Dubbeldamseweg in stukken 4

Naast het huis van Daniël van Sliedregt (67-69) liet Jan Blok in 1909 een huis optrekken (71-73, toen 49) dat hij datzelfde jaar nog verkocht aan Jacob Nodelijk, een spekslager. Hij werd opgevolgd door slager Van der Eijk. Het is dus vanaf het begin een slagerij met winkel en bovenwoning geweest. In het begin van de jaren 2000 hield de laatste slager, Aart Bons, ermee op. Het huis werd, na een kort intermezzo, waarin er een handelsbedrijf in zat, in zijn geheel een woonhuis. De mooie etalagewand verdween en wat ervoor in de plaats kwam verdient eveneens niet de schoonheidsprijs: steenstrips!!! Bovenaan dit blog ziet u een foto van de pui uit de tijd dat slager Van der Eijk erin zat, ca 1930-35.

Zo goed als niets is van de gevel en etalage van de slagerij overgebleven, en nu heeft de eigenaar er ook nog een volkomen foute strook nep-baksteen aan toegevoegd

Nummer 51, nu 75-77, werd tegelijkertijd gebouwd. Ook dat was vanaf het begin een winkel met woonhuis. Het is ondermeer een ‘rijwielherstelwinkel’ en rijwielhandel geweest, en het laatst een duikartikelen-zaak waar ook cursussen werden gegeven. Nu is het een per etage verhuurd huis. Ook hier is de prachtige etalage onherkenbaar veranderd en het houtwerk met een zeer aparte vorm van glas-in-lood geheel verdwenen. Ik heb in de binnenstad nog wel eens een paar van zulke etalages gezien, maar hier aan de weg was hij toch wel erg bijzonder.

De fietsenwinkel van Verschoor op nr 75-77 met de prachtige etalage en de deur naar de etage nog in volle glorie

Er zit nog wel een originele deur naar boven in, alleen is die in verschrikkelijke kleuren geschilderd. De deur zou zo uit de fabriek van Gerrit van Hoek kunnen komen. Op de bouwtekening bij de aanvraag heeft de top van de gevel een bijna barokke afwerking. Daarop is ook te zien dat er toen al wijzigingen aan werden gebracht; hij is zelfs een keer bijna geheel vervangen door een rechttoe-rechtaan bovenkant met vier ramen. Maar dat is gelukkig niet doorgegaan.

Zie wat ervan geworden is…

Het huis daarnaast 53, nu 79-81, kwam in 1909 in handen van baas Hoek, die er een ‘huiswerkplaats’ met erf (of: huis, werkplaats met erf) van maakte. De gevel toont niet als typerend voor Hoeks stijl, maar ik heb de indruk dat er flink wat mee is gerommeld. Toen hij het pand in 1915 verkocht was dat aan de huurder. Die verkocht het in 1918 aan een banketbakker. In ieder geval zat er tot 1967 een (banket)bakker in, bakker Koomans.

Nummer 79-81 op de bouwtekening uit 1909. Er zijn geen foto’s van de winkelgevel van de bakker

In de jaren zeventig kreeg het de bestemming café en dat is het gebleven tot de klandizie na de covid epidemie niet meer terugkwam. Nu zit er een bezorgservice voor snacks en maaltijden in. Boven worden de etages verhuurd.

De gevel van 79-81 kort na de sluiting van het café De Pui, nog met de wanden van het terras. Let op de volkomen foute kleuren van de deuren

Na het al eerder behandelde 83-85 kwam in 1909 weer een dubbel woonhuis: 57 (nu 87-89). Het was gekocht door een onderwijzer die er een huis met een nogal kleurrijke gevel liet bouwen met allerlei kenmerken van de stijl van Gerrit van Hoek. In 1913 werd het doorverkocht aan een andere onderwijzer die boven ging wonen en onder verhuurde. Hij woonde er nog in 1955. Nog maar een paar jaar geleden is er door de nieuwe eigenaars een eensgezinshuis van gemaakt.

De nog redelijk gave gevel van 87-89

Wordt vervolgd

Naar boven

Dubbeldamseweg in stukken 3

Het perceel aan de Dubbeldamseweg tussen de Mauritsstraat (nu Mauritsweg) en de Emmastraat is letterlijk in allerlei stukken en stukjes bebouwd. Jan Blok verkocht in 1908 en 1909 de hele strook aan diverse eigenaars die er elk één of meer huizen op lieten bouwen. De eerste die dat deed was dienstbode Jenneke Wünsch. Hoe een dienstbode een stuk grond kon kopen en een boven- en benedenhuis erop kon bouwen zal altijd wel een raadsel blijven. Had ze geërfd? De loterij gewonnen? In ieder geval verrees daar het huis dat nu nummer 83-85 heeft en toen 55 zwart/rood. Het is gebouwd met de bestemming ’handel en transport’ (beneden) en wonen (boven).

Het huis Dubbeldamseweg 83-85 nu

Sinds tenminste 1938 tot 1973 zat op 83 kapper C. Gravendeel. Boven woonde mejuffrouw Wünsch en tot 2002 diverse familieleden van die naam. Toen wij in 1988 in de wijk kwamen wonen was er beneden een kantoor in gevestigd. De eigenaars die er in 2003 introkken maakten er een enkel woonhuis van. De eigenares was degene die de website over de Dubbeldamseweg begon. De geschiedenis van dit huis staat erop

Overgenomen uit de website van de Dubbeldamseweg: mej. Wünsch met een jong familielid op de arm voor de etalage van kapper Gravendeel. Rechts is nog de etalage van de bakker op nummer 79-81 te zien (1948)

Direct daarna werd het perceel op de hoek van de Mauritsstraat gebouwd, nummer 49, toen 37. De eigenaar was sinds 1909 een administrateur uit Amsterdam, Jonkers, die zich in Dordrecht wilde vestigen. Hij liet er voor zijn gezin een prachtige woning, een herenhuis zelfs, bouwen. In het boekje over zijn vader beschreef Leo van Hoek hoe dat in zijn werk ging. Jonkers kwam zelf de eerste steen leggen en vroeg baas Hoek wanneer de vlag op het huis zou komen als het hoogst punt bereikt zou worden, want hij had er haast mee. Gerrit pochte dat dat al wel eens over veertien dagen zou kunnen zijn. Jonkers geloofde dat niet, maar beloofde een grote tractatie als dat zou lukken. Toen moest Van Hoek wel. Hij stelde een dubbele ploeg samen en schoof alle andere werk opzij. Er werd ook flink overgewerkt, maar het lukte! Iedere arbeider – en dat waren er veel – kreeg, zoals wel gebruikelijk was, een kilo vlees en een ons vet en bovendien een rijksdaalder (f 2,50).

Mijn reconstructie van Dubbeldamseweg 49 zoals het in 1908 werd ontworpen en in 1909 gebouwd

Ik heb al eens een blog aan dit huis gewijd, want sinds de jaren vijftig is er het nodige met dat pand gebeurd. Het is er niet mooier van geworden. De boekhandel Vos & Van der Leer, die er na de oorlog inkwam, heeft de erkers er rigoureus af gesloopt en er een ‘moderne’ etalage voor in de plaats gezet. Bovendien is het huis gaan verzakken tegen de naastgebouwde huizen, zodat de ingangspartij scheef is komen te staan. Lees verder mijn blog. De voortuin met een smeedijzeren hek eromheen (zie de foto bovenaan) is verwijderd en de tuin is onder de trottoirtegels verdwenen.

Het sterk verzakte en aangetaste hoekhuis Dubbeldamseweg 49 in 2021

Een paar percelen verder werd in 1909 door Daniël van Sliedregt, de bakker die we al in de Hendrikstraat zijn tegengekomen, een huis gebouwd dat nu nummer 67 heeft, maar vroeger een dubbel woonhuis 47 (67-69) was. Hier recht achter bouwde hij tegelijkertijd aan de Hendrikstraat zijn eerste bakkerij. Die zou in 1912 flink uitgebreid worden en Van Sliedregt zelf liet Mauritsstraat 2, het monument, bouwen en trok daarin.

Dubbeldamseweg 67-69 in ca 1935

Ik herken hier toch weer trekken van baas Hoeks stijl in, met name in het balkon en zijn kap (zie ook nummer 49) maar ook in de deuren en de gevel met wolfdak.

Dubbeldamseweg 67 nu

Wordt vervolgd

Naar boven

Dubbeldamseweg in stukken 2

Na de invulling van de uiteinden bleven er nog vier percelen over tussen de winkel en het huis van Van Altenburg.  Die werden in 1909 verkocht aan enkele lieden uit Antwerpen. In 1910 werden ze met herenhuizen bebouwd. Er zijn geen vergunningsaanvragen bewaard gebleven van deze panden, maar op de bouwtekeningen staat de handtekening van Gerrit van Hoek. Ook de belettering ervan is die van de tekenaars van baas Hoek. Als je goed kijkt lijken ze nogal op de rijen die hij in de Emmastraat bouwde. Maar dan als boven- en benedenwoningen.

De bouwtekening van Dubbeldamseweg 23-29

De namen van de eigenaars zeggen op het eerste gezicht niet veel, maar er zit wat achter. Het pand nummer 23 (33) was in handen van Ludovica Maria Segers. De nummers 25 en 27 (nu 35-41) waren van boekhouder Hindrik Joannes Ets (1870- ?) die even voor 1899 in Antwerpen getrouwd met Antonia Camilla Segers (1873-1956), een Antwerpse. Nummer 29 (43-45) was van Bartholomeus Ets (1872), een notaris, die in 1909 trouwde met een Alkmaarse. Ludovica Maria (1868-? ) was de oudere zuster van Antonia Camilla. Hindrik en Bartholomeus waren respectievelijk de vier en twee jaar oudere broers van Elizabeth Ets, de echtgenote van Cornelis van Altenburg van nummer 31 (47). De Etsen waren alle in Dordrecht geboren, maar de broers en hun gezinnen vestigden zich op den duur in Antwerpen. De hele rij (zonder de winkel) was dus familiebezit. Of ze er lang woonden is betwijfelbaar. Alle huizen werden tussen 1918 en 1922 verkocht aan particulieren. Had de oorlog daar wat mee te maken? Alleen de Van Altenburgs bleven wonen op nummer 31 en maakten de verwoesting op 12 mei 1940 mee.

De ruïne van de rij 21-31 kort na mei 1940, van de winkel op de hoek was slechts een berg puin over, rechts de muurresten van Markettenweg 2-4

De hele hierboven beschreven rij, inclusief het pand aan de Markettenweg, werd doordat ze door de over de Dubbeldamseweg oprukkende Duitse troepen in brand werden geschoten grondig verwoest. Al in augustus-september 1941 werd echter vergunning verleend om alles opnieuw op te trekken. Natuurlijk wel in een geheel andere stijl, maar er werd voortvarend gewerkt om het lelijke gat snel weg te werken. Aannemer Frans Stam uit de Cornelis van Beverenstraat leverde in augustus 1942 het complex op.

De nieuwe rij, opname nog van tijdens de oorlog

De oorspronkelijke rij was een pareltje. Er was in ieder geval, wat stijl betreft, rekening gehouden met de tweehoog huizen uit 1897 aan de overkant. Het was de bedoeling dat het hier, aan deze kant, een wat ‘stadser’ aanzicht zou gaan krijgen dan het gedeelte na de Bloemstraat aan de overkant van de weg. De rij tussen de Emmastraat en de hoek met de Willemstraat uit 1911-1912 was daarvan een duidelijk voorbeeld. En die zou nog een vervolg krijgen.

Sfeerbeeld van de rij met de kar van een melkboer, late jaren ’20 of vroege jaren ’30

Wordt vervolgd

Naar boven

Dubbeldamseweg in stukken 1

Ik nader het einde van de serie blogs die ik aan de beschrijving van het wel en wee van de wijk Nieuw-Krispijn-Oost wilde wijden. Dat doe ik met een korte serie over de oneven zijde van de Dubbeldamseweg. Deels heb ik ermee gewacht omdat de geschiedenis van de bebouwing nogal apart is, maar ik wilde ook niet direct met dit stuk buurt op de voorgrond treden omdat ik zelf aan dat deel van die weg woon. De ingewikkeldheid van de volgorde van de bebouwing, die ik al aan zag komen, is deels opgeheven door de beschikbaarheid van de kadastrale gegevens  die ik van buurman Alain Mahieu heb doorgekregen. Dat gaf wat meer zekerheid over die volgorde.

Wat ook nogal uniek is, was dat hier een complete rij huizen door oorlogsgeweld was verdwenen. Er zijn meer slachtoffers van bommen en vlammen in de wijk geweest, maar deze rij was van een bijzondere kwaliteit. Ik behandel dit ensemble hieronder in het eerste en tweede deel.

Het hoekje van Jan Blok bebouwd

Het noordelijkste perceel in de hoek tussen de Marketteweg, de spoorwegovergang en de Dubbeldamseweg lag naast het land waar de gashouder op stond. Dat deel, inclusief het perceel van het slachthuis, was van de gemeente, maar dit hoekje hoorde ook bij het bezit van Jan Blok. Het plan was om hier tussen die hoek en de Mauritsstraat ook een rij woningen neer te zetten, maar of het plan ook de bedoeling had dat dit nogal chique huizen zouden worden is niet bekend. Het was echter wel zo.

DDW 35/47 van Van Altenburg op de hoek van de Mauritsstraat

Al in 1907 verkocht Blok een perceel op de hoek van die Mauritsstraat aan een Dordtse makelaar, Cornelis van Altenburg (1871-1953).  Die liet er datzelfde jaar nog een huis op bouwen en ging er met zijn vrouw Elizabeth Ets (1874-1956) wonen. Ze zijn in 1901 getrouwd. Let wel: de bouw vond tegelijk plaats met het eerste rijtjes in de Hendrikstraat 29-39, de Emmastraat 1-11 en de Willemstraat 1-9. Eenzame huizen in een verder nog kaal terrein.

Bouwtekening van Markettenweg 2-4 die echt de stijl van baas Hoek ademt

In 1908 kwam de verkoop van de rest van de percelen op gang. Te beginnen om de hoek met de Markettenweg langs het spooremplacement. Blok verkocht toen een flink perceel aan Jan Strous, een werktuigbouwkundige uit Rotterdam die met een Dordtse was getrouwd. Hij begon er een zaak in en woonde erboven. Gerrit van Hoek bouwde het huis en de bedrijfsruimte, want in november 1909 werd een plan afgekeurd om het pand zo te bouwen dat het over de grenzen van de beschikbare ruimte ging. Ze wilden er nog een winkel en monsterkamer aanbouwen, maar dat ging dus niet door. Baas Hoek bouwde dus een wat kleinere versie van het nogal opvallende pand. Het was een typerend voorbeeld van zijn bouwstijl.

Markettenweg 2-4 (links) op een foto van het uitladen van een circustrein in de jaren dertig

In 1925 noemde Strous zijn bedrijf een ‘inrichting voor het beproeven van electrische machines en apparaten’. Helaas zijn er geen mooie aanzichtfoto’s van het pand en moeten we het doen met de bouwtekening, een foto uit de jaren twintig waarop je een hoekje ziet en de resten van het huis na het in brand schieten op 12 mei 1940. Op de fundamenten werd in 1941 een nieuw, soortgelijk bouwwerk, maar dan veel minder opvallend, gebouwd, waarbij ook nog delen van de overeind staande muren werden gebruikt.

De sigarenwinkel op de hoek van de Markettenweg en de Dubbeldamseweg op de bouwtekening

In datzelfde 1908 kocht Cornelis Marinus Nusteling, chef bij de firma Dolk, het hoekje Markettenweg-Dubbeldamseweg van Jan Blok. Hier werd in 1909 een winkel met bovenwoning gebouwd (toen 21 nu 29-31). Is dit ook een ontwerp van baas Hoek? Het zou zomaar kunnen. De goedbeklante zaak stond jarenlang bekend als de sigarenwinkel van H. Smits en later, kort voor de oorlog, als Industria. Zie bovenaan het blog een foto uit ca 1915 van dit pand. Na de verwoesting in de meidagen van 1940 werd de winkel in 1941 opgenomen in de nieuwe rij.

Wordt vervolgd

Naar boven

De lange rijen 2

Hendrikstraat even

Via Jan Blok, en S.G. Schreuder, kwam een deel van de straat al in 1910 in handen van de jonge timmerman en investeerder Daniël Monté. Hij liet er in 1910-11 vijf huizen bouwen. Hun huisnummers zijn nu 96-104.

De rij Hendrikstraat 92-104, aansluited bij het monument Willemstraat 1-9 (rechts)

Ernaast kocht Arie Franken (1872-1946), een Dordtse opzichter en controleur bij de NASM in Rotterdam, een perceel waar hij in 1912 een huis op liet bouwen. Het is nu nummer 94. Het heeft in  afwijking van de andere huizen in de rij vier geel-oranje-gele speklagen in de gevel naast strekken in dezelfde kleuren.

Hendrikstraat 94 met zijn afwijkende decoratie

Toen was er nog een lange strook onbebouwd tot aan de Emmastraat. Die kwam in 1913 handen van de Zwijndrechtse loodgieter Pieter Seijffert, maar die verkocht hem datzelfde jaar nog door aan Anthonie van Chastelet, een Dordtse timmerman en aannemer uit de Martinus Steinstraat. Die bouwde er in 1915 tien dubbele woonhuizen (52-90) op, plus een enkel pand dat wat zielig tegen nummer 90 aanleunt en nummer 92 heeft. Toen de rij af was verkocht Van Chastelet hem in 1917 weer terug aan Seijffert. Had hij verlies geleden of kreeg hij de huizen niet verkocht of verhuurd in de oorlogstijd? Boven dit blog ziet u een impressie van dit deel van de straat in de zomer.

Ook hier is aan de buitenkant nog weinig over van de originele bouw. De strekken zijn er nog wel, maar de meeste ramen en deuren zijn vervangen. Dat ook hier kamers aan gastarbeiders worden verhuurd is maar al te duidelijk.

Willemstraat even

De rij Willemstraat 2-26 in de lente

Er was nog een stukje over van het perceel land waar de Alexanderstraat en de Mariastraat op werden gebouwd. Jan Blok splitste het in 1913 af van het grotere geheel en verkocht het als bouwterrein aan de Dordtse timmermannen Teunis Jonkers en Johannes Harten van het Kromhout. Zij bouwden er vanaf 1914 tot april 1915 zeven boven- en benedenwoningen op, die de nummers 2-26 kregen. De benedenwoning van het eerste huis heeft echter de ingang aan de Mariastraat en is daar nummer 1. Toen de huizen opgeleverd waren verkochten de bouwers ze in 1915 aan Marinus Kooijman, sleepbootkapitein en reder te Dordrecht.

Mariastraat 1, de zij-ingang van de rij aan de Willemstraat, met een charmant hoektorentje

Als rij is Willemstraat 2-26 nog tamelijk gaaf gebleven. In enkele ramen zijn veranderingen aangebracht en er zijn wat deuren vervangen. De ‘betonnen’ strekken zijn alle bewaard, al zitten ze soms verstopt achter zonneschermbakken. Veel van de bovenlichten hebben nog hun twee verticale glaslatjes. Het is geen opvallend geheel, maar ziet er degelijk uit zonder veel speelse details. Alleen de hoekoplossingen hebben wat variatie. Maar dat is ook wel eens mooi. Dit ennsemble is trouwens nogal te vergelijken met ‘nieuwbouwwijken’ uit de vroege 20ste eeuw bij andere oudere steden. Maar die hebben er dan geen huizenrijen naast die door baas Hoek zijn gebouwd en die voor de unieke variatie zoals die in Dordrecht bestaat zorgen.

Willemstraat 24-26, waarbij 24 een balkon heeft op de uitbouw van 26

Naar boven

De lange rijen 1

Nu de Dubbeldamse geschiedenis van onze buurt zo’n beetje afgewerkt is, ga ik weer verder met de bebouwing van de straten. Nu beschrijf ik de langere rijen, zoals ze tussen 1912 en 1915 werden opgetrokken. Op een paar plekken stonden toen al wat huizen op een kluitje bij elkaar. Die keken enkele jaren uit over een nog grotendeels kaal terrein. Maar dat veranderde gauw.

Hendrikstraat oneven

Toen wij hier in de wijk kwamen wonen zat hier een A&O kruidenier; sfeervol winkeltje met een wat dromerig, tobberige uitbater in een blauwe stofjas

In de Hendrikstraat ten zuiden van de Emmastraat stonden al sinds 1909-10 een paar panden waarvan er één bestond uit een huis met stal en erf, waar een groothanndel in spek en kaas inkwam, met ernaast een winkel in kruideniers- en grutterswaren met een woning erachter en erboven.

De bouwtekening van 49-53 met de winkelopschriften

Tegenwoodig hebben ze de nummers 49-53. Ze vallen tamelijk op, want de gevels zijn speels versierd met gekleurde strekken en hebben mooi glas-in-lood. Later werden het twee winkel(s) met twee bovenwoningen. Nu zijn het een kinderdagverblijf en een atelier, eveneens met bovenwoningen.

Op het eerste gezicht nog een aardige gevel

Ernaast kwam in 1912-13 een apart pand (55); een gewoon woonhuis. Het werd gebouwd voor Bastiaan Lanser (1872-1927), een Sliedrechtse molenbaas, die het in 1916 weer doorverkocht. Kort daarna moet de pui zijn gewijzigd want de deur met twee vensters ernaast werden vervangen door een winkeldeur naast een groot winkelraam.

Zo zag het eruit voor het een winkel werd

De gevel ziet er nog redelijk uit, maar aan de zijkant van het huis is te zien dat hij bijna loskomt van de zijwanden. Daar moet echt naar gekeken worden.

De zijgevel zit vol scheuren en die achter de voorgevel loopt van de goot tot de straat

Arie Brand Hzn. (1866-1939), metselaar-aannemer en bouwondernemer uit Dubbeldam, met een werkplaats aan de Suikerstraat, kocht in 1913 de rest van het driehoekige perceel ten zuiden van de Emmastraat tussen Hendrikstraat en Willemstraat van Jan Blok. De Emmastraat 14-38 met de dubbele huizen werden er eerst gebouwd (zie dit blog). De rest van het terrein vulde hij met een rij van met zes dubbele huizen aan de Willemstraat (zie hieronder) en met aan de Hendrikstraat kant drie huizen (57-61) die wat minder ruimte achter zich hadden. Zodra ze klaar waren in maart 1914, verkocht hij ze door. Tegenwoordig zijn de gevels nogal gemoderniseerd en zit er geen originele deur meer in.

Willemstraat oneven

De dubbele huizen, die ook nog voortuintjes hadden, met de nummers 11-21 (nu 13-23) bouwde Brand ook zelf. Hij begon er in juli 1913 aan en de rij was in juni 1914 klaar.

De rij Willemstraat 13-23

Er was toen nog een stukje over en ook hier was nog ruimte voor zes dubbele huizen met voor- en achtertuin. En kelders. Boven dit blog ziet u een foto van deze rij zoals die zich voordoet in de zomer achter het welige groen van de straatbomen en de voortuinen.

Brand bouwde eveneens de rij met de nummers 25-47 in 1914-15, maar verkocht de huizen al in 1914 door aan Arie Visser, een Dordtse slager.

De rij Willemstraat 25-47

De meeste huizen in de rij hebben de nodige aanpassingen aan de gevels ondergaan. In 13-23 zijn nog wel tamelijk veel originele vensterindelingen, maar in 25-47 is veel houtwerk vervangen door kunststof en zijn er geen oorspronkelijke deuren meer. Daar staat ook een aantal panden met kamers die aan gastarbeiders zijn verhuurd. Er is ook nogal wat achterstallig onderhoud zichtbaar. Met nam 45-47 is sterk verwaarloosd. De tuintjes zijn hier of betegeld en lichtelijk overwoekerd. Dat laatste geldt ook voor de andere rij. Maar boven dit blog kunt u zien dat dat er wel sfeervol uit kan zien.

Het hoekhuis Willemstraat 45-47 verkeert in een belabberde staat van onderhoud

Wordt vervolgd

Naar boven

Dubbeldam 10

Als je een betrouwbare afbeelding hebt van een inmiddels verdwenen herenhuis en zijn omgeving wil je natuurlijk weten waar dat huis precies heeft gestaan. Er zijn wat aanknopingspunten voor. Delen van de tuinen, de waterpartij, paden en sloten zijn nog lang zichtbaar geweest in het onbebouwde landschap. Pas met de aanleg van de straten in de Oranjebuurt verdwenen die. Op kaarten uit 1901-1902 staat nog de typerende waterpartij (en in 1907 nog op de rijks-topografische kaarten), maar op de kadastrale kaarten van 1905-1906 is hij dan al verdwenen onder de zandlichamen voor de bouw. Het tuinmanshuis was het laatste stuk bebouwing dat werd afgebroken. In 1909 werd het gesloopt toen er werd begonnen met de bouw van de even kant van de Alexanderstraat.

Het Huys geprojecteerd op de kaart van ca 1924

Het kadaster was de plek waar je toen met nu kan vergelijken en dat heeft Alain Mahieu voor dit blog gedaan. Hij heeft de GIS[1] gegevens van de wijk over de plattegrond van het Huys te Dubbeldam en zijn landerijen gelegd en dan kan je precies zien waar het huis heeft gestaan. Dat  wil zeggen: we zijn nog bezig met de afmetingen van het huis en hoe die zich verhouden tot de huidige situatie. We kunnen in ieder geval zeggen dat het huis ruwweg even rechts van Hendrikstraat 65 – het bijzondere huis op de hoek van die straat en de Willemstraat – stond. Aan de noordrand van de rotonde die ik dus het Willemplein noem. Eigenlijk kijk je er tegenaan op de foto die als aandachttrekker van mijn website fungeert. En dan aan de rechterkant ervan. Dat wist ik dus echt niet toen ik met mijn blogs begon. Het gebouw moet ook gedeeltelijk gelegen hebben onder de nummers 96-100 van de Hendrikstraat en misschien ook nog onder het erf erachter. Boven dit blog zie je het Huys in lijn geprojecteerd in een foto van deze locatie. Het is wel een voorlopige, want we weten dus nog niet hoe groot het werkelijk was. De paardenstal annex koetshuis stond in de straat, naast de nummers 63-65.

Wordt vervolgd

Naar boven


[1] ‘Geografisch informatiesysteem’ dat bestaat uit landkaarten gecombineerd met allerlei andere gegevens,  zodat je een chronlogisch overzicht krijgt van waar de straten en gebouwen zich bevinden en wie de eigenaars zijn en wat ermee is gebeurd.