziet er niet echt gezellig uit en is aan het verpieteren. Laten we dat toe? Wat moeten en kunnen de bewoners zelf doen? Wat is de rol van de gemeente hierin? Ik hoop met deze blogs aandacht te krijgen voor dit oudste en unieke deel van de Dordtse uitbreiding voorbij het spoor. Als bewoners en gemeente hun schouders eronder kunnen zetten moet je eens zien hoe het hier op kan knappen.

Naar boven

De Tulpstraat

Tot mijn kleinzoon Wouter een jaar of drie was, dus circa 2014, was ik nog nooit in de Tulpstraat geweest. Op wandelingen in de buurt met de peuter heb ik hem pas ontdekt. Hij ligt ook erg achteraf. De straat buigt als het ware mee met de spoorlijn en heeft maar aan een kant huizen die op het spoor uitkijken. Tussen het bijna helemaal begroeide geluidsscherm daarlangs en een hek en het wegdek staat een bijna ondoordringbare wildernis van struiken en enkele flinke bomen. Er lopen een paar paadjes naar de vluchtdeuren in het scherm. Ook liggen er wat parkeerplaatsen tegenover de Leliestraat en er is tussen de straat en de Rozenstraat een met paaltjes afgescheiden gebiedje, waar dus geen auto’s mogen komen. Vroeger was die groter en nam hij ook nog een deel van het einde van de Rozenstraat in beslag. Er was een hek aan de spoorkant gezet, nadat een jongetje bijna was verdronken in de sloot die er lag voor het geluidsscherm er stond. Zie de foto uit 1977 boven dit blog. De treinen reden er toen nog open en bloot vlak langs.

De speelplek nu met de resten van de toestellen en het groen uitgeslagen trottoir

Het was ooit bedoeld als kinderspeelplek, maar die wonen hier nu nauwelijks meer. Er staan nog wat triest ogende speeltoestellen op rubbertegels in het Tulpstraat gedeelte en een bank met een prullenbak ernaast. Verder kan je aan de bebouwde kant ook langs de huizen parkeren in speciale vakken.

Tulpstraat 1-7 met de Rosenstraathuizen

De Tulpstraat start aan het eind van de Rozenstraat en gaat op den duur met een bocht over in de Anjelierstraat in het Woningzorg-complex. Er staan niet meer dan 22 huizen langs.

Tulpstraat 9-15 met de Leliestraathuizen

Om het een beetje oneerbiedig te zeggen: het is een ‘restjes-straat’. Nummers 1-7 hebben dezelfde gevels als de huizen in de Rozenstraat en de Rozendwarsstraat. De nummers 9-15 zien er net zo uit als de oneven kant van de Leliestraat.

Tulpstraat 23-29 met de eerste rij Madeliefstraathuizen

Aan weerszijden van de Madeliefstraat staan/stonden respectievelijk vijf (23-31) en zes huizen (31-39) die identiek zijn met de rijen in diezelfde straat. Met die kanttekening dat het oude 31 is weggebombardeerd en vervangen door Madeliefstraat 1, waardoor het nieuwe 31 nu in het volgende rijtje staat.

Tulpstraat 31-39 met de tweede rijd Madeliefstraathuizen

Plaatsing van deuren, ramen en dakkapellen zijn identiek en de aparte strekken boven de ramen en deuren zijn ook overgenomen. Die ‘restjes’ zijn natuurlijk allemaal in dezelfde jaren gebouwd als de straten. Je kunt dus zeggen dat de Tulpstraat uit de jaren 1901-1906 dateert.

Tulpstraat 17-21: het unieke rijtje

Alleen het rijtje van drie huizen op 17-21 wijkt af van die stramienen. Het is echter flink verbouwd zodat je nog moeilijk kunt zien hoe het geweest moet zijn. Er zit nog één origineel raam in en één complete deurpartij, de rest is weg of onherkenbaar veranderd. Dat raam is trouwens ook uniek in de wijk; het is het enige waarvan het bovenraam in drieën is verdeeld. De dubbel getoogde strekken zijn eveneens uniek in de wijk, want ze hebben nog een rijtje liggende bakstenen langs de bovenrand die de kromming volgen. De dakkapellen zijn een rommeltje. Wanneer het rijtje ertussen is gezet is niet bekend, maar ik vermoedt dat het voor de Leliestraat af was is gebeurd, dus misschien wel voor 1900.

Tulpstraat 17-19 met de bijzondere strekken en het verticaal verdeelde bovenraam

Er zit in de hele Tulpstraat geen originele deur meer en net als in de rest van de buurt is er niet vriendelijk omgegaan met de ramen en hun roedeverdeling. Er zijn in de straat nog wel wat smalle dakkapellen die lijken op de oudste exemplaren, maar de meeste zijn vervangen door bredere types. Bij sommige huizen is nog wat groen te zien onder de ramen, maar tulpen kom je er, buiten, niet tegen. De bewoners hebben allemaal wel uitzicht op groen in de vorm van de hierboven genoemde struiken en bomen. Een bron van steeds terugkerende zorg is het feit dat de huizen allemaal maar ongeveer 15-20 meter van één van de drukste spoorbanen van west-Nederland staan. Toch zeggen diverse ex-bewoners van de Tulpstraat dat ze nooit last van die treinen hebben gehad. Integendeel: “Je viel heerlijk in slaap van het kedoenk kedoenk geluid”. En “er was wat te zien en te zwaaien …met het scherm is het er niet beter opgeworden”, als overdenking van een hedendaagse bewoonster.

De vroege bewonerslijsten laten ook weer de mengeling van diverse ambachten zien als in de rest van de buurt.

Naar boven