Halverwege de jaren twintig duiken A. Bakker en L. van Herwijnen van het gelijknamige architecten- en adviesbureau in de wijk op. Ze ontwerpen hier enkele rijtjes en zijn ook deels veranwoordelijk voor de bouw van de huizen daar al lieten ze die verschillende aannemers bouwen. Er is bijzonder weinig te vinden over dit bureau en ik hoop dan ook dat lezers van dit blog meer over hen kunnen vertellen. Het is bekend dat ze ook de ontwerpen van de Julianakerk (1928) en de Marnixschool (1931), beide aan de Krispijnseweg, hebben gemaakt. Ook een aantal boerderijen (1933-38) in de nieuwe polder de Biesbosch zijn door hen ontworpen. In 1935 hebben ze nog de verbouwing van het smal toelopende hoekpand Hendrikstraat 65-Willemstraat in onze wijk getekend.
In 1925 ontwierpen ze voor de lege plek Willemstraat-hoek Emmaplein vier woningen en een pakhuis met twee bovenwoningen op een kavel dat in dat jaar was gekocht door timmerman Jan Nodelijk. Hij gebruikte het pakhuis als werkplaats en woonder er zelf met zijn gezin boven. Hij verkocht de andere huizen. Door dit ensemble werd die hoek opgevuld en kreeg het plein een afgesloten zuidoostwand. Zo ontstond het Emmaplein, dat toen ook die naam kreeg. Het ontwerp heeft veel weg van de drie huizen uit 1921 aan de Dubbeldamseweg zuid 152-156, inclusief de horizontale roedeverdeling van de ramen. Was dit een eerder ontwerp van deze architecten?
In verhouding tot de rij huizen in Willemstraat, nummers 28-46, uit 1909-1910, die een soort gezellige Anton Pieckuitstraling hebben, lijken de aansluitende nummers 48-54 en de hoek om 56-58 een streng en strak ensemble. De aanpassingen aan de nieuwe tijd zijn daar voor een groot deel de oorzaak van. Als je kijkt naar de roedeverdeling van 50 (deels) en 52 en het geheel vergelijkt met de foto bovenaan dit blog uit ca 1930 heeft het geheel wel degelijk een speels uiterlijk. Zeker in combinatie met de bomen. Ook hier zou een aanpassing van de andere huizen een mooie verbetering van het beeld opleveren. Dat is ook nog te zien aan het vervangen van de oude roedeverdeling van nr 54 door moderne glasplaten in 2021. Eeuwig zonde.
Het pakhuis en de twee bovenwoningen, 56-58, is ondanks de driehoekige uitstulpingen aan de zijkanten, met ramen op de verdiepingen, door zijn modernisering met kunststofkozijnen een vlakke, onaantrekkelijke wand geworden. Ook ondanks het decoratieve spitsbogige poortje tussen de blokken dat in een raam is veranderd.
Er is naast Frederikstraat 1-11 nog een kort rijtje gebouwd op een aangrenzend open stuk land. Dat is nr 13-15. De vergunning voor twee ‘eensgezinswoningen’ was van juni 1925 en werd verleend aan A. Schmidt uit de Van Bleijenburgstraat. Die kon het in november van dat jaar al opleveren. Het is een zeer eenvoudig pand, maar er zitten een paar leuke details in.
De deuren zitten elk wat verdiept in een iets vooruitspringende muurdam, die ook nog iets boven de horizontale daklijst uitsteekt. Boven de deuren zitten stomp-driehoekige bakstenen hanenkammen, wat er net iets speels aan toevoegt. Over de muren tussen de dammen lopen zes wat uitspringende baksteenranden, vooral op het niveau van de verdieping, die net de saaiheid wat breken. De driebeukige raampartijen zijn helaas alleen bij nr 13 bewaard gebleven, maar daar is niet de roedeverdeling in aangehouden. Alleen boven de deur is nog wat glas-in-lood te zien. Op dat nummer is ook de daklijst met goot deels nog aanwezig.
Een ander stukje straat dat Bakker en Van Herwijnen opvulden, in 1926-27, was het begin van Sophiastraat even, de nummers 2-6. Het was te smal voor drie volwaardige panden en dus is nr 6 60 cm smaller dan de andere twee. Iets dat in de ontwerp-plattegrond creatief werd opgevangen. De driehoekige uitstulpingen met hun ramen op de verdieping boven de deuren van 4 en 6 zijn bewaard gebleven, maar verder werden alle ramen en deuren vervangen door moderne exemplaren. De huizen werden in 1926-27 gebouwd door Jacobs en Kortman.
Bakker en Van Herwijnen waren als professionals de eersten en enigen die na Van Bilderbeeks ontwerp voor het complex van de stichting Woningzorg uit 1913-14 bemoeienis hebben gehad met het bouwen in Nieuw-Krispijn-Oost. Ik vind hun twee (of drie) bijdragen aan het beeld niet slecht. Hun vormentaal lijkt op die van de timmerlui-aannemers, zoals Van Hoek, die hen voorgingen maar heeft iets eigens. Minder speels misschien, maar nog wel degelijk decoratief, zeker wat de roedeverdelingen en kleine ophogingen in de wanden betreft. De aanpassingen daarvan door latere bewoners en eigenaars hebben echter gezorgd voor een vervlakking van het origineel, dat stukken mooier was.
Wordt vervolgd