En omgeving…
Aan het begin van de Markettenweg, om de hoek van de Dubbeldamseweg (2-4), zat in 1925 een bedrijf dat door de eigenaar een ‘inrichting voor het beproeven van electrische machines en apparaten’ werd genoemd. Ik heb geen idee wat ermee werd bedoeld. Net als de sigarenhandel Industria op de hoek is het pand door de Duitsers in mei 1940 verwoest.

De slagers Braun (43-59) sinds 1917, Nodelijk, later Van der Eijk (49-71) en Verboom (88-126) waren eigenlijk vanaf het begin van de bouw aan de weg aanwezig. Aanvankelijk waren het allemaal spekslagers, maar ze verkochten op den duur ook rund- en kalfsvlees. Ze maakten er ook hun eigen worst en rookten er spek, waarvoor ze hinderwetvergunningen aan moesten vragen. Aart Bons, die op het laatst in de zaak van Van der Eijk zat, begon daar niet meer aan. Maar hij beende de karkassen nog wel zelf uit. En hij verkocht lekkere paardenworst, een typisch Dordts product.

De bakkers Koomans (53-79), Landsmeer (eerder Sterrenburg en later Kooper en Heersping; de winkel heette de Korenaar (90-128)) en Schepers (121a) verkochten naast brood, koek en beschuit ook zelf gemaakt banket. Heersping, die het vak in Hilversum en Wassenaar had geleerd, vervaardigde zelfs suikerwaren. Schepers kwam in de benedenetage van Emmastraat 1, waar in 1951 een ingang en etalage werd gemaakt en waar een bakkerij achter werd gebouwd. Koomans stopte er in 1967 mee en in de jaren ’70 werd het pand tot café verbouwd. Tot het in 2023 werd opgeheven heeft het de naam De Pui gedragen.

In het laatste benedenhuis van de rij voor de Emmastraat kwam op 121 de kantoorboekhandel-leesbibliotheek van Vos, later Vos en Van der Leer. Ze zouden na de oorlog nog naar Dubbeldamseweg 49 verhuizen, waarvoor de gevel van dit herenhuis grondig werd verbouwd en verpest.
De rijwielwinkels en de bijbehorende reparatiewerkplaatsen waren ook al vroeg aanwezig. Fas Verschoor had zowel aan de oneven zijde 51 (75) een winkel en op 74 aan de even kant (110) een werkplaats en later eveneens een stalling. Op de hoek van de weg en de Madeliefstraat, nummer 112 (156), zat dan nog de fietsenwinkel van Isendoorn.

Daarnaast in dit rijtje huizen uit de vroege jaren ’20 zat op 110 (154) drogisterij ‘De Vijzel’ van de firma S.W. van Proosdij, waarbij J. F. van de Rest, drogist was in dit filiaal. De winkel heeft er nog tot in de jaren ’90 gezeten.
De kappers waren met drie zaken vertegenwoordigd. Je had Piet Martens op nummer 58 (80), Gravendeel op nummer 55 (85), later Wim Groesbeek, en de dames- en herenkapper Kerschkamp op nummer 79 (131). Gravendeel verhuisde op de duur naar de Krommedijk en Kerschkamp naar de Blekersdijk. Er was ook nog een kapperszaak op nummer 101 (173) maar daar weet ik niets van dan een naam: Seijffert.

Op nummer 25 (29) zat Smits, later Industria, op 78 (116) zat Johannes Petrus Leonardus Buster uit Middelburg en op 93 (159) was Jan van Batavia gevestigd. De laatste kwam oorspronkelijk uit Zaltbommel. Ook nummer 92 (130) is nog tabaksartikelenwinkel geweest, maar daar weet ik weinig van behalve de naam Van Herwijnen. Allen dreven rokerswarenwinkels, die langzamerhand uit beeld verdwenen vanwege de bekende oorzaken. Later zat in 130 de Zonnebloem, een winkel voor gezonde produkten.

Op 97 (165) zat Lodewijk Reuvers, de schoenmaker. In 1938 was hij nog maar 25 jaar. Over hem is ook zeer weinig te vinden.

Op nummer 48 (68), vlak aan de spoorlijn, stond sinds 1873 de voorloper van het latere café: een soort boerderij met aangebouwde stal die direct al fungeerde als uitspanning en tapperij. Hij voerde de naam Nieuw Dordrecht. Hij had ook een stal en logement voor treinreizigers die op het Eiland moesten wezen. In 1904 brak brand uit in een schuur die het pand zwaar beschadigde. De eigenaar bouwde het complex in 1904-05 weer op in de stijl die nu nog vaag is te herkennen.

Vanaf de jaren ’20 stond het pand bekend als Café Versteeg, officieel café-restaurant-hotel met theetuin. In de jaren ’70 was het beroemd als Café Smits en was het het centrale punt waar schriftelijke rijexamens werden afgenomen in de serre (links) en het startpunt van waaruit je afreed voor de praktijk.

Het werd op den duur wit gestuct met groene accenten. De gevelbekroning is deels verdwenen en de roedeverdeling van de vensters is gemoderniseerd. Van de vroege art-decostijl van de gevel is niet veel meer over. De serre aan de tuinzijde is er echter nog steeds. Er hebben enkele café’s met rare namen in gezeten en het is nog steeds een horecapand, maar corona heeft het laatste café de das omgedaan. Vorig jaar is het een sushibar- en grill met de naam Oishi geworden.

In december 1930 kreeg kapper Piet Martens toestemming het pand nr 58 (nu 80-82), waar hij naast woonde, te wijzigen in een ‘handel in parfumerieen en toiletartikelen’. Hij was er zelf ‘dames- en heerenkapper’. Hij liet de pui aanpassen en binnen kwam aan de straatzijde de winkel en achterin de salon. Tot voor kort is het al die tijd een (heren)kapperszaak gebleven. Piet Martens stopte in 1969 met de zaak en werd opgevolgd door Wim Groesbeek. Die stopte er begin van de 21ste eeuw mee. Daarna heeft er nog enkele jaren een Turkse kapsalon in gezeten, maar nadat die verhuisde werd het huis in drieën verhuurd aan meestal jonge kamerbewoners.
Boven het blog is te zien hoe het rijtje Dubbeldamseweg 71-83 er nu uitziet. U kunt zelf de vergelijking maken tussen de slagers- en de fietsenwinkelsetalage en met wat er nu van is gemaakt. Ook het café De Pui met zijn schreeuwende kleuren is bepaald geen voorbeeld van een smaakvol exterieur. Men kan wel zeggen dat het winkelgedeelte van de Dubbeldamseweg oneven er niet op vooruit is gegaan en eigenlijk gewoon lelijk is.
Wordt vervolgd