De jaren twintig 6

Halverwege de jaren twintig duiken A. Bakker en L. van Herwijnen van het gelijknamige architecten- en adviesbureau in de wijk op. Ze ontwerpen hier enkele rijtjes en zijn ook deels veranwoordelijk voor de bouw van de huizen daar. Er is bijzonder weinig te vinden over dit bureau en ik hoop dan ook dat lezers van dit blog meer over hen kunnen vertellen. Het is bekend dat ze ook de ontwerpen van de Julianakerk (1928) en de Marnixschool (1931), beide aan de Krispijnseweg, hebben gemaakt. Ook een aantal boerderijen (1933-38) in de nieuwe polder de Biesbosch zijn door hen ontworpen. In 1935 hebben ze nog de verbouwing van het smal toelopende hoekpand Hendrikstraat 65-Willemstraat in onze wijk getekend.

Willemstraat 48-54 1925

In 1925 ontwierpen ze voor de lege plek Willemstraat-hoek Emmaplein vier woningen en een pakuis met twee bovenwoningen,  waardoor die hoek werd opgevuld en het plein een afgesloten zuidoostwand kreeg. Het ontwerp heeft veel weg van de drie huizen uit 1921 aan de Dubbeldamseweg zuid 152-156, inclusief de horizontale roedeverdeling van de ramen. Was dit een eerder ontwerp van deze architecten?

WIS 48-54 nu, met wat nog bewaard is uit 1925

In verhouding tot de rij huizen in Willemstraat, nummers 28-46, uit 1909-1910, die een soort gezellige Anton Pieckuitstraling hebben, lijken de aansluitende nummers 48-54 en de hoek om 56-58 een streng en strak ensemble. De aanpassingen aan de nieuwe tijd zijn daar voor een groot deel de oorzaak van. Als je kijkt naar de roedeverdeling van 50 (deels) en 52 en het geheel vergelijkt met de foto bovenaan dit blog uit ca 1930 heeft het geheel wel degelijk een speels uiterlijk. Zeker in combinatie met de bomen. Ook hier zou een aanpassing van de andere huizen een mooie verbetering van het beeld opleveren. Dat is ook nog te zien aan het vervangen van de oude roedeverdeling van nr 54 door moderne glasplaten in 2021. Eeuwig zonde.

De complete hoek WIS-EMP

Het pakhuis en de twee bovenwoningen, 56-58, is ondanks de driehoekige uitstulpingen aan de zijkanten, met ramen op de verdiepingen, door zijn modernisering met kunststofkozijnen een vlakke, onaantrekkelijke wand geworden. Ook ondanks het decoratieve spitsbogige poortje tussen de blokken dat in een raam is veranderd.

SOS 2-6 1926
SOS 2-6 met de aanpassingen van nr 6

Een ander stukje straat dat Bakker en Van Herwijnen opvulden, in 1926-27, was het begin van Sophiastraat even, de nummers 2-6. Het was te smal voor drie volwaardige panden en dus is nr 6 60 cm smaller dan de andere twee. Iets dat in de plattegrond creatief werd opgevangen. De driehoekige uitstulpingen met hun ramen op de verdieping boven de deuren van 4 en 6 zijn bewaard gebleven, maar verder werden alle ramen en deuren vervangen door moderne exemplaren.

SOS 2-6 met de 2 bewaarde luifels en de bovendeurraampjes van nr 2

Deze twee architecten waren als professionals de eersten en enigen die na Van Bilderbeeks ontwerp voor het complex van de stichting Woningzorg uit 1913-14 bemoeienis hebben gehad met het bouwen in Nieuw-Krispijn-Oost. Ik vind hun twee (of drie) bijdragen aan het beeld niet slecht. Hun vormentaal lijkt op die van de timmerlui-aannemers, zoals Van Hoek, die hen voorgingen maar heeft iets eigens. Minder speels misschien, maar nog wel degelijk decoratief, zeker wat de roedeverdelingen en kleine ophogingen in de wanden betreft. De aanpassingen daarvan door latere bewoners en eigenaars hebben echter gezorgd voor een vervlakking van het origineel, dat stukken mooier was.

Wordt vervolgd

Naar boven

De jaren twintig 5

Het volgende te behandelen rijtje is al eens eerder in een blog van mij verschenen. Eigenlijk vormde het de eerste aanleiding voor mijn acties om de aandacht te vestigen op het unieke van Nieuw-Krispijn-Oost. En dan met name naar de afdeling Monumentenzorg van de gemeente Dordrecht toe. Ik zag toen al de nodige verwaarlozing en dat was nog vlak voor mijn coronawandelingen begonnen. Ik kende toen al de hierboven getoonde foto, een zeldzame opname van een gezicht in de, toen nog, Mauritsstraat uit ca 1930, of iets vroeger. Links staat nummer 2, het recente monument, met rechts ernaast één van de toen nog niet ‘verwaarloosde hoeken’. Rechts is de in die tijd nog nieuwgebouwde rij 1-23 te zien, met erachter een soort (bouw?)keet.

Ik kende de rij woningen goed. Als ik door de jaren heen van het station naar huis fietste kwam ik op de Mauritsweg altijd langs dat blok tweehoog woningen. De bakstenen gevel was wat smoezelig geworden en ik werd altijd wat kriegelig als ik de ‘moderne’ aanpassingen van veel van de ramen en deuren zag. Ik stond er verder niet bij stil, maar ik had er geen positief gevoel bij. Het was pas rond 2019 dat ik in de straten in mijn wijk (en ook in andere buurten in Dordrecht) in rijen van in één keer gebouwde woningen begon te zoeken naar de huizen die nog hun originele kozijnen en verder houtwerk hadden. Het ‘wat-is-nog-origineel’ (WINO) spel dus. Gek genoeg was er dikwijls nog altijd wel één die min of meer onaangetast was. In het genoemde blok was het zelfs nog beter: de rechterhelft leek, hoewel wat verwaarloosd, tamelijk onaangetast.

Het rijtje MAW 1-23 in 2021

In 2020, tijdens de lockdowns, ontdekte ik de bouwdossiers op de site van het Regionaal Archief van Dordrecht. Een echte vondst. Alle bewaard gebleven Dordtse bouwdossiers, inclusief aanvragen, bestekken en blauwdrukken van voor de Tweede Wereldoorlog waren gewoon beschikbaar. Ook die van Mauritsstraat (de oudere naam van de Mauritsweg) 1-23. De bouwaanvraag dateerde van december 1923 en uit een Aanvraag tot afgifte van eene verklaring van voltooiing van 24 november 1924 bleek het rijtje afgebouwd te zijn. De initiatiefnemer was ene A. Hooijkaas en de bouwmeester/uitvoerder zou G. van Hoek worden. Dat was dus baas Hoek. Die het jaar daarvoor aan de overkant de nummers 14-24 had afgewerkt.

MAW 1-23 volgens de bouwtekening in 1923

Het was het eerste rijtje huizen dat ik vroeg in 2021 fotografeerde toen ik in mijn hoofd begon mijn plan voor een totale foto- en bouwdocumentatie van Nieuw-Krispijn-Oost te verwezenlijken. Ik stond in de Hendrikstraat en had een perfect beeld van een harmonisch tussen de bestaande bouw passend blok. Eigenlijk viel me toen pas echt op wat er allemaal was gebeurd met die huizen en hoe leuk de detaillering van de muren en daklijsten eigenlijk was. Nu kon ik het geheel ook vergelijken met de blauwdruk van de gevel. Je kon daarop ook zien dat tijdens de bouw al aanpassingen aan die gevel waren gedaan.

Ik besloot, toen ik die vergelijking maakte, die blauwdruk te gebruiken om een reconstructie te maken van de oorspronkelijk plannen (inclusief de deuren, die een eigen blauwdruk hadden). Het resultaat ziet u hieronder.

Reconstructie van MAW 1-23 met alle details, maar de deuren zijn hypothetisch

De bakstenen gevel is geheel bewaard gebleven; er zijn geen lekplekken of vochtuitslag te zien en er is geen bewijs van verzakkingen en daardoor ontstane scheuren. U ziet dat in de rechterhelft van de rij de roedeverdeling van de ramen, behalve in de rij op de tweede verdieping, intact is gebleven. Ik heb de indruk dat de drie raampjes bovenin de deuren van de eerste zes huizen ook nog origineel zijn, maar dat voor de rest van de deuren een plaat board is getimmerd die de detaillering verbergt. Het linkerdeel is echter een rommeltje. Nr 15 heeft nog een origineel raam op de begane grond, maar de rest is allemaal vervangen door kunststof ramen en bouwmarkt deuren van allerlei typen. Het verschil zal erin liggen dat rechts altijd van één eigenaar is geweest en dat links 100 jaar lang diverse eigenaars heeft gehad. Onlangs is vergunning aangevraagd voor het splitsen van het rechterdeel van Mauritsweg 1 in zes appartementen. Dat bleek een misverstand. De nummers 1-11 zijn al sinds de oplevering in 1924 zes aparte boven- en benedenwoningen. Maar het blijkt een technische term te zijn voor de verhuur door een nieuwe eigenaar van die zes panden. Ambtenarentaal, dus.

Ik blijf het een gaaf geheel vinden en ik zou willen dat de eigenaren van de linker zes panden zich bij hun buren rechts zouden aansluiten en er weer een harmonische rij van zouden maken. Maar hoe krijg je dat voor elkaar? Is daar het onderdeel worden van een beschermd stadsgezicht voor nodig?

Wordt vervolgd

Naar boven

De jaren twintig 4

Op mijn blogs over wat er nog origineel is aan de ensembles uit de jaren twintig in de wijk krijg ik beduidend minder reacties dan over de huizen tussen 1895 en 1920. Dat is gek. Misschien vinden de lezers ze saaier dan die oudere rijtjes met hun wat excentrieke vormgeving. Ik vind dat onterecht. Bouwhistorisch vertegenwoordigen ze een landelijke trend gebaseerd op de stijl van de Amsterdamse School. In Amsterdam hebben ze hele toeristenroutes langs die bouwkunst in de wijken rond het centrum opgezet. En hier? Men weet niet eens dat we hier dergelijke pareltjes hebben. En men heeft dan ook niemand een haarbreed in de weg gelegd toen ze hun interessante huizen gingen ‘moderniseren’. Juist die restjes van de originele opzet van deze huizen laten zien hoe het had kunnen zijn. Als men dat maar had gezien, wie weet wat voor prachtbuurt dit was geworden, ook met de huizen uit de jaren twintig. Kijk naar de tekeningen en foto’s, lees de tekst en kijk de volgende keer dat je hier door de straten wandelt eens goed om je heen en geniet van al die leuke details in die 100 jaar oude huizen. Ze zouden, in mijn opvatting, stuk voor stuk monumenten moeten zijn.

Bouwtekening FRS 1-11 1921

Terwijl W. de Kluiver voor aannemer Hijbeek in de Mauritsstraat bezig was zijn drie dubbele woonhuizen te bouwen, was Hijbeek zelf om de hoek in de Federikstraat (1-11) ook een rijtje van drie bijna identieke dubbele panden aan het bouwen. Ze moeten wel gelijktijdig, en door dezelfde, getekend zijn. De enige verschillen zijn dat er in de Frederikstraat geen ornamentale hoek in zit. Ook zitten er daar boven zowel deuren als ramen hoge rollagen, in plaats van strekken boven de deuren en lage rollagen boven de ramen zoals om de hoek. Al zijn ze wel zo getekend. De stompe driehoeken onder de twee stellen ramen aan de zijkanten zijn bewaard, maar er zitten geen panelen onder de middelste ramen op de verdieping. De detaillering van de gevel is redelijk identiek en de afwerking van de boven de daklijst uistekende stompe einden komt ook met elkaar overeen. Het enige dat verder in dit rijtje bewaard is zijn de daklijsten (die in de Mauritsweg zijn verborgen), voor de rest zijn alle ramen en deuren door moderne exemplaren vervangen. Inmiddels zijn het ook van zes drie woonhuizen geworden.

Bouwtekening MAW 42-50 1921

Ik vind het een mooi voorbeeld van de ‘speelsheid’ van de aannemers/timmermannen dat ze die rijtjes steeds net wat anders maken en dat het geheel daardoor net wat verrassender wordt. Ik vind het ook eeuwig jammer dat die in acht ruitjes verdeelde bovenramen (en in vieren verdeelde ramen boven de deuren) allemaal verdwenen zijn. Daar had je zo mooi met kerst Anton-Pieck-ramen met spuitsneeuw in de hoeken van kunnen maken. Zonde.

FRS 1-11 nu

Recht tegenover dit rijtje is op nr 2-8 een vergelijkbaar ensemble, nu van twee dubbele woonhuizen neergezet en wel door baas Hoek. Terwijl hij al bezig was met Mauritsstraat 14-24 maakte hij in mei 1921 een bouwtekening die, net als bij Hijbeek, veel op zijn eerdere ontwerp lijkt. Aan de Mauritsstraat zit er nog een extra laag op, een tweede verdieping.

Bouwtekening FRS 2-8 1921

Verder is de roedeverdeling in ramen en bovenlichten exact hetzelfde. Hoek zou Hoek niet zijn als hij toch niet ergens wat extra versiering aanbracht. En wel als aanpassing tijdens het werk, want die staat niet op de bouwtekening. Hij heeft op de muurdammen aan de binnenzijde van de deurpartijjen pilasters op halve hoogte naar boven verlengd, boven de dakrand uit, als schoorstenen. Die kolommen heeft hij 45 graden gedraaid en met naar onderen verjongend decoratief baksteenwerk versierd. Ik vind het geweldig dat hij zo’n variatie toepaste in zo’n relatief eenvoudige gevel. Hij ligt voor mij op één lijn met de zijgevel van Mauritsweg 22-24. Eind 1922 was dit rijtje klaar en kon hij verder met een nieuw project.

Schoorsteen-pilaster door baas Hoek

Helaas zijn alle ramen vervangen door kunststof en zitten er moderne deuren in. Eeuwig zonde, maar ja, de eigenaars zullen hun reden daarvoor gehad hebben.

FRS 2-8 zoals het er nu uitziet

Er is naast Frederikstraat 1-11 nog een kort rijtje gebouwd op een aangrenzend open stuk land. Dat is nr 13-15. De vergunning voor twee ‘eensgezinswoningen’ was van juni 1925 en werd verleend aan A. Schmidt uit de Van Bleijenburgstraat. Die kon het in november van dat jaar al opleveren. Het is een zeer eenvoudig pand, maar er zitten een paar leuke details in.

Bouwtekening FRS 13-15 1925

De deuren zitten elk wat verdiept in een iets vooruitspringende muurdam, die ook nog iets boven de horizontale daklijst uitsteekt. Boven de deuren zitten stomp-driehoekige bakstenen hanenkammen, wat er net iets speels aan toevoegt. Over de muren tussen de dammen lopen zes wat uitspringende baksteenranden, vooral op het niveau van de verdieping, die net de saaiheid wat breken. De driebeukige raampartijen zijn helaas alleen bij nr 13 bewaard gebleven, maar daar is niet de roedeverdeling in aangehouden. Alleen boven de deur is nog wat glas-in-lood te zien. Op dat nummer is ook de daklijst met goot deels nog aanwezig.

FRS 13-15 nu

Wordt vervolgd

Naar boven

De jaren twintig 3

Ik ga weer verder waar ik was gebleven: in het begin van de jaren twintig. Nu aan de Mauritsweg, die toen nog Mauritsstraat heette. In eerdere blogs heb ik het al gehad over het blokje dat baas Hoek er in 1921 bouwde, de nummers 14-24, drie dubbele woningen. Het hoekhuis 22-24, op de hoek met de Sophiastraat is zelfs de aanleiding geweest voor deze hele website en zijn blogs.

MAW 14-24 1921 plus de zijgevel aan de Sophiastraat

Het rijtje is tamelijk eenvoudig van bouw, met nogal hoge, simpele rollagen boven de ramen en deuren. Alleen op de tweede verdieping zitten vijf rijen uitspringende bakstenen en onder het driehoekig naar voren springende stijltje tussen de dubbele ramen van 14 en 20 zit een klein naar onderen verkleinend bakstenen ornament. Alleen de uitspringende muurdammen boven de drie deurenparen hebben leuke decoratieve randen en een interessante onderkant die bijna golvend lijkt. Ik vraag me af of dat iemand ooit is opgevallen.

In de bovendorpel van de deuren zit nog een hoekig randje. De dammen lopen ook nog even door na de daklijst en vormen zo een mooie afwerking van het silhouet. Maar dat is nog maar het muurwerk. Behalve dat het op nrs 22-24 zwaar aangetast is door vocht, is het redelijke bewaard.

MAW 14-24 2024

De ramen en deuren zijn echter allemaal vervangen door moderne exemplaren; de raamkozijnen  zijn allemaal van kunststof. Tot 2018 zat er nog een originele roedeverdeling in de bovenramen op de verdieping van nr 20, maar die zijn inmiddels ook weg. Alleen boven de deurstellen zitten nog wat elementen uit 1921, maar het is opvallend dat die afwijken van de tekening. Die zullen dus al tijdens de bouw zijn gewijzigd.

Ik heb het hier even niet over de zijgevel aan de Sophiastraat; daar heb ik het al over gehad in Verwaarloosde hoeken 4.

MAW 26-40 1921

Het volgende rijtje, tussen de Sophiastraat en de Frederikstraat, nrs 26-40, bestaat uit vier dubbele woonhuizen. Ze zijn in opdracht van A. Boogertman en H. den Breker in 1921 gebouwd door Arie Boers van het Weeshuisplein. Het  complex heeft interessante plattegronden met ingenieuze oplossingen voor de trappenhuizen in de wat vooruitspringende ingangspartijen op de beide hoeken.  Verder is het zeer eenvoudig gebouwd met ook hier simpele rollagen boven ramen en deuren en weinig versiering. Alleen bij de driehoekige gevels van de beide buitenste ingangspartijen zit een verdikt bakstenen randje en de platte pilasters tussen de vier blokken hebben een eenvoudige horizontale decoratie. Er waren ook nog geveltuintjes voorzien, maar die zijn waarschijnlijk al heel lang geleden verdwenen.

MAW 26-40 2024

Wat hier wel bijzonder is zijn de nogal goed bewaarde roede verdelingen in de ramen en boven de deuren van 28, 34, 36, 38 en 40. In tegenstelling tot de wit geschilderde exemplaren laten die van 38-40 ook zien hoe donkergroene afwerking eruit ziet. Ik vind die wel mooi. Door die roedeverdelingen is  deze rij de best bewaarde van de drie.

MAW 42-52 1921

De nummers 42-52 vallen dan weer tegen. Ook deze rij is in 1921 gebouwd en wel door W. de Kluiver voor de heer K.H. Hijbeek van de Toulonselaan. Deze drie boven- en benedenwoningen hebben dan wel weer aardig bewaard muurwerk, waaronder driehoekige oplossingen onder de ramen op de verdieping van nr 42 en 52 en een mooie uitspringende hoek van 42 aan de Frederikstraatkant.

MAW 42-44 hoek Frederikstraat 2024

Onder drie van de vier middenramen zitten rechthoekige baksteen panelen die een rondgaande lijn laten zien. Onder het raam op de hoek zit naast de deur van 42 nog een ruitvormig paneel in de muur. Behalve vier, waarschijnlijk, originele voordeuren (46-52) is al het houtwerk vervangen. Er is geen enkele originele roedeindeling bewaard gebleven. Wat wel opvalt is dat boven de deuren een hanekam zit en boven de ramen een rollaag. Het verhoogde middendeel van de gevel bevat nog een strook verticaal gemetselde bakstenen boven de vier middelste verdiepingsvensters, maar de afwerking is op wat vooruitspringende hoekjes op de verhoogde zijkanten na, heel gewoontjes. Er zit duidelijk geen doordacht plan achter de decoratieve elementen in de rij; het is een rommeltje. De daklijsten zijn verder een late oplossing en zijn een aanfluiting; ze zijn gemaakt van plat mdf met een zinkrandje.

MAW 42-52 2024

Wordt vervolgd

Naar boven

De jaren twintig 2

Dat WINO (wat is nog origineel) spelletje dat ik speelde was aanvankelijk niet meer dan dat: herken ik nog de originele toestand van een huizenrij(tje). Dus zonder dat ik wist hoe die op de bouwtekeningen was gepland. In mijn eigen wijk heb ik dat uiteraard allemaal achteraf gecontroleerd en bleek ik in 90 % van de gevallen gelijk te hebben. Dat is niet zo vreemd. Ik ben gewoon al sinds mijn jeugd geïnteresseerd in bouwstijlen en heb er op de academie voor beeldende kunsten over geleerd. Bovendien heb ik bij de bouw van Archeon veel kennis opgedaan over bouwen in het algemeen en in de middeleeuwen in het bijzonder. Voor ik mijn corona-wandelingen ging doen wist ik ook al wat over de vooroorlogse bouwgewoonten omdat ik zelf in zo’n huis woonde en ook bij mensen kwam in panden uit die periode. In allerlei steden.

Wat wil je dan met die stukjes bereiken over die aanpassingen van rijen uit de jaren twintig, werd me gevraagd. Moet iedereen terug naar hoe het origineel was. Dat zou inderdaad leuk zijn, maar ik weet heus wel dat dat niet echt realistisch is. Het is duur en de originele materialen zijn moeilijk te vinden. Ook is er veel vakkennis, erg genoeg, verloren gegaan. Er zijn nog steeds restauratie-timmerlui die een samengestelde deur kunnen maken en metselaars die een mooie gesneden of geknipte voeg kunnen produceren, maar het zijn er weinig. En ze zijn natuurlijk niet goedkoop. Vandaar dat ik in deze blogs zo aandring op een beschermd stadsgezicht (BSG). Ik weet niet of iedereen weet wat dat is, maar hier wordt dat, voor Dordrecht, uitgelegd.

Plattegrond van Dordrecht met in rood het BSG van de binnenstad
en in groen dat van de 19e eeuwse schil

Voor de goede orde: dat is dus niet hetzelfde als dat je huis een rijks- of een gemeentelijk monument is. Aan zo’n bezit zitten allerlei voordelen en mogelijkheden vast, maar ook nogal zware verplichtingen. Bij een BSG is de gemeente verplicht om het bewuste gebied niet te laten verpauperen en bewoners te helpen met het bewaren van de samenhang van de architectuur. Je zou niet gauw zo’n wijk afbreken zoals met het Witte Dorp in Nieuw-Krispijn-West gebeurd is. De Rijksdienst schrijft wel: “Er zijn op rijksniveau geen subsidieregelingen voor beschermde stads- en dorpsgezichten, maar soms wel op provinciaal en gemeentelijk niveau. Bijvoorbeeld de Cultuurfondshypotheek; een hypotheek met lage rente om de kosten voor restauratie of onderhoud (deels) te financieren. Informeer bij uw provincie of gemeente naar de regelingen voor stads- en dorpsgezichten.”

Monumentenzorg van Dordrecht zegt zelf: “In het beschermd stadsgezicht staan beeldbepalende panden. Naast beschermde monumenten komen deze gebouwen in aanmerking voor de subsidie Instandhouding uit het Gemeentelijke Restauratiefonds Dordrecht.” In principe kom je dus in aanmerking voor een deel-subsidie als je bijvoorbeel de roedeverdeling van je ramen en deuren in de oorspronkelijke staat wilt terugbrengen.

Roedeverdelingen van ramen tussen ca 1650 en 1950.
Alleen de laatste twee komen in onze wijk voor (https://www.joostdevree.nl/index.shtml)

“In principe”, schrijf ik, want het is de vraag hoe soepel men daarmee is. En natuurlijk moet dat huis wel in een BSG staat, beeldbepalend zijn en moet je kunnen aantonen dat die indeling op de bouwtekening te zien is. Maar je moet dan ook wel weten dat je huis die heeft bezeten. En dat probeer ik met deze serie dus te laten zien. Met de hoop dat er straks zoveel mensen weten hoe hun huis er vlak na de bouw heeft uitgezien dat ze de waarde ervan in gaan zien. En dat het de moeite waard wordt om ook de gemeente er op te wijzen dat hier in Nieuw-Krispijn-Oost zoveel jaren twintig huizen staan die het bewaren waard zijn dat het tijd wordt voor een BSG. En dan ook nog de rijen uit de jaren tussen 1895 en 1920. Als de plannen uit 2014 waren doorgegaan, zoals ik die hier beschreef, dan hadden we misschien dat predicaat al gehad. Maar ja…

Typische jaren twintig ramen met horizontale verdeling

Het is dus beslist niet mijn bedoeling de lezers die in deze wijk wonen op kosten te jagen. Ik wil bereiken dat ze zich realiseren in wat voor een waardevolle buurt ze wonen en ik wil dat de gemeente zich ook bewust wordt van wat ze in huis hebben. En dan vooral omdat het de moeite waard is om te bewaren in plaats van de boel te laten verkrotten, vervolgens af te breken en te vervangen door saaie rijen in schimmelbaksteen.

Als je Nieuw-Krispijn-Oost vergelijkt met tegelijkertijd in andere steden tussen 1895 en 1935 gebouwde nieuwbouwwijken (en dat heb ik gedaan), dan is ons buurtje een frisse wind tussen allerlei louter functionele en zo goedkoop mogelijke bouw door de diverse (volks)woningbouwstichtingen. En dat is voor meer dan 75 % te danken aan baas Hoek die in 1906 het initiatief nam om, deels op eigen risico, hier betaalbare (arbeiders)woningen neer te zetten die nu door hun unieke vormgeving nog steeds tot de verbeelding spreken. Daar kunnen andere steden een puntje aan zuigen. Zag de gemeente dat ook maar. En vooral: realiseerden de meeste eigenaren en de huisjesmelkers zich dat ook maar.

Volgende keer weer WINO over jaren twintig panden

Naar boven