Hoe het is gebeurd weet ik niet, maar ik heb per ongeluk de Mariastraat overgeslagen. Ik had dit stuk op 5 januari geschreven en het was de bedoeling geweest het te plaatsen na de serie Dubbeldamseweg in stukken. Dat is dus niet gebeurd. En eigenlijk is dat maar goed ook, want op 23 januari, heb ik met hulp van Alain Mahieu, uitgevonden dat het daar anders zat dan dat ik eerst dacht.
De Mariastraat was oorspronkelijk een onverhard pad naar een boerderij die bij het Huys te Dubbeldam hoorde. Hij stond even ten zuidwesten van het grote huis. In de Beeldbank en elders wordt die boerderij dikwijls aangeduid met de naam Blauwhuis. Ik denk dat dat niet klopt. Het grote huis van de heer van Dubbeldam is gebouwd op de locatie van de Blaucamer. Ik heb daar in een blog over geschreven. Misschien is de naam gedeeltelijk blijven hangen. Ook het grote huis zelf, de buitenplaats die de locatie van de latere begraafplaats was wordt zo genoemd, zelfs de beheerderswoning daar komt onder de naam voor. Een boerderij zou in het verleden nooit een dergelijke naam krijgen.

De stee wordt in ieder geval in 1620 bewijsbaar op kaarten van dit gebied weergegeven en is duidelijk niet te vergelijken met wat men toen een ‘huys’ noemde. Ook werden boerderijdaken niet met leien of grijsblauwe dakpannen gedekt, want die gebouwen werden namelijk met ‘blauw’ aangeduid. Boerderijen hadden rieten daken. De hooiberg erachter duidt erop dat hier een veeboer gevestigd was, die zijn hooi daar voor de winter opsloeg om de koeien op stal te kunnen voederen.

In de 19e en vroege 20ste eeuw was dit gebouw bekend onder de naam ‘de stee van Molendijk’, naar het oeroude Dubbeldamse boerengeslacht van die naam, dat tot in de vroege 17e eeuw teruggaat en uiteindelijk afkomstig was van Ridderkerk. Ze kunnen kolonisten in de net ontgonnen Oud Dubbeldamse Polder zijn geweest en pachters van de ambachtsheer zijn geworden. Het was toen zeker geen domaniale hofboerderij meer, zoals die in de middeleeuwen bestonden. Met het woord hofstee (afgekort stee) werd inmiddels een flinke pachtboerderij aangeduid. Het water dat langs de begraafplaats liep werd dan ook de vliet van Molendijk genoemd. Het was beduidend breder dan de hedendaagse sloten op die locatie, het was bijna een vijver of meertje. De vliet werd in september 1935 gedeeltelijk gedempt, vanwege de uitbreiding van de begraafplaats en de aanleg van de Mariastraat. Er zijn nog diverse sfeervolle en minder sfeervolle foto’s van. Zie hieronder.

Het was een groot ‘spul’ met een stenen voorhuis en een hoge, riet gedekte schuur/stal met een extra zijdak. Het ziet er een beetje uit als een Noord-Nederlandse kop-hals-rompboerderij of, omdat het voorhuis dwars is geplaatst, als een dwarshuisboerderij. Die komen ook elders in Nederland voor, maar horen wel tot dat type van de kop-hals-romp. Het had hoge schuiframen met kleine ruitjes die wijzen op een oprichting in de tweede helft van de 18e eeuw (zie de foto bovenaan het blog, die uit ongeveer 1892 dateert). Op de foto’s van net voor de demping van de vliet is te zien dat er grotere ruiten in de ramen werden gezet. Ook de schoorstenen veranderden van plaats.

Als u goed naar de laatste foto hierboven kijkt ziet u dat naast het pad naar het erf van de boerderij aan weerszijden een paal staat.

De stee van Molendijk is in de meidagen van 1940 door de oprukkende Duitse luchtlandingstroepen in brand geschoten en verwoest en daarna niet meer opgebouwd. Op een foto die kort na de brand is genomen is de linkerpaal te zien en als je de foto goed bekijkt zie je dat er bovenaan het woord BLAUW staat. Het is dan waarschijnlijk dat op de rechterpaal het woord HUIS heeft gestaan. Dat houdt dus in dat boer Molendijk zelf de boerderij die naam heeft gegeven. Waarom of wanneer is de vraag. Maar er is meer aan de hand… dat komt aan de orde in het tweede blog over de Mariastraat.
Wordt vervolgd